Raster. Nieuwe reeks. Jaargang 1997 (nrs. 77-80)(1997)– [tijdschrift] Raster– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 174] [p. 174] Hester Knibbe Ouders Omdat bij Staverden de anemonen bloeien, haal ik ze op. Hij trekt z'n jas aan, pakt z'n wandelstok, zij aarzelt tussen muts en dunner sjaal. Het baltsen van de pauwen lokt, de wind is minimaal, maar toch z'n longen zijn te moe voor heel die honderd meter lange tocht; het protserige spreiden van hun staart weegt tegen ademnood niet op. Ik ga alleen met haar; ze tuurt tot ze ontwaart de witte vlekken in haar grauwe staar. Ik noem, zij kneedt met haar geheugen woord en waas nauwkeurig in de juiste vorm, herschept messcherp tot witte pauw de witte vlek, terwijl ik in de gradenboog, die meedeint op het vogellijf de ogen tel; van het begin tel ik omhoog, van hoog tot aan het laatste oog. [pagina 175] [p. 175] De weerstand van z'n lijf dat piept en bonkt, wil zitten blijven waar het zit. Maar sterker wil en heimwee hijsen hem op. De anemonen staan in schril kontrast met al dat doorgewinterd grijs dat naar ze toegebogen wijst. Hij plukt slechts wat hij droogt, looft krom de goede God om wat er is aan groen en ouderdom: het prille blad, de vrouw met zilverkroon die zelden ver verwijderd is. Ik slenter in het stof er tussen in, verzamel zorgzaam als een kind hun stramme rolpatronen en de anemonen, help ze de auto in. De terugtocht maakt ze doof en stom; hun avond ligt nog kort verstoken in een stenen blok. Vorige Volgende