| |
| |
| |
Peter Abspoel
Elechi Amadi
Elechi Amadi is geen nieuwe naam in de Afrikaanse letteren: hij publiceerde zijn eerste roman, The Concubine, in 1966, precies tien jaar na Things Fall Apart van zijn landgenoot Chinua Achebe, het boek dat bewees dat Afrikaanse schrijvers niet alleen charmant-naïef konden zijn, zoals Amos Tutuola. De critici ontvingen The Concubine over het algemeen positief. Eustace Palmer noemde het ‘het debuut van een volleerd schrijver,’ en ‘een klein meesterwerk.’ Hij meldt ook dat velen van zijn studenten openlijk bekenden dat het de enige Afrikaanse roman was die hun werkelijk aansprak, omdat daarin het dorpsleven werd beschreven zoals zij het kenden. Als je de complimenten aan het adres van Amadi leest, zou je je kunnen afvragen waarom zijn boeken na al deze jaren nog niet, als die van diverse landgenoten, waaronder Achebe, Soyinka, Okri, in het Nederlands zijn vertaald. We hoeven dit feit echter niet aan willekeur van Nederlandse uitgevers toe te schrijven: het is duidelijk dat Amadi, ondanks het feit dat men hem het brevet van schrijver van harte gunt, om de een of andere reden niet is toegelaten tot de ‘mainstream’ van de Afrikaanse literatuur.
Critici die hebben getracht te achterhalen waarom Amadi zelden als één van de groten van de Nigeriaanse literatuur wordt genoemd, komen met redenen die ons alleen nieuwsgieriger naar zijn werk kunnen maken. Het komt hierop neer. Amadi concentreert zich ‘te’ veel op het leven van het individu. Amadi houdt de thematiek van kolonialisme en cultuurconflict buiten zijn boeken. Amadi wil politiek en literatuur gescheiden houden. Kortom: hij schuwt verplichte thema's en haast even verplichte pretenties. Hij heeft het nog erger gemaakt door zijn positie expliciet te verdedigen.
Juliet Okonkwo schrijft: ‘Dat Amadi's lof minder luid is gezongen, is mede het gevolg van het feit dat hij zich concentreert op de persoonlijke en intieme kanten van het leven van zijn personages, in plaats van op de publieke en meer algemene kwesties die de clans aangaan. (...) Terwijl een lezer bij Achebe het lot van een gemeenschap meebeleeft door de handelingen van haar leden, komt bij Amadi het individu op de eerste plaats.’ Zij preciseert wat ze bedoelt, door erop te wijzen dat het tragische lot van zijn personages geen wezenlijk stempel drukt op het leven in de gemeenschappen waarvan zij deel uitmaken.
| |
| |
In de eerste drie romans van Amadi (The Concubine, The Great Ponds en The Slave) is er nog geen spoor van de blanke aanwezigheid in het gebied waar de verhalen zich afspelen. Volgens sommige critici zou hij een idyllisch beeld willen schetsen van een statische, tijdloze samenleving. Amadi heeft ontkend dat dit de reden was van zijn weigering om over het conflict tussen westerse en Afrikaanse cultuur te schrijven. Hij zei hierover tegen Ebele Eko: ‘Ik vind frontale confrontatie vervelend en grof in romans. Ik houd van subtiliteit.’ Misschien moeten we deze houding in verband brengen met het feit dat Amadi, in tegenstelling tot een flink aantal andere Nigeriaanse schrijvers, zijn scholing in Nigeria heeft ontvangen, en daarom een beperkte ervaring heeft met de westerse cultuur. Enkele pagina's in zijn boeken, waarin die wel ter sprake komt, vallen uit de toon door het ontbreken van de genuanceerdheid die verder kenmerkend is voor zijn werk. Maar de houding is natuurlijk in de eerste plaats het gevolg van dit verlangen naar subtiliteit en genuanceerdheid zelf, en daarmee van de voor Amadi typerende zelfkennis en zelfbeheersing. Want veel minder wereldwijze en opmerkzame auteurs hebben niet de minste scrupules gevoeld bij het portretteren van blanken en het karakteriseren van de westerse cultuur.
‘Ik vind het een onzinnig idee dat iemand, omdat hij woorden op een interessante manier achter elkaar kan zetten in een boek, de oplossingen zou weten voor de problemen in de wereld.’ Met deze en andere bewoordingen verwerpt Amadi het idee dat schrijvers zouden moeten proberen met hun boeken de samenleving te veranderen. ‘Iedereen heeft het recht om uit te drukken wat hem bezighoudt, maar we moeten ervoor waken dat we lastposten worden.’ Hij waarschuwt ervoor dat engagement slecht is voor de literatuur, omdat het noodzakelijkerwijs tot een vertekening van de waarheid leidt, of in elk geval tot een onzuiverheid van perspectief. Achter dit argument ligt het idee dat je, als je de samenleving wilt veranderen, beter iets anders kunt doen; zelf is hij ook voornamelijk op andere terreinen actief geweest.
