Queeste. Tijdschrift over middeleeuwse letterkunde in de Nederlanden. Jaargang 1996
(1996)– [tijdschrift] Queeste– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 162]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De berijmde inhoudsopgave van Scolastica
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 163]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Jherusalem genoemd wordtGa naar voetnoot5, is de vertaling van De Bello Judaico van Flavius Josephus uit de eerste eeuw. Het gehele werk omvat bijna 35.000 versregels en is twee maal uitgegeven: door David in 1858-1859 en door Gysseling in 1983.Ga naar voetnoot6
In dit artikel zal ik mij vooral bezighouden met de handschriften die een inhoudsopgave bezitten, met name een berijmde inhoudsopgave. Omdat er over deze berijmde inhoudsopgave nog nauwelijks iets bekend is, kan dit artikel slechts inventariserend en oriënterend van aard zijn. Centraal staat de vraag hoe de inhoudsopgave samengesteld is, door wie hij gedicht werd en met welk doel. Ook de verhouding tot de tekst van Scolastica komt aan bod. Het artikel wordt afgesloten met conclusies en aanbevelingen voor verder onderzoek. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Structurering van ScolasticaVoor ik de inhoudsopgaven aan de orde stel, wil ik ingaan op de structurering van de Scolastica-tekst door Jacob van Maerlant.Ga naar voetnoot7 Maerlant heeft de tekst gestructureerd met gebruikmaking van verschillende middelen. De tekst van het Oude Testament is ingedeeld in boeken. Er worden steeds twee of meer versregels gebruikt om het voorgaande boek af te sluiten en in de eerste regel(s) van het nieuwe boek wordt de naam van dit boek genoemd en wordt soms kort iets over de inhoud gezegd. Het Nieuwe Testament en de Wrake van Jherusalem worden elk als één boek beschouwd. In de meeste handschriften begint een boek met een extra grote initiaal en/of een ander versierend element. De boeken zijn ingedeeld in hoofdstukken. Het begin van een nieuw hoofdstuk heeft bepaalde tekstuele kenmerken, waardoor het als nieuw hoofdstuk herkenbaar is. Zo begint het vaak met een tijdsbepaling: Doe sprac onse here na des (vs. 3876) of In dien tiden dus horic talen (vs. 12996) of met het noemen van de persoon om wie het hoofdstuk draait: ABner die sauls drussaet was (vs. 9835), Alse benadab wiste die mare (vs. 13438).Ga naar voetnoot8 Aan het begin van een nieuw hoofdstuk staat meestal een kleine initiaal van 2 à 3 regels hoog. Soms staat er een rood kapittelopschrift boven elk hoofdstuk, al of niet gevolgd door een nummer. Binnen een hoofdstuk kan de tekst door middel van paragraaftekens verder onderverdeeld zijn. De tekstuele signalen zijn in elk geval afkomstig van Maerlant. Gezien de grote verschillen per handschrift, lijkt de kopiïst verantwoordelijk te zijn voor het voorkomen van de andere structureringsmiddelen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 164]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
InhoudsopgavenOorspronkelijk ging er aan de tekst van Scolastica geen inhoudsopgave voorafGa naar voetnoot9, maar sinds de eerste helft van de veertiende eeuw bleek er behoefte te bestaan aan een overzicht van de inhoud. Volgens Biemans heeft Maerlant voor de Spiegel historiael zelf een inhoudsopgave gemaakt. Biemans veronderstelt dat Maerlant na de Eerste Partie heeft ingezien dat de structurering die hij aangebracht had (een berijmd inhoudsoverzicht en het noemen van de naam van de te behandelen persoon of van de vorst in wiens tijd hij leefde