maken. Nu had ze hem even zo dikwijls gezegd dat ook dat een zwak van hem was, zich altijd zorgen maken over dingen waar niets mis mee was; en uiteraard was er met haar al helemaal nooit iets mis, hoe lang ze ook wegbleef, hoe laat ze ook thuiskwam, hoe bleek ze ook zag - want ze kon erg bleek zien, zijn vrouw en daarbij dagen niets zeggen, ze at dan voornamelijk aspirines. Was het pijn aan haar lichaam of pijn aan haar ziel en waar ging ze toch altijd naar toe, als ze weg was?
Na weken aarzelen - hij heeft al die tijd alleen een ansichtkaart gekregen met een zeegezicht dat overal zijn kan - breekt een weekend aan waarin zijn werk hem niet opeist; bovendien is het mooi weer en hij besluit een tocht te maken langs verscheidene badplaatsen. De ansichtkaart neemt hij mee en tot zijn verrassing merkt hij dat de zeegezichten toch steeds heel verschillend zijn; ter vergelijking maakt hij reeksen foto's vanuit allerlei plaatsen in de duinen. Met waaiend haar staat hij op de top, schudt het zand uit zijn schoenen en loopt soms blootsvoets verder, de schoenen bij de veters aan elkaar geknoopt over een schouder. Wat is het zand koel en zacht onder zijn voeten en tussen zijn tenen, die wijd uit elkaar gaan; zo kan geen duin hem te steil zijn, geen strand te veraf en elke keer duurt zijn wandeling langer. Thuis hangt hij de foto's naast elkaar in een serie die op volgende weekends wordt aangevuld, soms ook met een vissershaven ertussen of een rij appartementen, geschakeld, met oranje zonneschermen. Door de week, als zijn werk dat tenminste toelaat, bestudeert hij door een vergrootglas elke foto apart alvorens de kustlijn aan te vullen: inmiddels loopt die vanuit de gang bij de voordeur via de slaapkamer en de overkant van de gang tot aan het raam in de woonkamer. In een paar van de figuurtjes langs het strand vermoedt hij zijn vrouw, haar fragiele bouw in bikini, of die strakke kaaklijn boven de kraag van een windjack dat hier thuis van de kapstok is verdwenen; dan komt een vreemd geluk in hem op. Straks krijgt hij zomervakantie en is een paar weken achtereen verlost van de zorgen die hem met zijn werk verbinden; vanaf dat moment zal hij zich volledig aan zijn speurtocht overgeven.
Heeft hij zijn vrouw ooit eerder zo gekend, haar ranke voorkomen, haar lichte haar in een rol, knot of paardestaart - zelfs twee vlechtjes, bij het Heemskerker strand, net zoals toen ze twintig jaar geleden voor het eerst de klas binnenkwam; eenmaal schrok hij, in Bloemendaal had ze het kort laten knippen, maar een week later bij Schoorl zat alles er gelukkig weer aan. Hoe zij hem meevoert langs vloedlijnen en valleien, grienden en muien, hoe ze schelpen zoeken, een gestreepte badhanddoek uitspreiden, hij haar naduikt in zee maar opnieuw is ze ontglipt... Eenmaal terug op kantoor hoort hij hoe goed hij eruitziet maar dat men hem node gemist heeft; er is heel wat werk blijven liggen. Toch laat hij