Archéologie, Beaux Arts op en hij was betrokken bij het avantgarde tijdschrift Transition.
In de kort na Bebuquin geschreven prozatekst G.F.R.G. (opgenomen in de 1918 verschenen bundel Der unentwegte Platoniker) laat hij de tegenhanger van de revolteur optreden, de handelaar of zwendelaar die voor zijn handelingen maar één richtlijn kent: winst.
De literaire produktie - proza, poëzie, literaire essays - stagneert al vrij vroeg, wat wellicht te maken heeft met het feit dat Einstein toch in de eerste plaats een man van ideeën was, een theoretikus - in meer dan éen opzicht te vergelijken met Theo van Doelburg alias I.K. Bonset alias Aldo Camini. Voor het dilemma kunst en politiek heeft ook hij geen oplossing gevonden; met een diktie die aan Brecht herinnert verdedigde hij standpunten die soms dicht in de buurt van Adorno's kunstopvatting komen.
In mei 1940 werd hij, zoals alle in Frankrijk woonachtige Duitsers, geinterneerd, in een kamp in de buurt van Bordeaux. Als Jood kon hij niet naar Duitsland terug, als voormalig medestrijder van de republikeinen kon hij niet de Pyreneeën over; 15 juli 1940 sneed hij zijn polsen door en sprong in de Gave de Pau, precies zoals hij enige tijd daarvoor aan een vriend, de kunsthandelaar Daniel Kahnweiler, had voorspeld.
In 1962 werden door Ernst Nef bij Limes Verlag de Gesammelte Werke uitgegeven. In hetzelfde jaar werd een deel van zijn nalatenschap gevonden, ongeveer 1000 pagina's die sinds 1917 in het bezit waren van Einsteins eerste vrouw; en zoals gezegd, kwam daarna een deel van de parijse nalatenschap vrij, waaruit inmiddels Fabrikation der Fiktionen is gepubliceerd, en waarin zich ook autobiografies-fiktieve romanfragmenten zouden bevinden voor een gepland vervolgdeel van Bebuquin. In 1973 kondigde Rowohlt de uitgave van een verzameld werk aan. Inmiddels zijn bij Medusa twee delen verschenen van een eveneens als verzameld werk aangekondigde uitgave van alle geschriften van Einstein.