ris zat aan het hoofd) in alle hevigheid tot haar doorgedrongen. Wat moesten die drie in godsnaam hier.
De notaris schraapte langdurig zijn keel en begon aan een behoedzame uitleg. Dat er in Brussel helemaal geen vestiging van vaders bedrijf was geweest. In Brussel was vader eigenaar en directeur geweest van een kleine maar zeer gerespecteerde bank. Maar dat niet alleen. In Brussel had vader ook een huis gehad, dat in deftigheid voor het Amsterdamse niet onderdeed, en in dat huis een gezin, gevormd door hem, de dame met de krullen en de dochter. De vestiging in Parijs had beide ondernemingen vertegenwoordigd. Men kon er zich, zei de notaris, nauwelijks een voorstelling van maken hoe buitengewoon gewetensvol vader zijn tijd, zorg en aandacht had verdeeld over die twee werelden. Hij had er behoefte aan dat toch te zeggen, terwijl hij zich uiteraard de diepe schok kon voorstellen die deze confrontatie, hier aan zijn tafel, betekende voor de nabestaanden.
Rachel staarde, terwijl de huilbui waarin haar moeder was uitgebarsten overging in iets wat nog het beste te omschrijven was als een zacht geloei, alsof er buiten op de gracht angstig vee stond, naar de twee vrouwen aan de andere kant: ook daar een verslagen moeder en een dochter die in haar verbijstering nog troost trachtte te bieden. Een kleine afdeling in haar hoofd, die volledig los leek te functioneren van de gebieden waar ongeloof, woede, verdoving en verdriet opereerden, begon als een koel machientje een voorstelling op te bouwen van de agenda's van haar vader, de precieze organisatie, de logistiek van al die jaren. Hoeveel jaren? Zij zelf was nu vijfendertig, de jonge vrouw aan de overkant ook zoiets. Was dit nu een halfzuster?
Toen zij vijf jaar was, mazelen had en vader voor haar uit Parijs de aankleedpop had meegebracht die Nini heette, omdat ze zo lang thuis moest blijven. Had die vrouw in Brussel ook mazelen gehad? Of was daar niets aan de hand geweest, hadden ze gedrieën in het park gewandeld, had ze op zijn schoot gezeten en zijn eau de cologne geroken, de sigaren, het Engelse pak? Had ze misschien wel zonder mazelen dezelfde aankleedpop uit Parijs gekregen?
Toen zij eindexamen deed en vader bij de diploma-uitreiking met moeder op de eerste rij zat, anders dan alle andere ouders, meer uit de grote wereld, minzaam, deftig?
Toen zij haar rijbewijs haalde en ze van vader haar eerste autootje kreeg, de rode Mini?
Toen ze zo'n verdriet had toen Charles de verloving had uitgemaakt en vader haar had getroost alsof ze nog klein was, terwijl ze even groot was als hij? Had hij toen gezegd dat je altijd een kleine reserve van zelfrespect moest overhouden, hoeveel je ook van iemand hield, zodat je je nooit totaal aan wie dan ook uitleverde?