Nadere overwegingen voor een esthetiek van de domheid
De volgende ochtend fietste Fallor stationair een kilometer of twintig met uitzicht op de spiegel boven zijn wastafel. Korte tijd later verloor hij zich in nieuwe staaltjes aërobatiek.
Oorlogen, sterrenstelsels en de Sint-Pieter wekken onbehagen, omdat ze onze verbeelding te boven gaan. Maar juist door te wijzen op onze beperkingen, geven ze indirect een voorproefje van iets Hogers, en dat wekt volgens Kant een behagen in het onbehagen.
De megarische logica daarentegen bracht Fallor tot de veronderstelling dat het Hogere bij de gratie van onze domheid bestaat. Het bovenzinnelijke wordt gedefinieerd door de stomme verbazing die wordt gewekt door explosies, orkanen, of een haarpunt bezien door een electronenmicroscoop.
De ontketende elementen zingen de domheid van de mens.
Via deze gedachtensalto kwam Fallor weer tot zichzelf. Hij klapte zijn hometrainer in, pakte hem in zijn koffer, en verliet het hotel.