met één enkele doos wil doen, hem zij een ‘kikvorshuid’ aanbevolen. Die dingen zijn met plasticfolie overtrokken en, zoals de naam al zegt, absoluut waterdicht. Nieuw glimmen ze als geolied, maar ze raken snel statisch geladen en trekken stof aan; zodra ze met een stoflaag bedekt raken, zijn ze met hun massieve, golvende kanten ogenblikkelijk van de gewone dozen te onderscheiden.
Een speciale volgorde hoeft bij de bouw van de doos niet te worden aangehouden, wel moet men eerst bepalen wat boven en onder is - afhankelijk van de tekst die erop staat, bijvoorbeeld, of de betere kant boven, al naar believen - en er dan de bodem uitsnijden. Wie veel persoonlijke bezittingen heeft, kan de bodem ook aan beide kanten naar binnen klappen, met draad en plakband vastmaken en als bergplaats gebruiken. Daarna dient men met plakband de vier plaatsen waar licht door komt af te dichten - aan het plafond de zijkleppen en de stootkanten in het midden evenals de gleuven aan de binnenkant van de zijden.
De grootste voorzichtigheid is vervolgens geboden bij de vervaardiging van de kijkvensters. Eerst moeten het formaat en de plaats worden vastgesteld; aangezien hier individuele verschillen in het spel komen, dienen de volgende maten hooguit als grove richtwaarden te worden opgevat. Met een 42 centimeter breed en 28 centimeter hoog, 14 centimeter onder de bovenkant van de doos aangebracht raampje zit u ongeveer goed. Wanneer u de steun ter stabilisering van de doos over u heen meerekent - ik persoonlijk bind een dikker tijdschrift op mijn hoofd -, zit bij 14 centimeter afstand tot het plafond de bovenkant van het raam ongeveer op wenkbrauwhoogte. Dat lijkt u misschien te laag, maar doorgaans zult u nauwelijks naar boven hoeven te kijken. Veel vaker komt de blik naar beneden voor en die is ook veel belangrijker. Als u overeind staat en minder dan anderhalve meter grond ziet, wordt het lopen moeilijk. Wat betreft de breedte van het raampje bestaan er geen vaste regels. Mijn 42 centimeter berusten op overwegingen ten aanzien van de stevigheid van de doos en de ventilatie. Toch kan het raampje, aangezien de onderkant toch al open is, niet klein genoeg zijn.
Daarna moet voor het kijkgat het matte plastic worden aangebracht. Ook hier helpt een kleine kunstgreep. Het plastic moet eigenlijk alleen maar van buiten met plakband over de opening heen worden vastgemaakt, dat is alles - alleen niet vergeten er vantevoren een verticale snee in te maken. Dat is een kleine ingreep maar die levert verrassend veel voordeel op. De snee in het midden aanbrengen, zodat de beide helften van het plastic elkaar zo'n twee, drie millimeter overlappen. In loodrechte positie van de doos hebt u dan een luikje, niemand kan bij u naar binnen kijken; maar u hoeft maar een beetje te bukken en er gaat een spleet open waardoor u naar buiten kunt kijken. Dat is een eenvou