Wat de stijl betreft, nodigen Amadi's romans uit tot een bezinning over wezenlijke aspecten van de literatuur, aan de hand van het dictum van Otto Ernst; ‘Troebel water is meestal ondieper, helder water altijd dieper dan het schijnt.’ Ebele Eko waarschuwt: ‘Amadi moge dan kiezen voor eenvoudige communicatieve middelen, hij is echter nooit oppervlakkig. Hij beschouwt de kunst en het leven in feite als zeer complexe fenomenen. De kracht van zijn verhalen schuilt dan ook niet alleen in de rijkdom aan
| |
| |
beschrijvingen, maar ook in de evocatieve werking ervan.’ Amadi's bewust pretentieloze stijl, wekt op een heel natuurlijke wijze velerlei subtiele resonanties, en benadrukt de samenhang tussen het innerlijk leven en de bedding die de cultuur het biedt. Er is heel duidelijke geen kloof tussen de personages en hun culturele omgeving; hun gevoelens, reacties, handelingen, zijn geheel op hun plaats, en herkenbaar voor alle anderen. De beschrijvingen ademen een authentieke beleving, en de frequente dialogen zijn een soort concentraten daarvan.
In dit ‘heldere water’ hebben velen naar een visie gespeurd. Deze visie wordt vaak gekarakteriseerd als ‘heroïsch pessimisme’, ‘een tragische metafysische visie’ of iets dergelijks, op grond van de verhalen van de eerste drie romans.
In The Concubine komen alle mannen die dingen naar de hand van een vrijwel ideale vrouw Ihuoma, op een slechte manier aan hun einde. Tegen het eind van het boek onthult een orakel dat Ihuoma de vrouw is van een zeegod, die zich uit jaloezie van haar minnaars wilde ontdoen. In The Great Ponds wordt een lange en bloedige strijd gestreden door twee naburige dorpen om visrijke meertjes, waarop tenslotte, omdat één van de strijders zelfmoord pleegt in het water, een taboe komt te rusten, zodat alles voor niets is. The Slave beschrijft hoe een jonge man die in het heiligdom van een god heeft gediend, terugkeert naar het dorp van zijn familie om daar een normaal bestaan te beginnen. Vooroordelen, een vete en persoonlijke omstandigheden dwingen hem tenslotte zijn poging, die aanvankelijk leek te gaan slagen, op te geven en opnieuw zijn toevlucht te nemen tot het heiligdom waar hij vandaan kwam.
De moraal? Als we de critici mogen geloven, deze. We kunnen streven wat we willen naar geluk en harmonie, uiteindelijk zijn we overgeleverd aan de grillen van hogere machten. Mensen zijn bovendien geneigd hun leven op het spel te zetten voor zinloze zaken. En per slot van rekening zijn alle menselijke inspanningen zinloos; want hoezeer we ook ons best doen om iets van het leven te maken, uiteindelijk moeten we toch sterven.
Ebele Eko formuleert het probleem waarvoor de romans van Amadi ons plaatsen als volgt: ‘Er is sprake van een ironische tegenstelling tussen Amadi's filosofie over de onbeduidendheid van de mens en zijn uiteindelijke onmacht in de handen van de goden, en het feit dat zijn personages tot het einde toe blijven strijden, niettegenstaande alle obstakels en dreigementen, zelfs die van de goden.’
| |
| |
De vraag is nu, of men de bodem die men in het heldere water meent te zien, niet te dichtbij wil halen. Als we kijken naar de dingen waaraan Amadi zich verder heeft gewijd, ga je je afvragen of Amadi in zijn literatuur alle dingen relativeert en in twijfel trekt waarvoor hij zich ingezet heeft; als hoofd van een grote traditionele familie, als docent, als legerofficier, als bestuurder lijkt hij onvermoeibaar en consequent bezig te zijn geweest orde te scheppen om zich heen, en anderen te inspireren. Moeten we zijn boeken dan zien als een produkt van frustratie, als de bedenkingen van een ‘andere kant’ van hemzelf?