aan het begin van een nieuw hoofdstuk), onvoldoende was om snel iets in de tekst te kunnen opzoeken. Hij zou daarom zijn tekststructurering aangepast hebben: de kapittels kregen een opschrift en een nummer en deze opschriften en nummers werden in lijsten verzameld. Dat zou de oorzaak zijn van de veel kortere berijmde inhoudsopgaven per boek vanaf de Derde Partie (gemiddeld nog geen tien verzen, tegenover meer dan vijftig verzen in de Eerste Partie). Deze gang van zaken veronderstelt dat Maerlant de berijmde inhoudsopgaven in de Spiegel historiael zelf geschreven heeft.Ga naar voetnoot10 Dat hij een dergelijk inhoudsoverzicht wel voor de Spiegel maakte en niet voor Scolastica hangt misschien samen met het feit dat de Spiegel veel omvangrijker is dan Scolastica en dat het dus moeilijker is om een bepaalde passage of gebeurtenis terug te vinden. Het is ook mogelijk dat inhoudsopgaven in de jaren tussen het schrijven van Scolastica en de Spiegel historiael meer in de mode kwamen. In elk geval komt sinds de eerste helft van de 14e eeuw in vijf Scolastica-handschriften een overzicht van de inhoud voor: hs. Den Haag, kb, 129a11 (e), hs. Den Haag, kb, bruikleen knaw, xviii (f), hs. Groningen, ub, 405 (g), hs. Den Haag, kb, 75e20 (hk) en hs. Leiden, ub, bpl 14c (h).Ga naar voetnoot11
De inhoudsopgaven van de eerste vier handschriften vertonen sterke overeenkomst met de inhoudsopgaven per boek in de Spiegel historiael. Ze bestaan steeds uit twee elementen: per bijbelboek een berijmde inhoudsopgave, met daarachter een kapittellijst waarin de hoofdstuktitels opgesomd worden in de volgorde waarin zij in de tekst voorkomen. Elke hoofdstuktitel wordt gevolgd door een nummer om het zoeken in de tekst te vergemakkelijken. De inhoudsopgave wordt in de handschriften aangeduid als tafel: Hier begint die tafele vanden bible / die meester jacob van maerlant dichte / die [...] scrifturen (hs. hk, f. 1ra). De berijmde inhoudsopgave is in de vier handschriften grotendeels identiek, de kapittellijsten verschillen over het algemeen sterk. Van de tekst van de berijmde inhoudsopgave bestaat geen uitgave, aangezien deze niet voorkomt in de twee handschriften waarvan een editie bestaat (a en c). Isaac le Long heeft wel van twee handschriften de kapittellijsten uitgege- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 165]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ven, namelijk van de handschriften f en g.Ga naar voetnoot12 De berijmde inhoudsopgave van de vier handschriften begint met een grote initiaal, meestal van ongeveer dezelfde grootte als de initialen aan het begin van een nieuw bijbelboek. De initiaal in hs. g is afwijkend: het is een gouden initiaal van 17 regels hoog met daarin een gouden leeuw op een blauwe achtergrond.Ga naar voetnoot13 De initialen aan het begin van een nieuw boek zijn drie tot vijf regels hoog. In alle vier de handschriften is duidelijk aangegeven waar de berijmde inhoudsopgave van een boek eindigt en de kapittellijst begint. In de handschriften e en f is de berijmde inhoudsopgave in zwart en de kapittellijst in rood geschreven. Voor elk kapittelopschrift staat in hs. e bovendien nog een rood paragraafteken. In de handschriften g en hk wordt d.m.v. een rubriek aangegeven waar de berijmde inhoudsopgave begint en waar de kapittellijst. Zo vindt men in hs. hk op f. 1vb Hier begint den anderen bouc en op f. 2ra Dit souct in den anderen bouck en in hs. g op f. 15rb dit zijn die capitele. De inhoudsopgave in hs. h wijkt sterk af van die in de overige vier