Queeste. Tijdschrift over middeleeuwse letterkunde in de Nederlanden. Jaargang 2008
(2008)– [tijdschrift] Queeste– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 168]
| |||||||||||||
Naar aanleiding van...‘Salich sijn sij di dat wort gods hoeren ende dat bewaeren’
| |||||||||||||
WerkwijzeIn de eerste drie delen van het Repertorium, die in 2003 werden gepubliceerd, zijn de handschriften beschreven die bewaard worden in Antwerpen, Brussel, Den Haag en Leiden. De vier nieuwe delen bevatten de handschriften uit de resterende Nederlandse en Belgische instellingen, evenals alle handschriften uit buitenlandse instellingen. Aan de hand van een groslijst van bijna duizend (mogelijke) prekenhandschriften, samengesteld op basis van gegevens uit de Bibliotheca Neerlandica Manuscripta (bnm), enkele belangrijke naslagwerken en heel veel catalogi, werd het onderzoek gestructureerd. De handschriften in Nederland en België werden doorgaans onderzocht en beschreven op de plaats waar ze bewaard worden. Slechts enkele handschriften in privé-bezit of in zeer slechte staat konden niet worden ingezien. Van de handschriften in buitenlandse instellingen werd vaak eerst beeldmateriaal be- | |||||||||||||
[pagina 169]
| |||||||||||||
steld, zodat bij een eventueel bezoek aan de betreffende instelling de observaties alleen gecontroleerd hoefden te worden. Dit bezoek aan buitenlandse instellingen werd zo efficiënt mogelijk aangepakt. In de eerste plaats werden alle instellingen bezocht waar twee of meer handschriften worden bewaard die in het Repertorium moesten worden opgenomen. Daarnaast werden de instellingen bezocht die geen beeldmateriaal van hun handschrift(en) konden verstrekken, zodat ook die handschriften konden worden beschreven. Tenslotte werden nog enkele bewaarplaatsen met één handschrift bezocht als dit wenselijk of haalbaar was. Tijdens een bezoek werd altijd geïnformeerd naar de rest van de handschriftencollectie en werd de handschriftencatalogus (als deze bestond) doorgekeken om de kans te verkleinen dat er handschriften over het hoofd werden gezien. Soms echter hielp het toeval ook een handje, zoals hieronder zal blijken. Uiteindelijk leverde al dit speurwerk een Repertorium op dat een nagenoeg compleet overzicht biedt van de Middelnederlandse preek. De Middelnederlandse preken zijn over de hele wereld uitgewaaierd: tussen Los Angeles en Sint-Petersburg is haast geen land te vinden zonder Middelnederlandse preken. Van de veertien landen waar prekenhandschriften te vinden zijn, zijn er voor het totale Repertorium elf bezocht. De meeste handschriften worden bewaard in Nederland (252), gevolgd door België (181) en Duitsland (70). In het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en Oostenrijk worden tussen de tien en twintig prekenhandschriften bewaard en ook in Polen, de Verenigde Staten, Denemarken, Zweden, Hongarije, Rusland, Tsjechië en Italië zijn preken te vinden.Ga naar voetnoot3 In deze veertien landen zijn er 84 steden waar handschriften bewaard worden (of werden) en in deze steden bevinden (of bevonden)Ga naar voetnoot4 zich 105 verschillende bibliotheken, archieven, musea, kastelen, sloten of privé-bezitters, waarvan we er tachtig hebben kunnen bezoeken. De meeste handschriften waren te vinden in de Koninklijke Bibliotheek te Brussel (109), gevolgd door de Koninklijke Bibliotheek te Den Haag (66) en de Universiteitsbibliotheek van Leiden (46). De universiteitsbibliotheken van Gent en Amsterdam (UvA) en de Staatsbibliothek te Berlijn bewaren alle drie ongeveer 25 handschriften met Middelnederlandse preken. Van het totale aantal handschriften in het Repertorium (567, inclusief handschriften die verloren zijn gegaan) zijn er 527 in autopsie geraadpleegd (=93%). Al deze hanckchriften bevatten in totaal 12.481 preken, fragmenten van preken en excerpten uit preken. Het aantal preken per handschrift loopt sterk uiteen: soms is er maar één excerpt uit een preek in het handschrift te vinden, soms staan er meer dan honderd in een handschrift. De volgende handschriften bevatten zelfs meer dan 150 preken: Den Haag, Koninklijke Bibliotheek, 133 H 13 (162); Keulen, Historisches Archiv, W*329 (160); Berlijn, Staatsbibliothek Preussischer Kulturbesitz, Ms. Germ. Fol. 242 (157). De meeste preken zijn vele malen gekopieerd, bijvoorbeeld de preken van Bernardus van Clairvaux en Gregorius de Grote, Een nuttelijc boec den kerstenen menschen of de Preek over de gulden berg. Om het totale aantal Middelnederlandse preken, inclusief vertalingen en ongeïdentificeerde excerpten, te achterhalen moeten al deze kopieën worden weggelaten. Met 3760 verschillende preken slaat de Middelnederlandse literatuur absoluut geen slecht figuur! | |||||||||||||
Voorbeelden van een handschriftbeschrijving en preekbeschrijvingenGa naar voetnoot5Aan de hand van handschrift Londen, British Library, Egerton 675 kan goed worden getoond welke informatie er in het Repertorium per handschrift te vinden is, omdat voor dit handschrift alle rubrieken ingevuld konden worden. Nadat het handschrift eenmaal met de volledige signatuur genoemd is in het kopje boven de beschrijving, wordt het daarna overal in verkorte vorm weergegeven. De code | |||||||||||||
[pagina 170]
| |||||||||||||
voor de handschriften uit de British Library in Londen is LO. Het hier besproken handschrift uit de Egertoncollectie krijgt dus de code LO. Eg675.Ga naar voetnoot6
Elke handschriftbeschrijving begint met de uiterlijke kenmerken van de codex. Bij de Beschrijving van Egerton 675 lezen we dat het handschrift in autopsie is geraadpleegd, het 205 middeleeuwse bladen telt en zowel voor- als achterin een modern blad heeft, dat de bladen van papier en van perkament zijn, dat het 205 mm bij 142 mm groot is en dat de tekst is geschreven in twee kolommen. De schrijftaal in het handschrift is Nederlands en het is geschreven door één hand in een littera hybrida in het jaar 1461. De rubriek Blokken kwam nog niet voor in deel i-iii, maar is toegevoegd omdat het waardevol is om te weten in welk codicologisch af te bakenen gedeelte van het handschrift de preken terug te vinden zijn.Ga naar voetnoot7 Voor Egerton 675 is dat duidelijk: dit handschrift bestaat uit één blok. Het geheel hoorde vanaf het begin bij elkaar en er is geen sprake van meerdere delen die later zijn samengevoegd. De rubriek Herkomst laat vervolgens weten dat dit handschrift afkomstig is uit het regularissenklooster Sint-Agnes in het dal van Josaphat uit Delft en verderop bij de Opmerkingen lezen we dat deze veronderstelling gebaseerd is op eerder onderzoek. Uit het Colofon blijkt dat de Kopiiste zuster Machtelt Gherijtsdochter heet en het Bezittersmerk vertelt ons dat het eerder genoemde regularissenklooster ook de Bezitter is geweest. De Inhoud van dit handschrift bestaat uit 36 preken. Het gaat om een serie preken (op naam) van Bernardus van Clairvaux, waartussen in de overlevering ook enkele preken van andere auteurs staan. Ook in dit handschrift is dat het geval: twee preken zijn van Nicolaas van Clairvaux, één preek van Guerricus van Igny en één preek van Fulgentius van Ruspae. Onder de rubriek Literatuur wordt vervolgens alle relevante literatuur opgenomen waarin het handschrift beschreven is of waarin de preken uit het handschrift aan de orde komen. In de rubriek Opmerkingen worden tenslotte alle belangrijke gegevens over het handschrift opgenomen die in de overige velden niet genoemd kunnen worden. | |||||||||||||
