Raster. Nieuwe reeks. Jaargang 1990 (nrs. 49-52)
(1990)– [tijdschrift] Raster– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 42]
| |
Almeida Faria
| |
[pagina 43]
| |
we aan buitenlandse meningen toekennen. Heel onze heldhaftigheid schrompelt ineen uit angst uitgelachen te worden. Onze geheime lijfspreuk is heel simpel: Wie ons verheerlijkt, zij verheerlijkt, wie ons kritiseert, gelieve te zwijgen! Daarom zijn we zeer geraffineerd in defensieve taktieken, we verzinnen alibi's die ons van schuld ontlasten - het is geen toeval dat het Portugese lied bij uitnemendheid de verantwoordelijkheid voor al wat ons overkomt toewijst aan het lot, aan de ‘fado’ - of we laden de schuld op diegenen die ons wijzen op onze gebreken. Deze gezonde handelwijze werd toegepast, bijvoorbeeld, toen Lord Byron, na zo hevig op de Engelsen te hebben afgegeven, in Canto i van Childe Harold's Pilgrimage de Portugezen niet heeft gespaard. Meteen stonden we met een verhaal klaar om de woede van Byron te verklaren: de versierderige bard zou een klap hebben gekregen bij het verlaten van de opera in Lissabon omdat hij blikken zou hebben geworpen naar een dame die al vergezeld werd door een heer. Sindsdien nemen we het zekere voor het onzekere en wantrouwen we geletterde buitenlanders die zelfs hier hun neus komen steken in zaken die hun niet aangaan. Enzensberger echter spreekt geen kwaad van Portugal, integendeel. Door de sublieme en gewaagde ironie heen hoor je zijn zwak voor dit land: ‘Wat de Portugezen verdedigen, soms vaag en onwillekeurig maar altijd taai, is geen verworven bezit; het zijn hun wensen; het is bijgevolg dat wat niemand bezit. De kritiek op de ratio is in dit volk vlees geworden. Stel dat de politiek meer zou zijn dan bewapening en produktie; stel dat er een Europa van wensen zou bestaan, dan zou Portugal, in dat Europa, geen perifeer aanhangsel maar een grote mogendheid zijn, en zoals alle grote mogendheden zou het zijn buren op de zenuwen werken, maar het zou hen ook met jaloezie vervullen.’Ga naar voetnoot* Hoe is tegenover een dergelijke liefdesverklaring de verontwaardiging van de diplomaat, de bijziendheid van de journalist te verklaren? Mogelijkerwijs alleen daardoor dat we onvoorwaardelijk en zonder gemaar bemind willen worden en vooral zonder een zweem ironie. Eeuwenlang inquisitie en allerlei vormen van censuur zijn er bijna in geslaagd de zelfkritische geest van mijn streekgenoten die eerder geneigd zijn tot overgevoeligheid dan tot reflectie, te liquideren. Vandaar dat soort chronische wrok tegen al diegenen, uit eigen land of van elders, die uitspraken doen over het land zonder de verschuldigde eerbied. Vandaar ook dat Portugal hedentendage neigt tot introversie, na extraversie en ex- | |
[pagina 44]
| |
pansie ten tijde van de avonturen op zee en overzee. De metaforisch zo stoutmoedige Enzensberger verleende deze potentiële super-mogendheid-der-wensen de gedaante van een eiland dat volgens de landkaarten niet bestaat, maar dat op geniale wijze overeenkomt met de eeuwenoude werkelijke en dromerige afgescheidenheid van een land dat zich niet neerlegt bij de gedachte nu minder belangrijk te zijn.
Op dit eiland, waar voortdurend het picareske gekruist en versmolten wordt met utopie, heeft de voortstappende dichter veel mensen gesproken, de meest serieuze boeken en de meest picareske publikaties gelezen, op de meest verborgen plekken gespeurd, en alles en iedereen met zijn gebruikelijke scherpzinnigheid geobserveerd. Alleen heeft hij niet die oude professor ontmoet die nadat hij in een serie televisiepreken aan het woord geweest was, binnen de kortste keren een enorme populariteit had. Appellerend aan de meest metafysische Portugese projektie, die van het niet-werken, gaf de wijze meester ons de raad de barbaren uit het noorden, de Germanen en de Japanners de perverse geneugten van deskundigheid en de duivelse technologische vooruitgang te laten en voor ons zelf de transcendente heerlijkheden van de contemplatieve weg te reserveren. En de profeet besloot dan zijn toespraak met een gedenkwaardige samenvatting die hij nog eens herhaalde: ‘Portugal heeft Europa niet nodig; het is Europa dat de reddende missie van Portugal nodig heeft!’ Deze zachtaardige en gelukkig onschadelijke megalomanie had eerder al de Braziliaanse socioloog en onvoorwaardelijk sympathisant van Portugal, Gilberto Freire, tot uitgangspunt gediend om de Portugezen te karakteriseren als ‘een volk dat ervan leeft te doen alsof het machtig en belangrijk is, alsof het de Europese beschaving overtreft... Portugal blijft haar uiterste best doen om tot de grote mogendheden van Europa te horen... verre van zich te conformeren (zoals Nederland) aan eerzaam weduwschap.’ Altijd al adept van alle soorten nonconformisme, blijkt Enzensberger het onaangepaste gedroom van de Portugezen te prefereren boven de deugdzaamheid van eerzame weduwen, hetgeen normaal is bij iemand die twijfels verkiest boven sentimenten en zegt geen behoefte te hebben aan visies op de wereld die vrij zijn van tegenstrijdigheden. Trouwens het gehele boek, geschreven in dat soepele, zo herkenbare proza waarin het serieuze van het essay vermengd wordt met literaire reportage en opvallende fragmenten fictie, is een pleidooi voor de pluriforme diversiteit | |
[pagina 45]
| |
waar een werelddeel het juist van moet hebben. Bij het democratische verdelen van zijn onuitputtelijke satirische gaven slaat de auteur niemand over en zeker niet de Duitsers, sinds lang het voornaamste doelwit van zijn subtiel sarcasme. De beroemde helderheid van geest van Enzensberger, zijn feitelijke en fantastische intuïtie, laat er zich niets aan gelegen liggen nu eens links dan weer rechts of beide tegelijk op de kast te jagen. Wat, ook in Portugal, weer eens gelukt is. En waarom zou iemand zich vergissen die, in de epiloog van dit boek dat twee jaar voor de val van het ijzeren gordijn uitkwam, voorziet dat de Russen onbeperkt door Europa reizen en dat de in Duitsland gestationeerde Amerikaanse troepen gedemobiliseerd worden? Hoewel ik een reputatie op te houden heb als anti-nationalist, doet het me toch genoegen vast te stellen dat Enzensberger bij zijn gepieker over de Portugezen roos getroffen heeft. Wie daar pijn van heeft, die lijdt dan maar. |
|