handschriften en bestaat uitsluitend uit een opsomming van de boeken en van enkele hoofdstuktitels en telt slechts twee bladzijden. De tekst stond oorspronkelijk op de recto- en versozijde van een blad, maar dit blad is, nadat het was losgeraakt, in de achttiende eeuw vastgeplakt op de binnenzijde van het voorplat. De achterzijde is nu niet meer zichtbaar en is door Le Long overgeschreven op het eerste lege schutblad. De plaatsing van de rubrieken in het handschrift zelf is tamelijk willekeurig. Lang niet elke kapittelinitiaal wordt voorafgegaan door een opschrift in rood en de hoofdstukken die wel een opschrift dragen, zijn niet allemaal in de kapittellijst weergegeven. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De dichter van de berijmde inhoudsopgaveHet oudste handschrift waarin de berijmde inhoudsopgave voorkomt is hs. g dat dateert van ca. 1339-1345.Ga naar voetnoot14 De kopiist van hs. g kan niet zelf de dichter zijn van de berijmde inhoudsopgave, want er ontbreken in dit handschrift enkele regels aan de berijmde inhoudsopgave. De dichter van de berijmde inhoudsopgave houdt er een vaste werkwijze op na. Wanneer hij een bijbelboek of een gedeelte eruit ongeveer denkt te kennen, dicht hij zelf een paar verzen ter samenvatting. Wanneer hij de tekst niet of onvoldoende kent, citeert hij enkele verzen uit Scolastica. Hiervoor gebruikt hij vrijwel steeds de verzen aan het begin van een nieuw hoofdstuk. Iets meer dan de helft van de verzen is letterlijk of met lichte aanpassingen terug te vinden in Scolastica. Voor ik een aantal plaatsen aan de orde zal stellen, volgt hier eerst de tekst van | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 166]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de berijmde inhoudsopgave bij de boeken Genesis en Exodus. Een aantal van de te bespreken plaatsen komt uit dit gedeelte.Ga naar voetnoot15 Hier beghint die ierste boec
Der bibelen, die doet ondersoec
Wat liber Genesis inheeft,
Als ons die fraye bibele gheeft.
5[regelnummer]
Hoe ghemaect was hemel ende eerde
Ende huer cierheit metter weerde;
Hoe zonne ende mane waren ghemaect
Ende hoe Lucifer was ontraect
Met altemale sire compagie,
10[regelnummer]
Dat si worden alle duvelie
Ende vielen in der hellen gront,
Daer sij bliven langhe stont.
Hoe Adaem ierst was ghemaect
Ende ver Yeve, die was ontraect,
15[regelnummer]
Dat sij broken Gods ghebot.
Daeromme so stacse God
Uten eertschen paradyse,
‹Dat si niene aten der spise›
Die es an dat lignum vite
20[regelnummer]
Ende sij dan leven emmerme.
Hoe Cayn sloech zinen broeder Abel,
Daer ane hine dede niet wel.
Hoe Noe die arke maecte,
Die scone was ende wel gheraecte.
25[regelnummer]
Hoe die diluvie daerna quam,
‹Die alle den lieden tleven nam.
Hoe daerna weder die werelt quam›
Van Sem, Japhet ende Cam.
Hoe Abraham sinen sone gaf
30[regelnummer]
Ter offerande ende quite was daer af.
Van Jacob ende van Esau
Zuldi hier af horen nu
Ende van den twelf gheslachten mede,
Dien pharao vele pinen dede.
35[regelnummer]
Hoe Joseph was ‹vercocht›
Ende Ysrahel in Egipten brocht
Tote Joseph, sinen lieven kinde,
Dien hi sere met herten minde.
Hoe Jacob oec die leder sach
40[regelnummer]
Bi Lusa, daer hi in slape lach.
Hoe Israhel in sijn herte dochte
Teligghen in die haghedochte
Daer Ysaac lach ende Adam
Ende Sarra ende Abraham.
45[regelnummer]
Daertoe ander dinc oec mede
Soeldire in vinden ende waerheide,
Die elken mensche wel mach greyen
Die hem met Gode wille meyen
Ende comen wil ten euschen vrede
50[regelnummer]
Daer boven in der inglen stede.
