wat dichterbij. Nee, het waren geen onderstrepingen, het waren correcties. Hij had het gedicht verbeterd door drie woordjes te schrappen en er een te verplaatsen. In de nieuwe versie stond er:
Dat was dus een flink stuk korter dan het origineel dat notabene beweerde dat het absoluut niet korter kon. Grappig! Drie woordjes geschrapt in het toch al zo compacte gedicht. Een prestatie die haar met hetzelfde gevoel van ontzag vervulde als de verbetering van het record op de 100 meter met een fractie van een seconde.
Onder het gedicht zag ze ‘O nee?!’ geschreven staan. Uitdagend en triomfantelijk. Hij was kennelijk heel tevreden over zichzelf. Dat vraag- en uitroepteken ergerde haar 'n beetje, een parmantig duo, ondersteboven gezien was het net een danspaar, met haar als vraag- en hem als uitroepteken.
‘Voor U staat een man die brandt van verlangen om U in zijn armen te nemen’, zei hij en haalde een bos rozen achter zijn rug tevoorschijn.
‘Wat denk je wel’ riep ze en smeet de deur dicht.
‘Een in de Harry Zagwijnstraat geparkeerde auto zorgde zondag voor een eindeloos getoeter doordat het alarm was afgegaan. De eigenaar van de auto was nergens te bekennen. Politieagenten trachtten tevergeefs het alarm af te zetten. Ten einde raad heeft men de auto bij de rotonde in het Amsterdamse Bos neergezet, waar hij - in afwachting van het leeglopen van de accu - verhoudingsgewijs het minste overlast bezorgde.’
Een paar maanden daarvoor liep ze 's avonds laat langs de Amsterdamse grachten. Het was stil en nog behoorlijk koud voor de tijd van het jaar. In het licht van de straatlantaarns zag de gracht er feeëriek uit. Vooral het water was mooi, het wiegde heen en weer als iets dat zacht is en het glansde donker als steen zo hard.
Nu worden de grachten gekruist door zijstraatjes en bruggen die in het verlengde daarvan liggen. Op sommige punten kun je over wel drie