Pierre Reverdy
Vertaald door Rein Bloem
De ontastbare werkelijkheid
Hij liep middenin de hemel met zijn ogen neergeslagen en de andere voorbijgangers keken hem aan. Een beetje lager hingen hoofden uit de ramen. En de witte gedaanten die de maan de vorige nacht had achtergelaten kwamen weer tot leven. De menigte schreeuwde; tenminste allen die herkend werden. Men droeg de dag in stukken mee door alle straten van de stad. En de haren van de wind, verward in de stroom van mensen en auto's, raakten zoek tussen de muren en in de knoop. Iedereen rende zonder te weten waarheen. De straatstenen bonden de blikken. De aarde. De dag kwam soms binnen zonder weer weg te gaan. De beweging strekte zich uit tot aan de greppels, die achter de laatste huizen liepen en daaraan voorbij vond men de vlakte terug. De stilte. Onbeweeglijke schaduwen. En de zon hernam overal zijn plaats, zonder dat men hem kon aanraken of wegnemen, desgewenst.