heeft hoe een weide te maken, maar over de praktische voordelen daarvan valt te twisten. Anders is het met het in dit nummer afgedrukte vers van de in het Swahili schrijvende dichter Ahmed Sheikh Nabhany - in zijn gedicht wordt gespecialiseerde kennis aangaande de bouw van een bepaald type schip bewaard.
Over de begrenzingen en mogelijkheden van poëtische raadgevingen en over de aardigheid van een bloemlezing van dergelijke poëzie schrijft Bianca Stigter in dit nummer een beschouwing met veel voorbeelden.
De redactie van Raster wilde wel eens weten wat voor nuttigs, praktisch' en of bruikbaars Nederlandse dichters hun lezers nu nog te bieden hebben, en nodigde daartoe allerlei dichters uit om een bruikbaar vers te schrijven. Gebruiksaanwijzingen, handleidingen, richtsnoeren, voorschriften, gidsen, leerdichten, raadgevingen, tips, recepten. Dingen als ‘Hoe bouw ik een...’ ‘Hoe te...’ ‘Zeven manieren om...’ ‘Handleiding voor’ ‘Zo geraakt men van a naar b’ etc. Veel dichters zijn op dit verzoek ingegaan en wie wil kan uit dit nummer zowel leren hoe te poseren, als hoe een ui in de oven te poffen, hoe een kersenbonbon te eten, een kat te missen, zich te gedragen bij het huwelijk van een dochter als klaar te komen, de wereld te begrijpen of dieper te zwijgen.
Van een aantal buitenlandse dichters, van Brecht tot Maggie Hannan, zijn ook wat nuttige of quasi-nuttige gedichten opgenomen waarvan sommige, zoals bijvoorbeeld een zeer leerzaam gedicht van Nicanor Parra over hoe een echt directe trein eruit zou kunnen zien en een ‘Slaaprecept’ van James Tate (‘brei de muggen aan elkaar/ onder je pyjama/ laat een vreemde aan je voet zuigen’) voor dit nummer vertaald werden. Jan de Roder, van wie eind vorig jaar het essay Het schandaal van de poëzie verscheen, schrijft over de uitgesproken onnutte oorsprong van de poëzie en over de beperkingen van de (poëtische) taal. Les Murray legt in zijn ‘Verdediging van de poëzie’ uit waarom bijna alles een gedicht is, Tijs Goldschmidt geeft voorbeelden van écht praktische poëzie bij sommige Afrikaanse stammen en Rein Bloem leest een altaarstuk alsof het een gedicht is en nog nuttig bovendien.
Los van dit thema vertaalden we enkele ‘mini-essays’ van Jean-Bertrand Pontalis, Hans Blumenberg, Ullrich Holbein en Ernst Bloch, waarin in kort bestek vaak ingewikkelde dingen worden behandeld die toch een luchtige allure houden. Misschien ook nuttig, om te weten dat dat kan.