[pagina 171]
| |||||||||||||
Onder de beschrijving van het handschrift volgt de beschrijving van de preken, waarbij elke preek apart wordt opgenomen. Hiervoor krijgt elke preek een uniek nummer. De preekcode die zo ontstaat, bestaat uit de code van het handschrift en een volgnummer. Voor de 35e preek uit handschrift Egerton 675 ziet de code er dan zo uit: LO. Eg675/035. Achter deze code worden altijd gelijk de folia vermeld waarop deze preek in het handschrift terug te vinden is; in dit geval folia 193r-197v. Het Opschrift van de preek levert ons informatie voor de rubrieken Auteur en Gelegenheid. Deze preek van de cisterciënzer Bernardus van Clairvaux hoort gelezen te worden op zondag septuagesima, die in Johannes Schneyers repertorium van Latijnse preken de code T16 heeft gekregen.Ga naar voetnoot8 Aan het begin van het Incipit, de eerste twee zinnen van de preek, is het Thema te vinden waarover deze preek gaat. Het komt uit het evangelie van Johannes, hoofdstuk 8, vers 47: ‘Die uut gode is die hoert dat woert gods’. Daarnaast wordt het Incipit gebruikt om elke preek een uniek Lemma te geven. Hiermee zijn parallellen in andere handschriften eenvoudig te identificeren. Het lemma bestaat uit de eerste vier zelfstandige naamwoorden van de preek, in dit geval: god wort god stat. Behalve het Incipit wordt ook het Explicit van de preek opgenomen, de laatste zin van de preek. De volgende rubriek, Parallel, is een belangrijk onderdeel van de beschrijving, omdat hier de totale Middelnederlandse overlevering van de betreffende preek wordt weergegeven. Van alle ons bekende versies van de preek wordt de code opgenomen. De preek uit dit voorbeeld is ook terug te vinden in handschriften die bewaard worden in Amsterdam, Berlijn, Den Haag, Hamburg, Leiden, München, Nijmegen, Rotterdam, Utrecht, Weeze en Zwolle. Tenslotte wordt bij elke preek vermeld welke Literatuur erover verschenen is en of er edities van zijn gepubliceerd. De Sermones de tempore et de sanctis van Bernardus van Clairvaux komen in talloze handschriften voor. Om te voorkomen dat een bepaalde groep preken te vaak moest worden beschreven, hebben we besloten om te werken met ‘standaardhanckchriften’. Bij de beschrijving van een standaardhandschrift worden de preken volledig beschreven, zodat er bij handschriften waar dezelfde preken in staan (een minimum van vijf parallelle preken is hierbij aangehouden) slechts naar dit standaardhandschrift verwezen hoeft te worden. Een voorbeeld hiervan is te vinden bij LO. Eg675/016. Deze preek is parallel aan de achttiende preek uit handschrift Brussel, Koninklijke Bibliotheek, 11085, die in deel 1 volledig | |||||||||||||
[pagina 172]
| |||||||||||||
beschreven wordt. Wie dus wil weten welke preek op folia 86r-95v van het Egertonhandschrift staat, bladert naar de beschrijving van het Brusselse handschrift. Slechts de rubrieken die afwijken van de standaardbeschrijving worden wel weergegeven, in dit geval het Lemma.
