Een gedicht is een fazant.
*
Het woord moet zijn wat het voorstelt; anders is het een symbool. Het is een kwestie van identiteit.
*
Er moet iets van de boer zitten in iedere dichter.
*
Bij alle oorspronkelijkheid is het nodig de moed te hebben een amateur te zijn.
*
De metafoor schept een nieuwe realiteit van waaruit de oorspronkelijke de indruk maakt irreëel te zijn.
*
Het oog ziet minder dan de taal zegt. De taal zegt minder dan de geest denkt.
*
De dichter moet zijn ervaring niet aanpassen aan die van de filosoof.
*
Beschrijving is een element, als lucht of water.
*
De esthetiek is de maat van een beschaving; niet de enige maat, maar een maat.
*
Poëzie moet de intelligentie bijna met succes weerstaan.
*
De woorden worden bezield door het gevoel of het inzicht, niet andersom.
*
Onwetendheid is een van de bronnen van de poëzie.
*
Poëzie is een fazant die verdwijnt in het kreupelhout.
*
Elk gedicht is een gedicht binnen een gedicht: het gedicht van de idee binnen het gedicht van de woorden.
*
Poëzie is het plezier (de vreugde) van de taal.
*
Poëzie is een gezondheid.
*
Een gedicht hoeft geen bedoeling te hebben en zoals de meeste dingen in de natuur heeft het die vaak ook niet.
*
De mens is de verbeelding of liever de verbeelding is de mens.
*
Literatuur is het abnormale dat een illusie van het normale schept.
*
Poëzie is een renovatie van de ervaring.
*
Poëzie vereist voortdurend een nieuwe verhouding.
*