Er staan ook veel referenties in die ik niet ken. Ik geloof dat Bert vindt dat er een hoop onbekend, ongeweten mag blijven - als je het maar weet. Maar ook werd ik hele stukken meegesleept door de ritmische verschuivingen van kleuren en betekenissen, door afmetingen, drift en stem. Een werkelijkheid vormt zich. Een wereld gaat open.
De opvatting, dat mensen die door zeer velen aardig gevonden worden, oppervlakkig in hun contacten zijn, wordt door de praktijk van Schierbeek weerlegd. Het verblijf op zijn eiland Formentera, waar hij ons had heengebracht om er onze film op te nemen, bracht een bijna ononderbroken reeks ontmoetingen met oude en nieuwe bekenden die allemaal evenveel prijs stelden op zijn aanwezigheid. Het terugvinden van dierbare herinneringen, het in zich opnemen van al die mensen en plaatsen was voor hem van zo'n allesoverheersend belang, dat de filmopnamen maar traag op gang kwamen. Ieder onderwerp werd een ontmoeting. Als de ontmoeting tot stand kwam, was voor Bert de film eigenlijk al gemaakt. Hij was zo sterk betrokken bij de mensen die we filmden, dat hij dikwijls luid pratend het beeld inliep. In menige scène hoorde je zijn bulderende gelach ergens op de achtergrond, terwijl niets in het beeld reden tot vrolijkheid gaf. Er was voor hem geen onderscheid tussen de posities vóór en achter de camera. Hij kon geen toe schouwer zijn zonder deel te nemen.
(Onlangs stond ik tegen Sjef Diederen een beetje te klagen over het theama tijdnood. Als ik wat tot stand wil brengen, moet ik zoveel uren met mijn werk bezig zijn dat ik mijn vrienden verwaarloos. Ik verbaas me over Bert, die een groot oeuvre heeft geschapen terwijl hij toch gezellig tussen de mensen rondgaat. ‘Ja maar Bert die doet zijn werk al pratend, hè. Hij haalt het direct uit de mensen,’ zegt Sjef. ‘Kijk maar het nieuwe boek “Weerwerk”, wie daar allemaal aan het woord zijn.’)
Voor zo'n schrijver is ieder ander medium dan het woord te traag. Het waarnemen, reageren, denken gebeurt in het leven. Het schrijven is slechts het openen van de verbinding tussen het leven en de wereld van de fantasie, ook wel het Andere genaamd.
Toen ik dat begrepen had liep de film op rolletjes. We wisten hoe we de rollen moesten verdelen. Wat voor observaties droeg hij daar achteloos aan! De slager met het schaap op de brommer, de ezel die in een tractor verandert, het gemeenschappelijk getto voor gasten en gastarbeiders. Alles wat Bert mij voorspiegelde was waar.
Later projecteerden we al het materiaal dat we hadden opgenomen. Urenlang keken we. Bert praatte er ontspannen doorheen, wat ik eigenlijk niet kon hebben, omdat ik vond dat je tegenover de beelden stilte in acht moet nemen. ‘'t Is goed,’ zei hij na afloop, alsof het allemaal heel