Nicolaas Matsier
De heer Kortom
De heer Kortom in bad
De heer Kortom prefereert het bad verre boven de douche. De douche, met zijn luidruchtige geklater en de noodzakelijkerwijs verticale positie van de douchenemer, is hem vergeleken bij het bad te energiek, te dynamisch - en al te zeer verwant aan de haast en de disciplinering van de werkdag.
De heer Kortom houdt ervan, in bad te gaan; hij houdt ervan, in bad te zijn. Hij houdt van de stilte van het bad, van de langwerpigheid van dit sanitaire meubelstuk, en van het voornamelijk liggende karakter dat het wezen uitmaakt van het nemen van een bad.
Hij houdt van het smalle panorama dat geboden wordt: de witte licht gewelfde wanden van de kuip, met als einder de rand waarop zich een altijd andere verzameling van tanden- en haarborstels ophoudt, van pincetten en vijlen, hard opgedroogde washandjes, zeep, talkpoeder, shampoo.
Hij houdt van de vertekening van de lijnen waarmee de vertrouwde eilanden van zijn omhoogstekende knieën zich onder water voortzetten als dijen en benen. Hij houdt van de sloomheid waarmee zijn geslacht, licht wuivend of rollend wanneer het badwater in beweging komt, zich neervlijt op zijn onderbuik.
In het bad heeft hij geen enkele haast.
De enige schaduw over het verblijf in bad is dat het eindig is. Het is de heer Kortom uiteraard bekend dat het water geleidelijk afkoelt, maar toch is het nooit dat perspectief dat hem vervult wanneer hij erin gaat. Waarschijnlijk bestaat alle geluk alleen maar uit begin. Uit iets als een onsterfelijk begin. Begin, dat uit wil dijen en geen einde nemen. Het inademen van dat onbeperkte begin, daar gaat het om.
Tegen het afkoelen van het badwater valt helaas maar weinig te ondernemen. Natuurlijk: de bader kan de kraan opnieuw openzetten. Maar daartegen bestaan toch enige bezwaren. Ten eerste, dat de kraan, ook al is het maar kort, de temperatuur van het badwater aanvankelijk nog verder doet dalen. Ten tweede, dat men hoe dan ook in actie moet komen: een beetje overeind, om de stop eruit te trekken. Voor het nieu-