Daarna heeft hij berouw over zijn leugen maar op de dag dat de letterkundige een nieuwe poging doet zal hij een verrukkelijke zinswending in dezelfde geest als de eerste bedenken.
Je bent voorkomend of je bent het niet.
***
Merkwaardig zegt hij hoezeer het inschakelen van wat wel de rede wordt genoemd ons tot de ontdekking van iets heel anders dan redenen voert. Neem nou gevoelens zouden die voor hun ontplooiing van de werking van het brein afhangen?
Een kleine paradox waarover hij in de wolken is maar hij gaat er niet op door, hij houdt hem achter de hand om het gevoel te hebben dat hij een geheim bezit, al vermoedt hij wel dat het gaat om een allemansgeheim.
***
Op een avond dat meneer Songe zijn aperitief in de Zwaan wat langer dan verstandig was voortzette krijgt hij de ontboezemingen van een dronkelap te horen, die tussen twee hikken door tegen hem zegt zonder eens een lekkere wip is het leven maar een laffe boel.
Meneer Songe is zeer preuts en geeft geen antwoord. Maar weer thuis in zijn kamer noteert hij de woorden van de dronkelap. En hij zegt zo'n uitspraak snoert me de mond. Het is een vulgaire variant op de woorden van onze beste La Fontaine verdwijnt de liefde dan ook de vreugde. Maar is die laatste niet huichelachtiger?
En dan vervolgt hij op mijn leeftijd hoor ik er toch anders over te denken. Er is zoiets als tederheid, als goedheid... En er zijn andere, verhevener gezichtspunten. Plicht, hoop...
Hij denkt nog eens na en vervolgt ik snap wel dat ze zin aan het leven geven, maar het blijft een laffe boel.
En dan, tot zijn schande, onderbreekt hij zijn overpeinzing.
***
Gek toch merkt meneer Songe op, om bezoek verwacht of niet aan te kunnen moet ik als voorzorg of in de gauwigheid een paar wijntjes achteroverslaan. Op slag ben ik makkelijk in de omgang, een gezellige prater en zelfs naar verluidt innemend. Wat is daarvan de moraal?
Hij waagt zich niet aan een conclusie, heeft trouwens niet veel op met bezoek.