Om alle informatie van het zevendelige Repertorium toegankelijk te maken, is ervoor gekozen om deel iii te laten vervallen. De indexen uit dit deel zijn in een volledig aangepaste versie opgenomen in deel vii. De onderzoeker die het Repertorium wil gebruiken, kan zijn zoektocht naar informatie het best beginnen in dit nieuwe indexendeel. De acht indexen verwijzen hem naar het juiste handschrift in deel iv, v of vi. Ook alle handschriften uit de oudere delen (i-iii) worden in deze delen vermeld, maar niet opnieuw volledig beschreven. Er wordt aangegeven waar er wijzigingen in of aanvullingen op de oude beschrijvingen nodig waren. De indexen zijn te verdelen in twee groepen. Vier hebben er betrekking op de preken en vier op de handschriften. De preken zijn geïndexeerd op auteur (inclusief kloosterorde), gelegenheid, thema en lemma, de handschriften op herkomst, bezit en kopiist en op bewaarplaats. Deze laatste index is onderverdeeld in een overzicht van de signaturen die gebruikt zijn in het Repertorium en een overzicht van de oude en alternatieve signaturen. Tevens is er een lijst toegevoegd met de handschriften die onvindbaar bleven of verloren zijn gegaan. | |||||||||||||
Ontdekkingen in het RepertoriumHet Repertorium bevat een enorme schat aan informatie. Het geeft niet alleen informatie over preken, maar ook over handschriftencollecties, over kopiisten en over kloosters met een prekentraditie. Daarnaast geeft het Repertorium een corpus voor taalkundig onderzoek door het grote aantal, nooit eerder uitgegeven, incipits en explicits. Maar bovenal geeft het Repertorium veel codicologische informatie over handschriften, waaronder een aantal handschriften die tot nu toe in het onderzoek (vrijwel) onbekend waren. Hieronder volgen zes handschriften die nadere aandacht verdienen. | |||||||||||||
Utrecht, Museum Catharijneconvent, RMCC H 1Deze codex is een voorbeeld van een handschrift waarover wel gepubliceerd is, maar dat toch niet in beeld is in de betreffende onderzoekshoek. Over de preken van Johannes Tauler werd en wordt met enige regelmaat gepubliceerd en ze behoren daardoor tot de meest onderzochte ‘Middelnederlandse’ preken. Dit handschrift dat vijftig preken bevat op naam van Johannes Tauler is tot nu toe niet betrokken in dit Tauleronderzoek, waarechijnlijk omdat het niet genoemd wordt in de studie over Middelnederlandse Taulerhandschriften van Gerard Lieftinck.Ga naar voetnoot9 Reeds in 1993 heeft Wimelmina Wüstefeld uitgebreid over dit handschrift geschreven in haar catalogus van de middeleeuwse boeken in het Catharijneconvent. Zij besluit haar beschrijving met de zin: ‘Dit exemplaar [met preken van Tauler] is in de literatuur tot op heden onbeschreven en verdient nadere studie’.Ga naar voetnoot10 Na vijftien jaar blijkt deze opmerking nog steeds van kracht. We hopen dat de voltooiing van het Repertorium het onderzoek naar zulke ‘onbekende’ handschriften zal bevorderen en vergemakkelijken. | |||||||||||||
[pagina 173]
| |||||||||||||
Weeze, Schloss Wissen, z.s. (1) en z.s. (2)Het Repertorium bevat een aantal handschriften die tot nu toe in het onderzoek van de Middelnederlandse letterkunde amper of niet bekend waren, omdat ze zijn geschreven in het gebied waar nu de grens tussen Nederland en Duitsland loopt.Ga naar voetnoot11 Om te voorkomen dat bij de samenstelling van het Repertorium Middelnederlandse handschriften uit dit grensgebied over het hoofd zouden worden gezien, zijn ook anderstalige handschrifteninventarissen doorgenomen. Vooral in de Handschriftencensus Rheinland werden meerdere ‘nieuwe’ Middelnederlandse handschriften gevonden, waaronder twee handschriften uit de collectie van de graven van Loë in Schloss Wissen te Weeze.Ga naar voetnoot12 Jan Deschamps had deze handschriften in de jaren '70 van de vorige eeuw al wel eens genoemd, maar er is nooit onderzoek naar gedaan.Ga naar voetnoot13 Om deze handschriften in te zien is eerst geprobeerd om direct contact