Verder dringt zich de vraag op bij wie we de ‘ironische tegenstellingen’ moeten zoeken. Want naast deze tragische levensvisie schrijft men Amadi een duidelijke visie toe op zijn cultuur: hij zou één van de vertegenwoordigers zijn van het ‘cultureel nationalisme’; een pleitbezorger dus van traditionele waarden. Toen ik tegenover Amadi bekende dat ik deze twee posities moeilijk met elkaar te verzoenen vond, vooral vanwege het feit dat (ook geïnstitutionaliseerd) onrecht en geweld niet weg te denken zijn uit zijn boeken, gaf hij te kennen dat hij niet veel op had met de visies van de critici.
‘Uiteindelijk probeer ik gewoon te schrijven tegen de achtergrond van mijn cultuur. Ik weet niet hoe ik een roman zou moeten schrijven die in een andere cultuur speelt. Wel, binnen deze cultuur zul je de gebruikelijke fundamentele tegenstellingen aantreffen die je in alle culturen ziet - in het leven in feite. Dus er is geen sprake van een tegenstrijdigheid. De tegenstrijdigheid doet zich alleen voor in de geest van de mensen die op een verkeerde manier naar mijn boeken kijken. Zij denken dat ik bewust bezig ben mijn cultuur te verdedigen. Zie je, op het moment dat ze mij gewoon gaan zien als een Nigeriaan die verhalen schrijft tegen de achtergrond van zijn eigen cultuur, de cultuur waarin ik me thuisvoel, dan houden de contradicties op te bestaan.’
Eén van de problemen, waar Amadi ook elders de aandacht op vestigt, is dat de critici in zijn land geneigd zijn naar de beschreven ervaring te kijken door een bril die ze van hun westerse collega's hebben geleend. De laatsten zijn in zoverre te verontschuldigen dat zij niet in staat zijn te beoordelen in hoeverre Amadi's verhalen realistisch zijn. Als je niet gehinderd bent door feitenkennis, kun je veronderstellen dat The Concubine, het boek over de vrouw van de zeegod, gebaseerd is op een mythe, om je vervolgens af te vragen wat Amadi met die mythe wil zeggen. Maar Nigeriaanse critici zouden moeten weten dat het realisme veel verder gaat dan een westerling voor mogelijk zou houden.
| |
| |
Amadi: ‘Wel, zoals je zelf hebt gezien, het geloof in deze zaken bestaat. En aangezien ik schrijf binnen deze cultuur, heeft de religie, net zoals liefde bijvoorbeeld, een heel belangrijke plaats in het leven. Dus als ik een authentiek beeld van mijn samenleving wil schetsen, kan ik niet om deze dingen heen. Ik zeg niet dat iemand erin moet geloven, of dat ze superieur zijn aan de religieuze denkbeelden van iemand anders...
Maar de critici hebben niet door dat het een realistisch beeld betreft, dat het gaat om een levende religie. Zij denken dat Elechi Amadi een fantasierijk figuur is, en dat hij mooie verhalen kan vertellen - zie je, daar komt het op neer...’
Uit alles blijkt dat Amadi nooit het contact heeft verloren met zijn eigen cultuur, die van de Ikwerre, een volk dat ten oosten van de Niger-delta woont. Hij was de eerste overlevende zoon van een welgestelde traditionele vader, die elf vrouwen had. Tot zijn twaalfde jaar speelde zijn leven zich in zijn dorp, Aluu, af. Als student en later als leraar in de exacte vakken en als kapitein in het federale leger van Nigeria, leerde hij verschillende delen van het land, en daarmee sterk verschillende culturen, kennen. Maar hij is nooit vervreemd geraakt van zijn volk, en heeft vreemde invloeden zonder problemen weten in te passen in zijn leven. Hij werd wat Ebele Eko treffend noemt een ‘Ikwerre gentleman’. (Ik heb hem nooit in Europese kledij gezien, en toch belichaamt hij in mijn ogen de positieve kwaliteiten van een gentleman meer dan de Afrikaanse intellectuelen die hun best doen er een te lijken.)
Het realisme van Amadi's romans blijft overigens niet beperkt tot de culturele context: ook vele personages uit zijn boeken zijn naar het leven getekend. In de ‘ontvangsthal’ van het huis van Amadi's buurman in het dorp - een onderwijzer die op aanraden van Amadi de functie van priester van de dondergod Amadioha aanvaardde - zag ik een oude vrouw zitten, die met haar lichtgroene ogen verdacht veel weg had van Nyege, één van de personages uit The Slave. Ik zei dat de overeenkomst mij trof; Elechi Amadi lachte en bekende dat het geen toeval was. Hij erkent ook dat een aantal personages uit de romans veel met hemzelf gemeen hebben.