Dese boec, verstaet mi des,
Strect al tote Moyses,
Die die van Israhel verloeste
Ende uut horen vernoye troeste
55[regelnummer]
Van den quaden pharao,
Diese hadde ghevanghen so.
Dese boec heeft tot sinen dele
Een ende vijftien capitele.
[kapittellijst Genesis]
Dese ander boec heet Exodus
60[regelnummer]
Van der bibelen ende spreect aldus:
Hoe pharao wilde scaden
Die van Israhel, ende verladen
Dat si te niete soude gaen.
Dit wilde God al wederstaen
65[regelnummer]
Ende vertroestese, alst waer es,
Met Aaron ende met Moyses.
Van den swaren plaghen mede,
Die God doer die van Israhel dede;
Ende pharao waende doen also.
70[regelnummer]
Dies zo moest hi sijn onvro.
Hoe Moyses leide doer die woestine
Die van Israhel met groter pine.
Hoe si der columpnen van vire
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 167]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Volgheden van swerken menighertire.
75[regelnummer]
Hoe si daden Gods ghebode;
Hoe dat si verbolghen Gode;
Hoe Moyses twewarf xl daghe
Met Gode was al sonder zaghe,
Dat hi en dranc noch en at.
80[regelnummer]
Hoe hi die wet ontfinc na dat
In twe tafelen marberinen.
Hoe hi daerna, met groter pinen
‹Die si hem daden ende wee,
Die ii tafelen werp ontwee;
85[regelnummer]
Hoese hem weder gaf God.
Hoe hi daer na, sonder spot,›
Die van Israhel, sonder wee
Leide doer die Rode Zee
Ende dat water sciet in twier siden.
90[regelnummer]
Pharao volghede hem te dien tiden
Ende waende also doen, sonder wanc,
Mer altemael sijn volc verdranc.
Hoe hem God gaf hemelsch broet,
Dat was manna, tot hore noet.
95[regelnummer]
Oec soeldi horen hier van Gode,
Dat sijn die x oude ghebode.
Van der tabernacule mede
Ende van hore dierheit hier ter stede
Ende van andren dinghen zaen
100[regelnummer]
Soeldi hier horen overgaen.
Dese boec heeft tesinen dele
Drie ende twentich capitele.
[kapittellijst Exodus]
In enkele passages zijn de gebeurtenissen niet chronologisch weergegeven.
Van Sampsone hier terstede
320[regelnummer]
Vijntmen oec bescreven mede.
Hoe hi driehondert vosse vinc
Vijndewij bescreven in waerre dinc
Ende die liet hi lopen int coren
Ende dede ‹verbernen› als wijt horen,
325[regelnummer]
Want sij vier hadden in den stert.
Zijn wijf deden oec metter vert
‹Ende› met horen quaden liste
Zijn haer afsceren dat hijt niene wiste
Ende verloes al sine cracht;
330[regelnummer]
Dit heeft Dalida ghewracht.
Hoe hi die Philisteen verdarf
‹Up den berch› ter ander warf
Ende noch wonder meer van hen
Vintmen, des ic zeker ben.
335[regelnummer]
Want daersij in huer synagogen
Hore feesten zouden togen,
Viel dat huus op hem allen
Ende ‹vele› meer dus horic callen
Blever doet al daer ‹hi staerf›,
340[regelnummer]
Dan hire in al sijn lijf bedarf.
Ende hoe ‹hi› den liebart dat leven nam;
Dit ende ander dinc, ‹als ic vernam›,
Vindewij in desen boec bescreven
Ende hoe hi einde oec zijn leven.
In dit gedeelte is goed te zien dat de volgordefouten waarschijnlijk van de dich- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 168]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ter afkomstig zijn en dat de tekst niet later in de war is geraakt. Vs. 341 behoort tot het begin van het verhaal en dit vers kan niet verplaatst worden, omdat het rijmt op vs. 342, dat aan het einde van het verhaal moet blijven staan. Vs. 331-332 horen thuis na vs. 325, maar ook dit kan niet gerealiseerd worden omdat men dan een rijmpaar uit elkaar haalt.
