Raster. Nieuwe reeks. Jaargang 2000 (nrs. 89-92)(1999-2000)– [tijdschrift] Raster– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 143] [p. 143] Bei Dao Acht gedichten Nieuwelingen nieuwelingen-nachten nergens bang voor op het dak reciteren ze volmaakt gelijk een onbeschreven bladzij schemer in schulden van sneeuw en gehijg van paarden naderen ze een plaats van bloei op het plein van een tijdperk schrijven ze boeken vestigen hun leer weten met de zweep betekenis te raken in barsten in beton zaaien ze hun namen de dagen worden opgevouwen wat blijft nog over het lied naar leven dood opkomst ondergang keert onvermijdelijk terug in hun opengesperde geluidloze monden [pagina 144] [p. 144] Volmaakt aan het eind van een volmaakte dag laten kleine mensen op jacht naar liefde littekens achter in schemer er moet volmaakte slaap bestaan waarin engelen zorgdragen voor bloeiende voorrechten pas na de volmaakte misdaad lopen de klokken gelijk rijden de treinen volmaakte vlam in barnsteen omringd door oorlogsgasten die zich warmen stilte valt, maan rijst volmaakt een pillendraaier bereidt zeer giftige tijd [pagina 145] [p. 145] Plekken van vroeger dood bekijkt een schilderij altijd van de andere kant in dit ogenblik zie ik buiten het raam zonsondergang uit mijn jeugd terug op plekken van vroeger popel ik om waarheid te zeggen maar wat, voordat het donker wordt - wat kan ik nu zeggen van een glas woorden krijgt een mens meer dorst mét de rivier haal ik de aarde aan en luister in lege bergen naar de snik in het hart van de fluitspeler engelen innen belasting keren terug van de andere kant inventariseren alles van vergulde schedels tot zonsondergang [pagina 146] [p. 146] Teneinde slapeloze lamp leidt jou in verborgen schaakkunst bij zoeken van een tegenstander lied prijst zijn schaduw aan uit een of andere slotsom loop je naar open dageraad waarom maakt het eerste licht je zo onrustig? een in wond gezaaid zaad weigert te getuigen: van jouw verlangen komt afscheid van je liefde lijden en voor hartstocht, als voor een wiel komt van ledigheid volmaaktheid [pagina 147] [p. 147] Voortgang dag na dag, ellende tanend gelijk een grootse zaak als een kleine bureaucraat zit ik in mijn lot ontsteek een eenzaam land doden hebben geen vrienden blinde steenkool, klankvol lamplicht ik loop op mijn pijn schapen buiten het hek alsof de velden scheuren stortregen van vorm maakt stenen tot onvoorstelbare bouwval ik bouw aan mijn jaren kinderen kennen het wachtwoord breken door de linies van het boek [pagina 148] [p. 148] Paars heldere namiddag flarden getrompetter dadelpruimen schudden in de boom als kennis in het hoofd ik open de deur wacht op nacht in tijd van een grootmeester lezend, schakend iemand op een troon gooit met stenen raakt mij niet bootsmannen geestachtig roeien langs glans op golven geeft jou gestalte trekt lijnen op je lichaam onze vingers grijpen in elkaar een ster staat op de rem verlicht ons [pagina 149] [p. 149] Dag in de bergen september naar het westen duiven van het niets naar het oosten licht en ranke paardebenen nemen de kortste weg alle zaden geproefd en droomloos op de zonzijde van een berg oefen ik mij in zweven alleen om vast te slapen om weer te ontwaken als de klok twaalf slaat middernacht zijn blad verliest uit daglicht rook opstijgt [pagina 150] [p. 150] voetgangers ontsteken in hun eigen hoofden de gloeilamp straat haast zich naar octobers wanen als eerbewijs aan een hond leunt schaduw over naar zijn ervaring water uit de bron legt slaap onder het landschap bloot om beurten schuilen wij onder een altijd licht raam, snikken Li Bai roert de trom en zingt kalm en ongehaast [Noot van de vertaler: Li Bai (701-762) geldt als een van China's grootste dichters.] vertaling: maghiel van crevel Vorige Volgende