te leggen met het grafelijke slot, maar dit leverde niks op. Enkele maanden later, tijdens een bezoek aan het Stiftsarchiv in het nabijgelegen Xanten, hadden we meer succes. De vriendelijke conservatrice, Elisabeth Maas, heeft op ons verzoek contact gezocht met Dieter Kastner, gepensioneerd archivaris uit Brauweiler, die goede contacten onderhield met het archief van Schloss Wissen. Enkele maanden later waren deze handschriften te bezichtigen in Brauweiler, nabij Keulen, waar ze speciaal voor ons tijdelijk naartoe zijn verhuisd. Het bleek inderdaad een winter- en zomerstuk te betreffen van de preken van Bernardus van Clairvaux in een oostelijk Nederlandse schrijftaal. Omdat de handschriften geen signatuur hebben, zijn ze in het Repertorium Weeze, Schloss Wissen, z.s. (1) en z.s. (2) genoemd.Ga naar voetnoot14 | |||||||||||||
Wuppertal, Stadtbibliothek, Hs. 14Een nog interessanter voorbeeld van een onbekend Nederlands handschrift uit de Handschriftencensus Rheinland is deze Wuppertalse codex. Volgens de informatie uit de Handschriftencensus zou het gaan om een handschrift met preken van Jacobus de Voragine in het Nederduits.Ga naar voetnoot15 Middelnederlandse vertalingen van de preken van Jacobus de Voragine zijn zeldzaam, dus verder onderzoek naar deze bundel was zeker gewenst.Ga naar voetnoot16 Omdat er geen andere informatie te vinden was en omdat de Stadtbibliothek niet de mogelijkheid had om een microfilm of een digitale reproductie van het handschrift te maken, is besloten om naar Wuppertal te gaan om het handschrift in autopsie te beschrijven. Dit bleek een gelukkige beslissing te zijn, want in de bibliotheek waar doorgaans romans en kinderboeken worden uitgeleend, bleek zich een prachtige archiefkamer te bevinden waar de handschriften, die deze bibliotheek ook bezit, geraadpleegd kunnen worden. Handschrift 14 bevat zeventig preken (hier ook leringen genoemd) in een oostelijk Middelnederlandse schrijftaal waarvan tot op heden geen parallellen bekend zijn in ons taalgebied. | |||||||||||||
[pagina 174]
| |||||||||||||
Wuppertal, Stadtbibliothek, Hs. 14, f. 19r (foto: Willemien van Dijk).
| |||||||||||||
[pagina 175]
| |||||||||||||
Sint-Agatha, Klooster Sint Aegten, M 201Een aantal handschriften uit het Repertorium was tot nu toe alleen bekend onder een verouderde signatuur en was daardoor erg moeilijk terug te vinden. Een voorbeeld hiervan is het handschrift dat jarenlang in de literatuur bekend was onder de signatuur Grubbenvorst, Ursulinen, z. nr. Uit een artikel van Lucidius Verschueren uit 1949 bleek dat dit handschrift toentertijd bewaard werd in het klooster Jerusalem te Venray.Ga naar voetnoot17 De kloostergemeenschap van de Ursulinen die in klooster Jerusalem huisde, is echter al in de zeventiger jaren van de twintigste eeuw opgeheven bij gebrek aan roepingen en het na de oorlog opgerichte kloostergebouw is in 1974 verkocht aan de gemeente, die het heeft verbouwd tot gemeentehuis. Uiteindelijk werd duidelijk dat dit handschrift, indien het nog bestond, in Sint-Agatha zou moeten liggen, in het Erfgoedcentrum Nederlands Kloosterleven, waar bibliotheken en archieven van Nederlandse kloosters verzameld worden. Dit centrum bewaart meerdere prekenhandschriften en moest dus bezocht worden. Hierdoor was het mogelijk uitgebreid navraag te doen naar dit handschrift. Aanvankelijk zonder resultaat, totdat besloten werd om niet langer alleen in de bibliotheek te zoeken, maar ook eens in het archief van het Erfgoedcentrum te kijken. Tot ieders grote verbazing kwamen daar twee archiefdozen uit tevoorschijn waarin twee prachtige Middelnederlandse handschriften werden bewaard. Het door ons gezochte handschrift heeft de signatuur M 201 gekregen en wordt nu bewaard in de bibliotheek van het Erfgoedcentrum. | |||||||||||||