De berijmde inhoudsopgave is waarschijnlijk geschreven door een kopiïst die geen grootmeester was in de dichtkunst. De tekst wemelt van de stoplappen en bevat corrupte passages die waarschijnlijk niet het gevolg zijn van kopiïstenfouten. De berijmde inhoudsopgave is naar mijn mening niet geschreven door Jacob van Maerlant zelf. Er zitten enkele fouten in die erop wijzen dat de dichter slecht bekend was met de inhoud van het Oude Testament. Ook zijn veel passages letterlijk aan Maerlants tekst ontleend, iets wat Maerlant bij de berijmde inhoudsoverzichten aan het begin van elk boek van de Spiegel historiael niet gedaan heeft. De boeken tot en met Richteren kende de dichter van de berijmde inhoudsopgave van Scolastica blijkbaar het beste, gezien het hogere percentage eigen tekst. Vooral vanaf het boek Koningen heeft het citeren de overhand: in dit gedeelte is ruim 73% van de versregels te herleiden tot de tekst van Maerlant. Als de dichter de verzen zelf maakt, slaat hij soms de plank mis. De volgorde van de beschreven gebeurtenissen is op meerdere plaatsen niet correct, terwijl in de kapittellijsten de titels wel in de juiste volgorde voorkomen. Het gaat hier dus waarschijnlijk om een fout van de dichter, niet om een fout in het handschrift dat hij gebruikte. Het Nieuwe Testament heeft geen kapittellijsten en een afwijkende berijmde inhoudsopgave (zie ook de paragraaf hierover). Gezien de nadruk die Maerlant in de tekst van het Oude Testament legt op de gebeurtenissen in het Nieuwe TestamentGa naar voetnoot16, is het onwaarschijnlijk dat hij in de berijmde inhoudsopgave hieraan grotendeels zou voorbijgaan. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Verschillen tussen de vier handschriftenHet oudste handschrift (g) bevat niet de oorspronkelijke tekst van de berijmde inhoudsopgave (zie de vorige paragraaf). Ook kan geen van de handschriften gediend hebben als legger voor een van de andere, want in elk handschrift ontbreken één of meer verzen die wel in de andere handschriften voorkomen.Ga naar voetnoot17 In hs. f zijn bovendien vs. 8-13 op de verkeerde plek terechtgekomen.Ga naar voetnoot18 Daardoor was een aanpassing nodig in vs. 14: Adam ende ver Yeve die waren ontraect. In hs. g worden regelmatig namen verhaspeld, bv. Colo i.p.v. Tola (vs. 313) en Helteghem i.p.v. Bethleem (vs. 361). Ook zijn er in elk handschrift wel fouten aan te wijzen, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 169]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vooral in hk. Zo leest hk in vs. 60 heet i.p.v. spreect en in vs. 76 verborgen i.p.v. verbolgen. In vs. 479 (Hoe quamen die Israheelsce oude) leest hk ...die helsche boude. Als er al sprake is van verwantschap tussen de berijmde inhoudsopgaven van de handschriften dan lijkt deze verwantschap zich voor te doen tussen hs. e en f enerzijds en tussen g en hk anderzijds. Enkele voorbeelden illustreren dit. - Vs. 151-153
De versie van e/f komt inhoudelijk overeen met de tekst van Scolastica (in het vervolg afgekort als Sc), vs. 5507-5508: ONse here hiet moyses enten sinen / Maken .ij. seluerine businen. - Vs. 363-366: g/hk e/f
De tekst van hs. e/f komt het dichtst in de buurt van de gebeurtenissen die in Sc beschreven zijn (vs. 8319-8388). - Vs. 441-442
- Vs. 745-746
Het lijkt erop of in hs. g aanvankelijk vs. 746 ontbrak, zodat de kopiist er een regel bijrijmde. Met name de lezingen van e en f verschillen op veel plaatsen nauwelijks.
