J.F. Vogelaar
Naschrift bij ‘De deur op zee’ van Jürgen Becker
1
Jürgen Becker: ‘De taal waarin ik schrijf is de taal van mijn sprekende omgeving. Wanneer dan in het proces van het schrijven de taal zelf tot probleem wordt, dan geenszins uit fetisjistiese motieven maar omdat zij in haar repertoire, in haar gegeven toestand dusdanig geblokkeerd lijkt dat ze uit zichzelf niets meer produceert, geen gedachte, geen gevoel, geen inzicht, geen herinnering. Dit alles ligt evenwel in haar besloten en draagt zij verder en neem ik waar als tevens mijn eigen repertoire, en daarom moet ik proberen met deze uitgeputte taal te leven, en dat wil zeggen, in haar zó te schrijven dat haar toestand zichtbaar wordt èn al datgene wat zij bedoelt, herinnert, produceert, duidelijk maakt, versluiert, aan schoonheid en verschrikking in petto heeft, vergeet, verdringt, kenbaar maakt, illusioneert, verzwijgt.
Wanneer in mijn teksten mijn “ik” zich uitspreekt, is het altijd een veelstemmig, veelvoudig ik, dat in zekere zin een medium kan worden dat voor eenieder beschikbaar is. En daarmee is ook het schrijven vanuit persoonlijke ervaringen niet langer iets geisoleerde en monologiserends. Want het slaat over naar de privé-wereld van de lezer, maakt hem ontvankelijk voor zijn eigen omgeving, laat hem luisteren naar datgene wat in zijn hoofd en om hem heen door elkaar praat, aktiveert zijn zintuigen en zijn geheugen en legt tenslotte misschien iets van de ruïnes bloot waaronder zijn identiteit verdwenen is. Ik stel mij tenminste voor dat een lezer van mijn teksten zo kan reageren, wanneer hij namelijk begrijpt dat datgene wat ik opschrijf vergelijkbaar is met zijn eigen ervaringen, illusies, verwarringen, waarnemingen en verdringingen. Bovendien geloof ik dat ik tamelijk voorbeeldig leef, dus zoals vele anderen in deze tijd: grotestadsmens en plattelandsbewoner tegelijk; in een straatdorp dat allang voorstad is; in gemengde sociale milieus; afwisselend in het lawaai en in de stilte; ten prooi aan de telefoon, vertegenwoordigers en stadsplanologen; temidden van onverschillige mensen; tussen invloeden nog van de negentiende eeuw en al van de eenentwintigste eeuw; met gezinsproblemen en verstrikt in konventionele gewoonten; met geldzorgen en toch geen sociaal probleemgeval; woedend en krities; onverschillig en in staat tot enthousiasme - kortom, zo leef en schrijf ik, dat ik denk mede te schrijven voor iedereen die niet het talent ofte wel niet het belachelijke privilege heeft om zijn er-