de kok lag wit, week en vet op de telefoon; een dame die plotseling verscheen werkte zich zwijgend uit een dichte wolk van tule, taf en zijde en viel zonder omwegen Klomm om de hals. De behendigheid van de lichamelijke aanrakingen viel mij op, de spleten, de donkere plaatsen in haar lichaam, de duistere zones, zoals de oksels, de vlezige toppen en dit in huid gehulde ademen op een wankele cafétafel, naast de goelasj, het bier, de sigarenpeuken in deze geschiedenis van Klomm, die overal waar hij opduikt in moeilijkheden raakt. De bierglazen vielen en rolden weg, de bierkraan bruiste, de regen spatte door het open raam, ik keek in het gezicht van deze vrouw, een dame uit de betere kringen, de opengesperde en in de verte drijvende ogen, het leek alsof zij heel langzaam Klomm z'n hoofd eraf vrat, met een gekreun dat iets verschrikkelijk menselijks had en niettemin iets compleet anders was. Daarna was het rustig en stil, er ontstond een grote onverschilligheid. De dame passeerde zonder mij waar te nemen en liep naar de draaideur, terwijl Klomm nog een bier bestelde. Het genot van ongewone, zeldzame genoegens was hem geenszins aan te zien. Hij propte zijn goelasj naar binnen, hij kauwde en slokte, de saus droop eraf. De hele stad wemelde indertijd van verrassende berichten en sensationele gissingen; onopvallend geklede heren schoten overal uit de grond, maar ik ben dat allemaal vergeten, ergens ben ik ook ingeslapen, en toen ik wakker werd zei de kok dat alles erop wees dat hij de man al eens eerder gezien had, op een andere plaats, mogelijkerwijs in Argentinië. Klomm bestudeerde de rokende punt van zijn sigaar; over mij kwam een schone rust, een soort avondlijke stemming, misschien een zon- en feestdagenslapte, ik weet het niet, het schieten stoorde mij niet, ik kan er niets aan doen, Klomm stond en schoot spuitend uit zijn revolver, en iemand lag daar in dat lokaal als een geklopt ei. Er leken eenvoudigweg overal waar hij maar kwam
moeilijkheden te ontstaan. Hij schudde zijn sigaar heel lang, waarbij hij een opmerking over de regen maakte en over het donker en over de grote smakeloosheid van deze goelasj. Hij praatte een tijdje met goochelaarachtige snelheid. Maar de beschrijving van zijn levenssituatie, waaronder hij, zoals men kon opmerken, ernstig te lijden had, hadden de aanwezigen niet ter kennis genomen, ze hadden gekaart en in schnitzels gehapt, verder niets. Ik heb dat alles met eigen ogen gezien. Klomm hield een glas in de hand dat tot de rand gevuld was met een gele bewegelijke vloeistof en goot die in zijn mond, hij had juist de zin afgemaakt en dacht wellicht na over de voortzetting van deze geschiedenis. Zijn gezicht kwam mij werkelijk bekend voor met die dunne sigaar. Hij was begonnen met het vernietigen van de spijskaart, waarvan hij, zoals we inmiddels weten, de compromitterende eigenschappen begon te vrezen. Hij zat hier aan tafel, een goelasj, com-