aktentas met klep of beugel. Het gewicht (de tas bevatte kennelijk alleen een broodtrommeltje) verraadde hem. Daarop volgde de documentenmap met bovenrits, die zo mogelijk nog onthullender was: vorm (de bult van het broodtrommeltje) en materiaal (kunststof met lederprint) stempelden hem onmiskenbaar tot handwerksman. Met het diplomatenkoffertje (voldoende eigen gewicht en niet vervormend materiaal) leek de strijd gestreden. Nu de witte boorden echter het doorzichtige perspex koffertje ontdekt hebben, heeft hij weer het nakijken.
*
Op een leeftijd waarop bij andere jongens de stem breekt, gebeurt er bij hem niets. HIJ behoudt een ijle falset, het geluid dat ooit castraten toebehoorde. Geprikkeld door zijn jongenslectuur koestert hij literaire ambities. Hij zal een groot auteur worden met een bronzen stijl. Hij leest echte schrijvers en compileert naslagwerken. Maar als hij zélf schrijft, klinkt in alles die ene stem door. Hoe haat hij dat geluid: wie hij ook tot voorbeeld neemt, de grootste schrijvers blijken uit zijn mond opeens te spreken met een kopstem. Hij is een vocale Midas. Zijn idool: Sjaljapin in de Boris Godoenow (de afgronddiepe ‘a’ van het ‘Skorbit doesja’!). Verbeeldt hij het zich, of zetten de mensen in zijn gezelschap een zwaardere stem op?
*
HIJ is een vrouw van veertig die slecht slaapt en nu, voor het eerst in Europa, haar man fotografeert voor de deur van een kerk. Haar man fotografeert daarop hem, terwijl zij op haar beurt voor de kerkdeur staat. Terug in Wyoming zullen zij getweeën de dia's bekijken en dan samen één vakantie hebben gehad.
*
HIJ is de god Loquax, degeen die niet praat, maar het praten ís. Elk woord wordt op zijn lippen een klein juweel, elke zin een delicaat collier. Wie hem aanhoort, krijgt oorschelpen van parelmoer. Alles geeft aan hem, en hem alleen zijn laatste geheimen prijs: diepzeeduiken en Boheems kristal, de wereldconjunctuur en de late Hofmannsthal. In de