Raster. Nieuwe reeks. Jaargang 1990 (nrs. 49-52)
(1990)– [tijdschrift] Raster– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 27]
| |
Nicolaas Matsier
| |
[pagina 28]
| |
Als u niet meewerkt, kunnen we beter ophouden. Het is ook in uw eigen belang tenslotte. ...
Komt dit landschap u bekend voor? Dit is een stuk land waar je niet zomaar terecht komt. Daar ben je met een doel, zou ik zeggen. Een verschrikkelijk landschap, hoe dan ook. Gesjoemel met landbouwsubsidies; incest. Alles wat hier gebeurt heeft iets kunstmatigs. Waar is het trouwens? De Wieringermeer, Flevoland?
Ik stel hier de vragen, niet u. Volgende foto. Wat zegt deze foto u? Ik ben bang dat dit een flauwe grap is, een soort woordspeling, of - nog erger - een poging tot wijsbegeerte. De ijver waarmee dat diascherm precies voor die piano gezet is... Het zou me nog het beste bevallen als er nu - klik! - een dia op geprojecteerd zou worden die precies het ontbrekende deel van de piano liet zien.
Denkt u niet dat er iets aan het oog onttrokken wordt - iets tussen het scherm en de piano? Nou, nee. Je moet eerder de andere kant op denken, van de piano af. Als je dat scherm een flink eind naar voren haalt, dan wordt de foto gewoon helemaal wit. Ik bedoel, zo ver naar voren dat die dwaze halve maan er compleet achter verdwijnt. Wat moet ik met die foto? Wat wilt u eigenlijk weten?
We gaan naar de volgende foto. Kent u dit plein? Ik moet aan Ootmarsum denken.
Ootmarsum? Ja.
Waarom? Ik vind dat die mensen er op een Ootmarsumse manier bij staan.
Verklaar u nader. Tja, dit moet een moment zijn waarop een jaarlijkse geheimzinnige folkloristische aandrift zich baanbreekt. Maar ik zou u niet kunnen zeggen, in de verste verte niet, welke. Het kan ook een scène uit een film zijn. | |
[pagina 29]
| |
In dat geval voorspellen die mannen in regenjassen weinig goeds. Een van hen zal het slachtoffer worden van een seriële moordenaar.
Komt het gezicht van deze man u bekend voor? Ik zou niet graag zien wat zijn oog ziet. Degene naar wie die man kijkt heeft niet lang meer te leven. Dat is magere hein zelf. Zo stel ik me de dood voor, als een man met zo'n bril, en in die bril zo'n oog.
Waar zou u - samen met deze man - het liefst de maaltijd gebruiken? In het landschap, op of aan het plein, in de kamer met de kussens, of nabij het diascherm? In het landschap.
Hoe stelt u zich die maaltijd voor? Op een picknickkleed. We hebben een forse picknickbox bij ons, welgevuld, witte wijn, gekookte eieren, koffie, knapperige broodjes en - hij is namelijk een verfijnde kok - gemarineerde kwarteltjes, of duifjes. We zwijgen, af en toe hoor je een botje kraken. Die botjes leggen we op een servetje.
Waarom spreekt u niet met hem? Wat doet hij in het dagelijks leven? We eten zwijgend. We reiken elkaar het zout aan. Ik heb er geen flauw idee van waarom wij daar zitten te picknicken.
Zou hij een van de mannen in regenjas op het plein kunnen zijn? Ziet u hem daar tussen staan? Nee. Als er iemand niet op dat plein staat, dan hij. Niet bij de mannen in regenjas en niet bij de omstanders.
Zou u, eventueel, met een van de mannen in regenjas willen picknicken? Niet met alleen maar één zo'n man. Er zouden er twee met ons mee mogen picknicken. Alhoewel, dat zou onmiddellijke consequenties hebben voor het karakter van de maaltijd.
Welke? Verpakkingen, met de prijs er nog op. Goedkopere spullen, mindere kwaliteit. Meer een zakelijke bespreking, en zonder picknickkleed. Ik denk niet dat we op de grond zouden zitten. We zouden staan, en uit boterhamzakjes eten, of zelfs uit trommeltjes. | |
[pagina 30]
| |
Waarover zou het gesprek gaan? O, over afwatering, bouwvergunningen, een schoonzoon.
Dat interieur, denkt u werkelijk dat daar wel eens iemand zit? Op of tussen al die angstvallige kussens? Misschien een vrouw in schort, samen met twee mannen in regenjassen. Ze doen hun jassen niet uit.
Dezelfde mannen die aan de picknick hebben deelgenomen, bedoelt u? Dat zou ik u niet kunnen zeggen.
Zou het een vertrek kunnen zijn in een huis waar kort geleden iemand gestorven is? Nou en of.
Is er, in dit huis, nog ander leven mogelijk? Een poes, vogeltjes misschien? O nee, uitgesloten. Hoogstens een hond, buiten, in een hok.
Een kettinghond? Nee, hij loopt los. Maar hij springt tegen de afrastering zodra er iemand nadert.
Waarom denkt u dat dit interieur beganegrond is? Goed, geen beganegrond, geen hond.
Acht u het mogelijk dat de piano zich in dit huis of zelfs in deze zelfde kamer bevindt? Nee, dat lijkt me uiterst onwaarschijnlijk. Tenzij er een gedeelte onderverhuurd wordt, natuurlijk.
Wat denkt u, zou een van beide binnenruimtes aan of nabij het plein gelegen kunnen zijn? O, jawel. | |
[pagina 31]
| |
Ik zou veel meer van u willen horen over de man met de schietbril. Is hij binnen of buiten? Scheert hij zich droog of nat? Wat voor stemgeluid heeft hij, bas of tenor? Rookt hij? Wat zou zijn repertoire zijn, gesteld dat hij over een kleine liederenschat beschikte? Zou hij zichzelf kunnen begeleiden op een piano? Woont hij op zichzelf? Het spijt me, maar ik heb niets meer aan mijn verklaring toe te voegen. Het is wat mij betreft op.
O, u zult nog versteld staan van wat u allemaal gaat toevoegen, dat kan ik u verzekeren! Dit is een heel bescheiden begin. Maar voor ons bevat het al meer dan voldoende aanknopingspunten. |
|