Zoals boven al is aangegeven, waar Eustace Palmer de reacties van zijn leerlingen op The Concubine typeert, wordt het realisme van Amadi's boeken ook door zijn lezers erkend en gewaardeerd. Ook Juliet Okwonkwo schrijft: ‘Nog beter dan Achebe is hij in staat een authentiek beeld te geven van het dorpsleven.’ Ebele Eko kent hem de titel ‘master realist’ toe.
| |
| |
In hoeverre is nu dit realistische beeld ‘gemagnetiseerd’ door een ‘tragische’ levensvisie? De critici zijn geneigd de realistisch beschreven gebeurtenissen bijna als metaforen te interpreteren, die rechtstreeks verbonden worden met de ‘filosofie’ die Amadi erop na zou houden. Als je maar selectief genoeg citeert, kun je Amadi's fatalistische levenshouding inderdaad gemakkelijk aannemelijk maken: ‘Het leven was een bittere, wrede droom, ontsproten aan het brein van een sadistische god.’ (Sunset in Biafra) Ook op andere plekken in Sunset in Biafra, een boek over zijn ervaringen tijdens en vlak na de Biafra-oorlog, registreert hij hoe hij bij momenten niet in staat is het menselijk verlangen naar zelfverwerkelijking als iets anders dan zelfbedrog te zien. Maar hij geeft steeds de omstandigheden aan die ervoor zorgden dat hij dit ging denken. Het is overigens opvallend dat hij dit soort uitspraken zelden doet in zijn romans of toneelstukken. De centrale personages belichamen deugden die hij duidelijk niet wenst te relativeren: belangeloze liefde, moed, eerlijkheid, verantwoordelijkheidsbesef, vergevingsgezindheid, tolerantie, empathie, volharding.
Naar mijn mening komt Amadi in zijn boeken dicht bij de impliciete formulering van het existentiële probleem en het praktische antwoord daarop, die misschien het meest nauwkeurig door de Franse filosoof Maurice Blondel zijn geanalyseerd (in L'action). Amadi heeft hem hoogstwaarschijnlijk nooit gelezen, maar ik wil hem hier citeren, om duidelijk te maken dat het mogelijk is de tragiek die kenmerkend zou zijn voor Amadi's levensvisie als iets anders te zien dan pessimisme.
De term ‘heroïsch pessimisme’ suggereert een houding van stoïcijnse zelfgenoegzaamheid, die bij Amadi's helden volledig ontbreekt. ‘Om het leven te kunnen veroordelen,’ schrijft Blondel, ‘... moet het zo zijn dat het je, nadat je hebt kennisgemaakt met de meest pijnlijke kanten ervan, alle offers die je hebt gebracht en alle inspanningen die je je hebt getroost om het tot iets goeds te maken, doet betreuren.’ Voor Amadi's helden geldt dat dit duidelijk niet zo is. Olumati's poging om een bestaan op te bouwen in Isiali (in The Slave) loopt uit op een mislukking; maar dit betekent niet dat zijn integriteit en volharding daarmee met terugwerkende kracht hun waarde verliezen. Je krijgt als lezer niet het gevoel dat hij het allemaal net zo goed had kunnen laten, omdat zijn inspanningen niet in staat bleken hem te geven wat hij wilde bereiken. Het praktische engagement van de helden en heldinnen heeft zijn eigen schoonheid. De beloning ervoor bestaat onder meer in een liefde tussen gelijkgestemden, die Amadi, vooral
| |
| |
in The Concubine en Estrangement, met een bewonderenswaardig gevoel voor perspectief schetst. Maar de houding van de helden heeft vooral een waarde op zich. Amadi gelooft beslist in de superioriteit van een leven gericht op het bevorderen van harmonie, en registreert hoe in het ‘levend laboratorium’ een antwoord op het probleem van het leven kan worden gevonden dat in de praktijk voldoet, al lost het een hoop reflectieve problemen niet op. Zijn belangrijkste personages zouden wat dat betreft goede gesprekspartners voor Socrates zijn.
Blondel nog eens: ‘Men heeft soms gemeend dat er pas sprake is van ware ervaring wanneer je alles geprobeerd hebt. Mis: er is een ervaring die het leven armer maakt en onze kennis van het zijnde doet afnemen, maar de onderwerping aan de plicht en de bereidheid tot versterving geeft aan de offervaardige mens een universeel begrip en een innerlijke rijkdom die men onmogelijk op een andere manier kan verwerven. - Men heeft gemeend dat alleen het denken het ware oneindige kan vatten... Weer mis: de meest nederige praktijk en handelingen onderworpen aan de beperkingen van strenge regels geven een voller levensgevoel, een ruimere visie, een dieper gevoel voor het mysterie van de dingen, dan alle metafysische verhandelingen bij elkaar.’ Is dit niet wat Amadi ons wil laten zien: de rijkdom van het leven die zich alleen laat vinden als je zonder reserve ingaat op het beroep dat omstandigheden op je doen, en ondanks alles tracht bepaalde fundamentele waarden te realiseren?
