‘Water. Warm water!’ riep iemand ondernemend. ‘En schone lakens!’
‘Ontruim de zaal!’ verordende een van de twee aanwezige artsen die zich eindelijk een weg tot de kraamvrouw had gebaand.
‘Gaat u toch weg!’ verzocht hij dringend, maar niemand verroerde zich.
‘Aáááááá!’ schreeuwde Kvido's moeder.
Een paar minuten later krijste een pasgeborene van het mannelijk geslacht door de zaal.
‘Hij is er al!’ schreeuwde Jan Libíček in een plotse inspiratie uit die Kvido haast noodlottig werd.
‘Godot! Godot!’ scandeerde het publiek enthousiast, terwijl de beide artsen bescheiden bogen. (De bijnaam vond gelukkig geen ingang.)
‘We zijn gered!’ riep Václav Sloup.
‘Hij heet Kvido,’ fluisterde Kvido's moeder, maar niemand hoorde haar. Op de kade weerklonk de sirene van de naderende ziekenwagen.
2.‘Voor de duidelijkheid,’ zei Kvido jaren later tegen de redacteur, ‘ik ben beslist niet van plan die zogenaamde hele boom des levens uit te tekenen en zo lang aan zijn overvloedige takken te schudden tot er een dode bouwopzichter uit valt of de beheerder van Thuns landgoed, om me te vertellen wie ik ben, waar ik vandaan kom en dat Masaryk op de arbeiders heeft geschoten!’
‘Masaryk,’ zei de redacteur verzoenend, ‘laten we er maar liever buiten. Uw grootvader van vaders kant was mijnwerker?’
‘Nou, dan kiest u wel de goede uit!’ lachte Kvido. ‘Hij wilde hotelier worden! U had hem moeten horen! Toen in Tuchlovice een keer onaangekondigd bezoek kwam en de kameraden geen kans meer zagen om opa's dienst om te gooien, haalden ze hem maar liever helemaal niet omhoog. Terwijl de overige mijnwerkers een onderhoud met de Partijdelegatie hadden, vloekte diep onder de grond mijn opa en sloeg als een razende op de buizen. De mijnwerkers noemden hem Assepoester.’
‘Dat is een goeie,’ zei de redacteur. ‘Alleen wat moeten we daarmee...’
‘Precies,’ zei Kvido. ‘Wat moeten we daarmee...’
Kvido's vader was geboren met een hoge intelligentie in een laag milieu. Eenentwintig jaar lang liep hij er elke dag tegenaan: tegen het eeuwig opengeslagen dekbed, tegen de lucht van gas en opgewarmd eten, tegen de lege flessen en tegen het rondgestrooide vogelvoer. Recht onder het raam van hun eenkamerwoning op de begane grond in de Sezima-