laagje blauwe fonkeling in een zandkleurige kom. Door verte-nevelen heen verschiet vaag een horizon. Dat moet de zee zijn! Hij kan van hieruit de zee zien! De zee die hier glimpt als een kleine belofte in een groot panorama.
Na zo een tijdje hebben staan te kijken, krijgt hij het koud. Terwijl hij zijn nylon jek uit zijn rugzakje haalt, rolt er een sinaasappel op de grond. Hij gaat op z'n hurken zitten, raapt hem op, heft z'n hoofd op en wil met de vrucht in z'n handen omhoog komen als z'n blik toevallig in aanraking komt met een kerving in de balustrade. Met aandacht bekijkt hij de inscriptie nader. Dan leest hij hardop: ‘Afke was here on 17-8-'93.’
Het is niet de enige inscriptie. De balustrade is er mee bezaaid. Namen, data, harten, pijlen. Soms het land of de plaats van herkomst. Allemaal van '93. Zou dat komen door onderhoudswerkzaamheden? Voor de winter komt, behandelt de boswachter het hout. De kerven en krassen van voorbije seizoenen worden in stilte begraven onder een laklaag.
De laatste avond van de vakantie... Nog één keer naar zee om afscheid te nemen van land, geliefde of heerlijke tijd. Nog één keer de duintop beklimmen. Het uitkijken over het lager liggende land harmonieert met het terugkijken op het verblijf of samenzijn. Van jou bergend landschap, van jou verwelkomende mens wil ik afscheid nemen. Ik moet jou hier achterlaten en wil ook iets van mij hier achterlaten. Ik geef je mijn naam en gedenk het moment waarop we verenigd waren. Opdat de herinnering aan jou en mij levend moge blijven. Opdat het niet-zijn niet moge zijn en nooit zal komen.
Er wordt gezocht naar een scherp voorwerp. Snijden. Drukken. Kracht blijven zetten tot er kramp in de handen komt. Elke kerf vormt een beeld in het geheugen en als het gedenkteken klaar is, klopt er een hart van herinnering. ‘Ik was hier op 25-9-'93.’ Eigenlijk ben ik hier op een begraafplaats van vele liefdes en geluk, denkt de wandelaar.
Enkele kraaien slaken rauwe kreten. Ze halen hem uit z'n dagdromen. Hij krijgt weer oog voor z'n omgeving. De zon is al flink gedaald. Oranje, roze, rood en geel verwarmen hemel en aarde. Ook de dag houdt niet zomaar op. De laatste omhelzingen van de zon zijn hartstochtelijk. De wandelaar wordt week en krijgt zin om mee te zinken. Hup, vooruit, de hoogste tijd om weer te gaan lopen! Anders komt ie hier niet meer weg. Hij begint aan het laatste traject van die dag. Hij gaat naar zee. Naar het water dat stil ligt te parelen in de avondgloed. Naar de glanzende vlakte waar laatdonkere meeuwen laag over heen scheren.