Raster. Nieuwe reeks. Jaargang 1997 (nrs. 77-80)(1997)– [tijdschrift] Raster– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 64] [p. 64] Marjoleine de Vos Mevrouw Despina Mevrouw Despina wil afscheid nemen Ik teken ervoor, zegt de man in de trein zo weg, zegt hij, het hart, geen pijn. Maar zijn vrouw, gilt mevrouw Despina die zwijgend uit het raam springt boven haar krant waarin plotseling is overleden zonder een woord een kus geen wuiven. Deed zij de deur achter hem dicht lachte ze tot de hoek om zijn kruin die zo bloot, zijn stappen al te haastig van angst om vertrek zei ze dag. Nu niet, weet mevrouw Despina, in schril protest het lot vloeken: buigen, denk aan de wijze onverdrinkbaar in de stroom aan de levenskunstige fuut op zijn nest van vuilnis, men moet een achteloos vangnet bij de hand terugveren als een bal op een racket bereid zijn voor het valluik, de neersuizende dakpan de revolutie van eigen organen. Van rechtvaardigheid nu geen woord gevraagd wordt vast te houden steeds weer de liefste dagelijks zwaaien, het liegende lot te geloven als het lacht van altijd voor eeuwig met thee aan de tafel en nooit een bericht ondertekend door wie zonder een blik - Mevrouw Despina verklaart zich bereid te betalen als niet in stilte ongewaarschuwd knalt nog haar vloek tegen zomaar verdwijnen en zwaait ze gedag naar langsvliegende sloten, zwanen, de zon. [pagina 65] [p. 65] Mevrouw Despina knielt niet ‘Ik riep u, hoorde u mij niet?’ fluistert mevrouw Despina of zwijgt tegen de wolken in hun hartstochtelijk verlaten blauw. Ze riep of hoopte te roepen boog soms het hoofd knielde niet nooit opende haar hand naar de toekomst. ‘Mijn hart verlangt,’ zong ze ‘naar u?’ Iemand lopen leren het zachte beschermen in ijzeren armen koekjes kneden ‘In mij vloeit het over’ schrijft mevrouw Despina in slecht geadresseerde brieven. Trekt dagelijks de deur achter zich dicht neuriënd over vrede valt ze uit bed tikt angstig haar mening in de krant - ‘Ik riep u’ - of huilt haar hart - ‘Waar was u’ - om ontferming belachelijk hardnekkig tegen wie horen wil. Zo het niet langer nee niet kan en kijk het lichtgroen op de vensterbank gloeit op ‘als het gras’ denkt mevrouw Despina, ‘in de morgenstond bloeit het.’ [pagina 66] [p. 66] Mevrouw Despina wordt ouder Ze zijn weer begonnen de kleine nieuwsgierige blaadjes de bloemknoppen, de lacherige vogeltjes en ook mevrouw Despina zal haar zomerjurk strijken haar benen bruinen lachend op een fiets langs terrassen rijden - fluit een verdwaasde voetganger naar haar hakken, spreekt een Algerijn op het station over mooie meisjes ‘comme toi’ lacht hij. De ogen van de mannen hun stemmen aan de telefoon de hunkerende gebaren fluisteren ‘Oh Despina de tijd is nu’. ‘Geniet ervan’ zegt mevrouw Despina tegen de niet-begrijpende spiegel. Natuurlijk heeft zij haar geestesleven hemelse muziek vriendinnen met wie het lachen nog net zo in haar armen de liefde uitbundig geborgen en van de giro mag ze. Wat haar hart begeert. Mevrouw Despina trekt de stop uit het bad, hangt een lichtgrijze voile voor de dagen en schopt voorzichtig tegen haar jaren. Verbijt wat niet kwam en staart zich aan. Het is nu. Vorige Volgende