Heverlee, Abdij van Park, 5Sommige handschriftencollecties zijn wel bekend bij onderzoekers, maar omdat ze slecht zijn ontsloten is het niet bekend wat er precies wordt bewaard. Een van die collecties, waarvan nog niet alle Middelnederlandse handschriften in de bnm zijn opgenomen, is die uit de Parkabdij te Heverlee, nabij Leuven. Van de handschriften die daar in de negentiende en twintigste eeuw zijn verzameld, bestaat slechts een ongepubliceerde, handgeschreven inventaris uit 1968, maar deze inventaris bleek wel een verrassing te bevatten. Onder nummer 5 stond te lezen: ‘Sermonen op de Zondagen’. Het handschrift, waarover verder geen informatie te vinden was, was zwaar gehavend: de voorplat was verdwenen en behalve de meeste folia uit het eerste katern ontbraken er her en der nog andere bladen, maar er bleken een zestigtal preken in te staan. Het vinden van parallelle preken in het Repertorium viel niet mee. Achteraf bezien is dat makkelijk te verklaren. De preken zijn namelijk, in deze vorm, slechts in één ander handschrift terug te vinden en dat is pas na 1550 gekopieerd en is daarom niet in het Repertorium opgenomen. Dit handschrift, dat bewaard wordt in de Koninklijke Bibliotheek in Brussel onder het signatuur 10209-211, wordt door Gerrit Zieleman gerekend tot de tekstgroep Zwolle, de gammaredactie.Ga naar voetnoot18 Vrijwel alle preken in het Heverlese handschrift komen met dit Brusselse handschrift overeen. Het handschrift uit de Parkabdij is daarmee de oudste ‘volledige’ representant van deze redactie.Ga naar voetnoot19 | |||||||||||||
olim Exeter, Devon Record Office, Temporary Deposit 330De grootste ontdekking van het Repertorium is een tot voor enkele jaren volkomen onbekend handschrift uit privé-bezit in Engeland. Eind 2006 kreeg Daniël Ermens van zijn kamergenoot aan het Ruusbroecgenootschap, Marleen Cré, een microfilm. Ze had deze film gekregen van een bevriend onderzoeker uit Engeland die zijn archief had opgeruimd en deze film van een Middelnederlands handschrift niet meer nodig had. Het handschrift bleek de volledige prekencyclus van 72 Jhesus collacien te bevatten, gevolgd door nog enkele andere teksten, waaronder een unieke preek van Judocus de Castro. Geen enkele beschrijving van de bekende handschriften met Jhesus collacien kwam overeen met dit handschrift, dus het was een ontdekking. Maar waar kwam dit handschrift vandaan? De korte, getypte beschrijving die bij de film zat, noemde het Devon Record Office in het Engelse Exeter, | |||||||||||||
[pagina 176]
| |||||||||||||
maar op de film zelf stond verder geen informatie. De film begon slechts met een foto van een kaartje waarop ‘td 330’ stond geschreven. Voor de archivaris van het Record Office, Renée Jackaman, was dit alle informatie die ze nodig had: td stond namelijk voor ‘Temporary Deposit’. Het handschrift was begin jaren '90 van de vorige eeuw tijdelijk in het Record Office geweest om er een nieuwe zuurvrije doos voor te maken. Renée Jackaman was zo vriendelijk om contact te zoeken met de toenmalige eigenaar, Mrs. Allenby. Helaas bleek zij overleden te zijn, maar haar weduwnaar was bereid om ons verder te helpen. In een telefoongesprek, in april 2007, wist hij te vertellen dat hij zich het handschrift nog herinnerde. Hij had het echter niet meer in zijn bezit, want zijn vrouw had het voor haar dood weggegeven. Ondanks navraag bij zijn familie kon hij het handschrift niet meer terugvinden. Daarmee liep het spoor voorlopig dood. Het handschrift is onder het signatuur olim Exeter, Devon Record Office, Temporary Deposit 330 in het Repertorium opgenomen.
Het samenstellen van het Repertorium van Middelnederlandse preken was een bijzondere ervaring. Het bood ons de unieke kans om een enorme hoeveelheid middeleeuws materiaal in handen te hebben. We hopen dat ons werk ook anderen zal aanzetten tot verdere verkenning van dit terrein van onderzoek.
Adres van de auteurs: twf.van_dijk@th.vu.nl (Willemien van Dijk) & Daniël Ermens, Ruusbroecgenootschap, Universiteit Antwerpen, Prinsstraat 13 s. gk 34, b-2000 Antwerpen, daniel.ermens@ua.ac.be | |||||||||||||
Bibliografie
|
|