Redactie
Bij dit nummer
Een ‘filippica’, zegt Van Dale, is ‘1 (g.mv.) (gesch.) redevoering door Demosthenes tegen Philippos van Macedonië uitgesproken; 2 (-'s) (fig.) hevige strafrede (tegen iem. of iets).’ De Raster-redactie was benieuwd of Nederlandse schrijvers te verleiden zouden zijn tot zo'n filippica tegen ‘iem. of iets’. En bij nader inzien besloot ze, voor medewerkers die meer behoefte hadden aan een laudatio, ook ruimte te bieden aan lofredes. De uitnodiging leverde straf- dan wel lofredes op van Kees Fens, Bernlef, Maarten Asscher, Hugo Brandt Corstius, Cyrille Offermans, Gerrit Krol, Willem van Toorn, Tomas Lieske, Pieter Hilhorst, Anneke Brassinga en H.H. ter Balkt, tegen of voor zulke uiteenlopende personen en zaken als, onder meer, Erasmus, de nieuwe bibliotheek, de onderzoeker, rijksbouwmeester Jo Coenen, de papegaaien van Artis, de onstuitbare weetgierigheid van de mens, de leugenachtigheid van de taal van verkopers en voorlichters.
Piet Gerbrandy en Luc Devoldere vroegen we om een historische beschouwing over de retorische traditie, de politieke welsprekendheid (zoals Gerbrandy haar noemt). Hun bijdragen dienen als inleiding bij de afdelingen smaad en lof.
Piet Meeuse stelt vast dat ‘echte’ historische toespraken, zoals die van Churchill, Castro en Napoleon vaak buitengewoon saai zijn, in tegenstelling tot de mooiste toespraken van literaire figuren als Max Havelaar en Don Quichot. Hij vertaalde ook van Francis Ponge ‘Tentative orale’, een lezing van een schrijver die niet van lezingen houdt: ‘Ik moet u eerlijk bekennen: ik heb, speciaal waar het mijzelf betreft, lang gedacht dat ik juist besloten had om te schrijven tegen het gesproken woord.’ Een beroemde filippica in de poëzie is e.e. cummings' ‘pity this busy monster, manunkind,/not...’ Het was onderwerp voor een klein vertaalproject en werd vertaald door Peter Verstegen, Jan Baeke, Marjoleine de Vos en Karina van Santen, Hans Kloos en Ko Kooman; de laatste vertaalde een eigen keuze van acht gedichten van Cummings.
Pietha de Voogd vertaalde een verhaal van Luigi Malerba dat ook een (bizar) betoog is: het bestaat geheel uit een brief aan een verzekeringsmaatschappij. Nieuwe poëzie is er van Martin Reints, David Berman en Lloyd Haft. Over vertaalde poëzie (van Rimbaud en Verlaine) gaat ook de vierde aflevering van Bernlefs kroniek ‘Tegen het vergeten’. Anneke Brassinga vervolgt haar leeskroniek.