De personages van zijn laatste boek, Estrangement, dat speelt na de Biafra-oorlog, moeten door omstandigheden worden gedwóngen de voor hen gunstige kansen te zien en het als het ware met tegenzin te aanvaarden. Het motto van zijn eerste roman verwijt de dondergod zijn afzijdigheid en zelfgenoegzaamheid, maar het eindigt: ‘But justice suffers here below, / And we know not which way to go.’ Het ‘but’ geeft al aan dat de waarde van de gerechtigheid, al is de ontologische status ervan onduidelijk, gekenmerkt is door een hogere transcendentie dan de wereld van de tradionele goden (of het lot). Ik ben ervan overtuigd dat de grillige machten die het menselijk bestaan zo tragisch maken, in Amadi's romans niet het laatste woord hebben. Er is een ‘larger face than Fate's’ om met Chesterton te spreken, en de personages zijn daar niet alleen naar op zoek; ze belichamen het in zekere zin door zich te richten op die waarden. Dat Amadi partij kiest in deze zaak, blijkt niet alleen uit uitspraken van hem, maar ook uit de stijl van de boeken: de consistentie, de rustige blik, het respect dat in alles doorklinkt, sluit aan, en is zelf als het ware
| |
| |
een ‘vrucht’ van deze houding die we bij de meest sympathieke personages aantreffen. Amadi's bewering dat politiek engagement een verarming van de literatuur teweegbrengt, kan vanuit dit gezichtspunt beschouwd worden als een pleidooi voor een andere, wezenlijker vorm van engagement: een engagement op basis van waarden, die zich niet alleen op een subtielere wijze voegen naar het bestaande dan een ideologie, maar die de mens ook meer teruggegeven in ruil voor zijn engagement.
Amadi's visie op de cultuur kan nu ook duidelijker worden geformuleerd: de cultuur bemiddelt bij het realiseren van waarden in een zelftranscendentie die door personen zelf gekozen moet worden - en dat vaak ook niét wordt! Zo wordt Amadi's voor velen dubbelzinnige standpunt in vele discussies, bijvoorbeeld die over progressiviteit versus traditionalisme, begrijpelijker.
Tenslotte een recept. Amadi heeft de ervaring dat westerse critici geneigd zijn in zijn boeken slechts antropologische feiten te zien die losjes bij elkaar worden gehouden door een verhaal. Van mijn kant geloof ik dat er juist geen betere kennismaking met de Afrikaanse cultuur te denken valt dan die via zijn boeken. Zoals Juliet Onkonkwo schrijft: ‘In de romans vindt men een geslaagde reconstructie van het leven in traditionele gemeenschappen... maar deze worden terloops beschreven, terwijl de aandacht op het verhaal gericht blijft. Zijn beschrijvingen van offers, dansen, de jacht, het werk op het land en zelfs het koken, zijn zo in het weefsel van de verhalen geïntegreerd dat ze zich niet opdringen.’ Omdat je als lezer voortdurend in staat bent de drijfveren en motieven van de personages te begrijpen, valt alles op zijn plek, inclusief de op het eerste gezicht meest buitenissige ‘antropologische feiten’. Kortom, het beste wat je kunt doen als je een Afrika-reiziger een culture-shock wilt besparen, is hem of haar Amadi laten lezen.
| |
Bibliografie
Romans
The Concubine, 1966. |
The Great Ponds, 1969. |
The Slave, 1978. |
Deze drie romans zijn in herdruk verschenen in de African Writers Series van Heinemann, Londen.
| |
| |
| |
Toneelwerk
Isiburu, Heinemann, 1973. |
Peppersoup en The Road to Ibadan, Onibonoje Publishers, Ibadan 1977. |
| |
Non-fictie
Sunset in Biafra, Heinemann, 1973. |
Diverse essays, o.a. ‘Literary Criticism and Culture’, ‘Demands on the African Writer’, ‘The Novel in Nigeria’. ‘The Demands on the African Writer’; deze wachten nog op publikatie. |
| |
Aanbevolen literatuur
E. Eko: Elechi Amadi: The Man and his Work. Kraft Books, Lagos. J.I. Okonkwo: ‘Elechi Amadi’, in: Perspectives on Nigerian Literature, Guardian Books, Lagos, 1988. |
|
|