niet voor het hoofd stoten. Hij zegt niet dat het hem een raadsel is hoe mensen geloof kunnen hechten aan de praatjes van de psychiaters, die de hele wereldbevolking tot patiënt hebben verklaard door te beweren dat er diep binnenin de mens een geheel ander wezen schuilt dan zich aan de buitenkant vertoont. Een veel beter want echter wezen, dat de mens kan ontdekken door af te leggen wat hij heeft aangeleerd.
‘Iemand is lief als hij zich lief gedraagt,’ zegt Colui tegen de vrouw.
‘Iemand is intelligent als hij zich intelligent gedraagt.’
‘Iemand is een moordenaar als hij een moord heeft gepleegd.’
‘Ik haat het woord “eigenlijk”,’ zegt hij ook nog. Maar hij ziet in de ogen van de vrouw dat het niets helpt.
Colui nodigt de lieve vrouw uit voor een bezoek aan de dierentuin. Het is een mooie dag. Colui wordt zeer opgewekt van de olifanten, kraanvogels en hangbuikzwijntjes die zich koesteren in de zon, maar de vrouw is weemoedig gestemd. Bij de apenrots blijven ze staan en leunen naast elkaar over het muurtje langs het water waarin de apenrots een roze eiland vormt.
Op de rots huizen tientallen, misschien wel honderden, slanke, lichtbruine apen. Ze liggen te slapen in de zon, eten stukjes komkommer en wortel die ze in het water afspoelen alvorens erin te bijten, geven piepkleine jongen de borst, vlooien elkaar of copuleren onder luid gekrijs. Een oude aap achtervolgt een jongere die probeert het wijfje te benaderen dat de oude als zijn eigendom beschouwt. Hij krijgt hem te pakken aan de waterkant en bijt hem tot bloedens toe in zijn rug en nek. Enkele andere apen bekogelen elkaar met keutels en proberen zelfs over het water de toeschouwers te raken.
De vrouw haalt haar schouders op en steekt een sigaret aan. Ze verlaten de dierentuin. Later krijgt Colui een brief van de lieve vrouw. Ze heeft er veel verdriet van, maar ze denkt dat ze met Colui moet breken. Iemand die nooit laat zien wie hij werkelijk is, daar kan ze niet mee blijven omgaan.
Voor de kost doet Colui alles wat op zijn weg komt. In A. helpt hij de directeur van de zuivelfabriek met het opzetten van een rationeler transportsysteem. In B. treedt hij op als vertrouwensman in een conflict tussen de burgemeester en de gemeentesecretaris.
‘Bekwaam,’ zegt de burgemeester als het conflict is opgelost. ‘Een zeer bekwaam man.’
‘Niet geringe bestuurlijke ervaring, dat is duidelijk,’ zegt de gemeentesecretaris. En beveelt Colui aan als voorzitter van een commissie die het politieoptreden te C. onderzoekt.