Raster. Nieuwe reeks. Jaargang 1996 (nrs. 73-76)(1996)– [tijdschrift] Raster– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 169] [p. 169] Hans Tentije Drie gedichten In Antwerpen Dit is wat er van water wordt - van oud en traag geworden water wordt de windvlagen die het oppervlak toen ruwden trekken dezelfde rimpelingen door de nu bestrate haven - het licht spreidt al zijn schubben over de kasseien uit als soms de wolken hier hun duivelsglans niet achter willen laten het naar de Schelde geurende, het natte dat om deze tijd zo eigen is aan zijstraten en schaduw, het schrikt meteen bijna voor de te vrije ruimte terug bij de dokken, verderop, gaan onvermoeibaar nog de kranen, terwijl de huizen tegenover mij, uitgewoond van kelder tot mansarde, zich amper staande houden en er Bulgaarse vrachtwagens wachten in klein konvooi maar wanneer ik oversteek zie ik pas de steen die boven is komen drijven, die iemand misschien ooit opbreken zal - een steen als geen andere, een steen als zovele [pagina 170] [p. 170] Hippodrome Waar, vanavond, verte aan schemer grenst, aan bladstille wolken en een tegelijk met de horizon verdronken zee slaat het nog nazinderende haast al om in een weemoedig soort genade, de som, als zo vaak toch, van alle augustusdagen - over de ontelbare snippers van het nek aan nek verliezen, de vluchtige afdrukken van bemodderd schoeisel stapte ik, gelukkig ruim nadat de loketten sloten en de koers gelopen was het afgejakkerde veld, het schuim zoals het langs halzen en lijven vlokte en boven de gutsen van de hoefslag verstoof voor het de grond kon raken of het zweet mes, dat even later onderkoeling en vervoering maar van elkaar had te scheiden - zoveel tijd is niet geleefde tijd als de nacht eenmaal valt en mijn werelden krimpen tot deze plek, vlak voor mijn voeten - terug wil ik ze, iedere ochtend, getooid met grassen, zeeën, luchten want nooit zou ik inzetten op minder [pagina 171] [p. 171] Praag žižkov Maar keren wij de kerkhoven de rug toe, het woekerende zevenblad dat de oudere graven moet zien te ruimen, zelfs die waarvan de geëmailleerde portretfoto's het langer volhielden dan hun data - ingetogen, mauve pralend nieuw rusten de jongste doden er naast de hoofdingang, holografische gezichten komen op de stenen wezenloos tot leven om ons als geslagen aan te staren nee, de grote schrijver werd niet hier besteld, een halte verder is dat, waar het al Strašnice heet, tegenover de papierfabriek - buiten de hekken voelt het voorjaar stukken schraler, asemmers staan geleegd langs de randen van de trottoirs en op een of ander balkon zingt achter mazen en spijlen een vogel zijn liederen, vertwijfelde nesteldromen de acacia's nog winterzwart, de hoekhuizen telkens gerond, en in het gebogen, teruggebogen glas krijgt de hemel lucht, voor even - wind alleen is vereeuwigbaar, is de hand, strelend de slapen van het Jugendstil-naakt nu zij zich uit haar rul gepleisterde muur losmaakt en zich dan naar ons omdraait, alsof iets haar treft, vanuit het diepst in haar opwelt, hartslag en voetstap, vreemd, onverloren Vorige Volgende