Su Tong is een exponent van deze nieuwe richting in Chinese literatuur. Su Tong, wat ‘Tong uit Suzhou’ of ‘Kind uit Suzhou’ betekent, is het pseudoniem van Tong Zhonggui. Hij werd in januari 1963 in Suzhou geboren. Op zijn achttiende ging hij naar Beijing, waar hij Chinees studeerde aan de Pedagogische Academie. Na zijn afstuderen ging hij terug naar het zuiden, om in Nanjing redacteur te worden bij het literaire tijdschrift Zhongshan. Sinds 1992 is hij als beroepsschrijver lid van de provinciale afdeling van de landelijke Schrijversbond. Hij debuteerde in 1983 en heeft sindsdien een groot aantal korte verhalen en novelles gepubliceerd, alsmede twee romans. Een van zijn novelles, ‘Een schare vrouwen en concubines’, werd door regisseur Zhang Yimou bewerkt tot de film Raise the Red Lantern, die redelijk trouw is aan het origineel. Onlangs verscheen die novelle in het Nederlands, vertaald naar de engelse uitgave door L. Teixeira de Mattos, onder de titel ‘De rode lantaarn’ bij uitgeverij Contact. ‘Vliegend over mijn ouderlijk dorp Fengyangshu’ is een van de verhalen waarmee hij in de periode 1987-88 zijn naam vestigde.
Een van de terugkerende thema's in Su Tongs' werk, ook in dit verhaal, is het oproepen van het verleden. Su Tong doet dit door een verteller (meestal een ‘ik’) episodes uit het leven van diens familieleden en dorpsgenoten te laten reconstrueren. De verteller heeft doorgaans zijn hele leven in de stad gewoond, terwijl de generaties van zijn grootvader en vader nog op het platteland zijn opgegroeid. Hij kent het platteland eigenlijk alleen uit versnipperde verhalen. De verteller wordt gedreven door de instinctieve behoefte om de leemtes in die verhalen op te vullen, om erachter te komen wat er nu werkelijk is gebeurd met een zeker iemand, wat de ware toedracht was bij een bepaalde gebeurtenis. Hij volgt een haast journalistieke aanpak: gesprekken met informanten en bezoeken aan het dorp, gecombineerd met zijn eigen inlevingsvermogen leveren fragmentarische, maar toch sluitende verhalen op. Het proces van inleving in het verleden is allereerst visueel. De verteller meldt dat hij van grote afstand kijkt of terugblikt, waarna een beschrijving volgt van een moment uit het verleden. Over veel taferelen hangt een waas dat de exacte waarneming belemmert. Daar staat tegenover dat de verteller zich ook glashelder voorvallen weet te herinneren waar hij persoonlijk nooit getuige van is geweest. Dit is een teken dat het hem lukt de kloof tussen heden en verleden, tussen dood en leven te overbruggen.
Su Tong situeert deze verhalen allemaal in dezelfde fictieve plattelandsgemeenschap Fengyangshu (letterlijk: Esdoorn en Populier). Het