Raster. Nieuwe reeks. Jaargang 2000 (nrs. 89-92)
(1999-2000)– [tijdschrift] Raster– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 108]
| |
Tijs Goldschmidt
| |
[pagina 109]
| |
Chabiriduka,
Mwezi ukalawa.
‘De giraf is een groot dier en ook het embryo van de giraf is groot, maar het doodt zijn moeder niet. Wees niet bang een kind te baren.’ Dat werd, volgens Cory, de jongens van de Nguu tijdens besnijdenisriten bijgebracht. Nuttige poëzie, vast en zeker, maar verkeerd bezorgd, zou je denken. Zij hoefden het zware werk toch niet te doen? Of zou het gedicht bedoeld zijn geweest om de mannelijke novicen erop voor te bereiden dat ze bij gelegenheid hun zwangere vrouwen gerust moesten stellen? In het Tanganyika van de vroege 20ste eeuw werd tijdens langdurige inwijdingsriten instructieve poëzie ten gehore gebracht die jongens en meisjes moest voorbereiden op hun leven als volwassene. Bij die toegepaste poëzie hoorden ook kleine beelden van klei. In dit speciale geval een beeld van een giraffenfoetus. De ene keer diende een beeld als illustratie bij de poëzie, een volgende keer was het andersom. Soms versterkten beeld en gedicht elkaar zonder wederzijds illustratief te zijn. Vlak bij het Victoriameer in de stad Mwanza staat een vervallen toren. Ooit maakte hij deel uit van een fort dat al voor de Eerste Wereldoorlog, tijdens de Duitse overheersing, werd gebouwd. Ik heb er in 1983 eens lang staan kijken naar een paar roofvogels. Het waren zwarte wouwen. Het vrouwtje zat op een boomtak en pikte geconcentreerd in een prooi, terwijl het mannetje met haar paarde. Ze leek daarvan weinig onder de indruk en at rustig verder. Op dat moment was dat nog geen nuttige poëzie, maar je zou het er wel van kunnen maken. In mijn herinnering zweven op de warme stijgende lucht rondom die toren altijd tientallen wouwen met hun kenmerkende gevorkte staarten. De toren stond in de voormalige tuin van antropoloog Cory die in de koloniale tijd in Britse overheidsdienst, werkte. Ik wist dat destijds niet. Las het veel later pas in het voorwoord van zijn boek African Figurines. Their Ceremonial Use in Puberty Rites in Tanganyika. Ik kocht het boek bij De Slegte voordat ik naar Tanzania vertrok, maar had het niet durven lezen. Te bang om er gruwelijke beschrijvingen in tegen te komen over de rituele vrouwenbesnijdenis die bij sommige stammen voorkwam. Wel had ik intensief naar de foto's van de bijzondere kleibeeldjes gekeken. Vaak sterk gedeformeerde mens- en dierfiguren die soms een bepaalde situatie weergaven, of voor een buitenstaander niet direct thuis te brengen vormen die organisch aandeden. Sommige beelden waren beschilderd met witte stippen of strepen en af en toe werden er reepjes gras of vruchtenzaden in verwerkt. Audrey Richard, eveneens antropoloog en schrijfster van het woord | |
[pagina 110]
| |
vooraf in African Figurines, bezocht Cory in 1950. Hij nam haar mee naar de toren en liet haar zijn verzameling zien van een stuk of achthonderdvijftig kleibeelden die daarin stonden opgesteld. Wat een bizarre uitstalling moet dat zijn geweest op die historisch geladen plek, vlak bij de plaats waar Speke het Victoriameer ‘ontdekte’. Afrikaanse kleifiguurtjes, afkomstig van tientallen verschillende stammen zoals de Nguu, Zigua, Pare en Zaramo. Tijdens de initiatieperiode leefden de kinderen buiten de gemeenschap langere tijd samen met lotgenoten. De jongens en de meisjes werden strikt gescheiden gehouden. Zij kregen andere beelden te zien en andere poëtische liedjes en gezegden te horen en moesten geheimhouden wat ze leerden. Cory bezat een beeld dat aan pas besneden jongens van de Nguu werd getoond en dat een onbestemde vorm had. De bijbehorende tekst maakt veel duidelijk: ‘Snijdt de verrader aan stukken. Een wijs man verklapt nooit een geheim.’ Het beeld stelt een verrader voor van wie het hoofd door een leeuw werd afgerukt. Een effectief dreigement waarschijnlijk, wanneer het de bedoeling was om alles wat een novice tijdens zijn inwijdingsperiode te horen kreeg strikt geheim te houden. Alleen zij die gemeenschappelijke voorouders hebben werden ingewijd, en kregen zicht op de betekenis van de beelden en leerden de geheime liedjes en gezegden. Goede betrekkingen met de voorouders waren van groot belang, omdat alleen zij direct in verbinding stonden met de bovennatuurlijke wereld. In veel gevallen was het zo, schrijft Cory, dat oningewijden niet mochten trouwen. Verwekten ze desondanks een kind dan werd dat omgebracht. Ik vroeg me in eerste instantie af of Cory's nieuwsgierigheid geen slachtoffers heeft gemaakt. Iemand moet hem, tegen de afspraken in, het beeld van de verscheurde verrader hebben laten zien en het hem hebben verkocht, of gegeven. Een informant die een hevige malaria-aanval kreeg nadat hij Cory geheime tekst en uitleg had gegeven, was ervan overtuigd dat dit de straf was voor zijn verraad. Cory betaalde zijn informanten regelmatig, maar kwam nooit een Afrikaan tegen die alleen voor geld zijn stamgeheimen verried. Hij beschrijft hoe Afrikanen in de beginfase van het contact handig vermeden om essentiële informatie prijs te geven. Wanneer een maker op verzoek van Cory een beeldje kneedde, verving hij het liedje dat tijdens de echte ceremonie zou zijn gezongen door een camouflagetekst. Hij noemde het beeld bijvoorbeeld: ‘De man die het gras maait op de plaats waar de ceremonie wordt gehouden.’ Als dit poëzie is, dan beoogt zij zeker een doel: het afschermen van geheime informatie. Poëzie die pottenkijkers moet weghouden van de poëzie voor ingewijden. Dat Cory er toch in slaagde zoveel van deze kleibeelden met hun bij- | |
[pagina 111]
| |
behorende liedjes te verzamelen, is te danken aan de uitzonderlijke omstandigheden waaronder hij met de Oost-Afrikanen leefde. Hij vocht in de Eerste Wereldoorlog aan Britse zijde mee in Tanganyika en belandde samen met Afrikanen van de meest uiteenlopende stammen in de loopgraven. Daar ontstond een sfeer van verbroedering tussen de Afrikanen en de Britse kolonialen die tijdelijk een gemeenschappelijke vijand hadden. In elk Afrikaans hoofd zaten tientallen of honderden instructieve liedjes. Er liep een lint van sluimerende poëzie door de loopgraven. Wanneer het rustig was op het slagveld, hoorde Cory Afrikanen uit over de initiatieriten, over het gebruik van de kleibeelden en de poëtische liedjes en gezegden. Het zal de Afrikaanse militairen mogelijk verbaasd hebben dat een Engelsman onder die omstandigheden begon over beeldjes die voor tribale doeleinden bestemd waren. Toch kwam Cory veel te weten over deze beelden en liedjes, waar eerder geen westerling aandacht aan had besteed. Hij heeft lange tijd geaarzeld of hij het boek wel zou publiceren, omdat hij het vertrouwen dat zijn informanten hem gegeven hadden niet wilde beschamen. Pas toen hij besefte dat de sculpturale traditie en de orale poëzie verloren dreigden te gaan, vond hij het gerechtvaardigd te publiceren. Ik heb er weinig zicht op hoeveel van deze tradities sinds het verblijf van Cory verloren gingen. In de jaren tachtig kwamen er regelmatig kinderen naar mijn huis in de buurt van Mwanza, die zelfgemaakte kleibeeldjes te koop aanboden. Meestal stelden zij runderen voor. Ook Cory wees erop dat kinderen zelf kleibeelden maakten en daarmee dus al enigszins vertrouwd waren wanneer ze ingewijd werden. Beelden en liedjes hadden sterk uiteenlopende onderwerpen als seks, discretie, incest, menstruatie, overspel, zwangerschap en hygiëne. Een gezongen advies aan een meisje om te trouwen voordat ze niet meer aantrekkelijk zal zijn, kun je verwachten in een op voorttelen gerichte gemeenschap waar door middel van clitoridectomie gepoogd wordt de helft van de mensen van hun lustgevoelens te beroven. Verrassender zijn liedjes waarin wordt geadviseerd om in de toekomst tijdens het overspel vooral niet te veel lawaai te maken en andere praktische adviezen over het onvindbaar houden van minnaars voor jaloerse echtgenoten. ‘Songolo kifaru mwenye hongolo,’ kregen Ziguajongens te horen tijden de rites de passage: ‘Beschouw alle wild als je prooi, maar kom niet aan de neushoorn.’ De jongens, schrijft Cory, moesten de een na de ander op een kruk met drie poten gaan zitten, terwijl iedereen, het liedje zingend, daaromheen danste. De boodschap: ‘Je kunt met alle vrouwen in zee gaan, maar laat je oog nooit vallen op je vrouwelijke verwanten.’ Poëzie die het vermijden van inteelt beoogt. Een advies dat minder direct betrekking had op het gevaar van genetische degeneratie, | |
[pagina 112]
| |
maar niettemin verstandig klinkt, kregen de Ziguameisjes te horen: ‘Wat er ook op je pad moge komen, wend je tot ervaren vrouwen en luister naar hun woorden.’ Meisjes van de Sambaa werden gewaarschuwd voor Europeanen van wie je van te voren nooit kunt weten wat hun volgende vuile streek zal zijn: ‘Wazungu wahima milima.’ Er hoort een schetsmatig beeldje bij van twee handen die een verrekijker omklemmen. Een Europeaan pakt zijn verrekijker en kan zelfs mensen op de volgende heuvel duidelijk zien. Zorg dat je buiten het gezichtsveld van Europeanen blijft, is de boodschap. Niet eenvoudig wanneer je met een oprecht geïnteresseerd antropoloog in een loopgraaf ligt. Beschouw alle wild als je prooi, maar kom niet aan de neushoorn. ‘Zigua-riten van jongens’ uit H. Cory
| |
[pagina 113]
| |
Wat er ook op je pad moge komen, wend je tot ervaren vrouwen en luister naar hun woorden. ‘Zigua-riten van meisjes’ uit H. Cory
De Europeanen kunnen verder kijken dan andere mensen. ‘Sambaa-riten van meisjes’ uit H. Cory
|
|