[1997/78]
Redactie
Bij dit nummer
In hun baanbrekende boek Wittgenstein 's Vienna onderzoeken Allan Janik en Stephen Toulmin de oorsprongen van de breuk in het denken die in het Wenen van het begin van deze eeuw leidde tot een explosie van vernieuwingen op alle terreinen van kunst en wetenschap - in die periode onontkoombare vernieuwingen die in onze herinnering verbonden blijven met de namen van Sigmund Freud, Arthur Schnitzler, Ludwig Wittgenstein, Arnold Schönberg, Karl Kraus en Robert Musil, om er maar enkele te noemen. Vernieuwingen die een verbluffende samenhang vertoonden: Schönberg droeg zijn Harmonieleer op aan Karl Kraus, aan wie ook Wittgenstein zich schatplichtig voelde; Freud verbrak de banden met Schnitzler omdat deze in zijn literaire werk dezelfde verborgen wereld verbeeldde die Freud in zijn wetenschappelijk onderzoek trachtte te doorgronden.
Vergelijkbare explosies van vernieuwing deden zich voor in Berlijn en Praag, vooral in de periode direct na de Eerste Wereldoorlog, de periode van - in de woorden van de filmhistoricus William Uricchio naar aanleiding van Ruttmanns beroemde film Symphonie der Groszstadt - ‘the celebration of the city’.
In dit nummer zijn uit en over deze drie steden in die periode teksten en beelden bijeengebracht die niet pretenderen een samenhangend cultuurhistorisch verhaal te vertellen, maar die een indruk kunnen geven van de ervaring van een cultuur op een breukvlak.
Teksten van o.a. Anthony Mertens, Michael Bienert, Franz Hessel, Cyrille Offermans, Walter Benjamin, Siegfried Kracauer, Willem van Toorn, Franz Kafka, Joseph Roth, Theodor W. Adorno en Karl Kraus. Gerhard Roth over het ondergrondse Wenen van nu.
Voor dit nummer is ruim gebruik gemaakt van de documentatie die Lies Janssen bijeenbracht voor de RVU-televisieserie ‘Kosmopolis’.
Poëzie: vijf Italiaanse ‘modernen’, vertaald en ingeleid door Karel van Eerd; vier Tsjechische ‘poëtisten’, vertaald door Kees Mercks; nieuwe gedichten van K. Michel en Ron Elshout.
Proza: nieuwe verhalen uit voormalig Joegoslavië van Mirko Kovač en Antonije Žalica, in de vertaling van Reina Dokter.
J.J. Oversteegen zet zijn leeskroniek voort in het volgende nummer.