staat uit een kern van positieve deeltjes en daaromheen cirkelen negatieve deeltjes, die we elektronen gedoopt hebben. We kennen de elektrons al een eeuw, en ik weet zeker dat het over een eeuw archaïsche begrippen zullen zijn die hun plaats moeten afstaan aan nieuwe dingen met nieuwe, zelfverzonnen namen.
Een aardbeving onder een zee kun je niet zien. We zien er wel de gevolgen van en we zijn tevreden met het bericht: dat was een aardbeving onder de zee. Maar wat een aardbeving precies is, dat is nog vager dan dan wat een elektron precies is. Het elektron is totaal verzonnen, maar een aardbeving berust op onduidelijke, altijd weer andere, ervaringen. Als ik op de grond stamp, is er een aardbeving. Als een meteoor onze planeet kapotslaat - en de kans dat zich dat voordoet is groter dan de kans dat we met een uitdovende zon verdwijnen - dan is er ook een, korte, aardbeving. Zulke kleine en grote aardbevingen zijn allemaal aardbevingen, zoals kommen van een millimeter en kommen van een kilometer doorsnee allemaal kommen zijn, maar we denken meestal aan aardbevingen die op de schaal van Richter het rapportcijfer van 5 of hoger krijgen, zodat we uit onze bedden rollen. De grootte wordt afgeleid uit de trillingen in een seismometer. Die trillingen zijn niet de aardbeving zelf, het zijn de gevolgen ervan. Hoe weten we zeker dat het maar één aardbeving is, en niet twee vlak bij elkaar? Zulke vragen laten we over aan de aardbevologen.
De positie van God ligt in tussen die van aardbevingen en die van het elektron. Zover wij weten kennen alle volken goden, vaak in grote aantallen. Soms zijn die Goden zichtbaar, soms ken je ze alleen aan hun daden. De goden bij de Grieken en Germanen waren bijna mensen, ze hebben menselijke eigenschappen. Het was heel gewoon dat als een Griekse vrouw zwanger was, zij zei: Zeus heeft mij in de vorm van een regenbui besprongen en bevrucht.
De oudtestamentische God leek ook nog op een aardbeving. Weliswaar eiste hij dat andere goden niet aanbeden zouden worden, maar uit die eis blijkt dat die andere goden toch een zekere, gevreesde, existentie bezitten.
Pas wanneer het bestaan van andere goden totaal ontkend wordt, begint God de enkelvoudigheid en de onbegrijpelijkheid van het elektron te krijgen. Je ziet het aan de huidige leiders van christelijke godsdiensten. Nadat ze eerst eeuwen van moord en doodslag hebben moeten doormaken om uit te maken wie in het bezit is van de enige echte Christelijke god, zijn ze nu tot de overtuiging gekomen dat de God der protestanten dezelfde is als de God der rooms-katholieken. Recentelijk erkennen ze bovendien dat hun