Meestal komt de lezing in de handschriften overeen; de verschillen beperken zich tot spelling of woordvolgorde. Soms echter zijn de verschillen tussen de handschriften vrij groot (zie ook vs. 363-366 hierboven). - Vs. 18
- Vs. 68
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 170]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
- Vs. 555-557
In Sc (vs. 13368-70) luidt deze tekst: Dar na besat benadap / Van surien met sijn herscap / Samarien die hofstede. Soms zijn de verschillen heel klein, al hebben ook deze kleine verschillen wel tot foutieve lezingen geleid. Vgl. bij voorbeeld vs. 195:
De tekst van hk is het duidelijkste, maar ook de tekst van hs. e is inhoudelijk correct. Deze tekst staat waarschijnlijk aan de basis van de fout in de handschriften f en g. - Kleine verschillen zoals in vs. 424 komen regelmatig voor:
In veel gevallen is er geen inhoudelijk verschil, alleen verschil in woordgebruik, terwijl de betekenis vrijwel dezelfde blijft. Zo hebben de handschriften e en f in vs. 56 in bedwang(h)e tegenover ghevanghen en heeft hs. hk in vs. 25 lovie voor diluvie. De verschillen tussen de handschriften lijken erop te wijzen dat hs. e het dichtst bij het origineel staat, omdat in dit handschrift de overeenkomst met de tekst van Scolastica het grootst is. Hs. f komt er ook dichtbij, terwijl in de tekst van de handschriften g en hk de grootste afwijkingen voorkomen. Een duidelijk verschil tussen de vier handschriften is het aantal hoofdstukken in de kapittellijsten. Dit komt nader aan de orde in de paragraaf over de kapittellijsten. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De berijmde inhoudsopgave en ScolasticaZoals uit het voorafgaande bleek, is de berijmde inhoudsopgave samengesteld met gebruikmaking van versregels uit de tekst van Scolastica. Soms is deze tekst nodig om vast te stellen welke lezing waarschijnlijk oorspronkelijk is. De volgende passages maken dat duidelijk. - Vs. 283-286 Hoe Barach ende Delbora
Zonghen ende loveden Gode daerna,
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 171]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Die so dicken ende so wel
Bescudde die van Israhel.
Vs. 285 is geciteerd naar hs. e/f/hk. Hs. g heeft in plaats van dit vers: Hoert hoe Barach also wel. De tekst van Sc (vs. 7397-7400) komt woordelijk overeen met de drie eerstgenoemde handschriften, alleen Hoe in vs. 283 is toegevoegd. - Vs. 203
Sc vs. 6335 komt overeen met de lezing van e.
Om te laten zien hoezeer de dichter vooral in het tweede gedeelte van de inhoudsopgave gebruikmaakte van de tekst van Maerlant, worden hier twee vrij uitvoerige tekstgedeelten geciteerd, met daarnaast de overeenkomstige verzen uit Scolastica. - Vs. 549-566
- Vs. 765-794: de tekst is geheel en vrijwel aansluitend overgenomen uit Scolastica, alleen het laatste vers en enkele verzen die aan het geciteerde deel voorafgaan zijn door de dichter zelf gemaakt. Het betreft het verhaal van een disputacie tussen drie heren, die gewonnen wordt door Zorobabel. Het gaat daarbij om de vraag wie meer macht heeft: de wijn, de vrouw of de koning.Ga naar voetnoot19 Waarom de dichter ervoor koos dit gedeelte in zijn geheel op te nemen in de berijmde inhoudsopgave, is niet duidelijk. Aan de rechterzijde staat de tekst uit Scolastica (vs. 17784-17803 en 17810-17818). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 172]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het gedeelte tussen ‹ › in vs. 774 is geciteerd naar de editie-David (vs. 17810), omdat het vers corrupt is in de berijmde inhoudsopgave van alle handschriften en eveneens in de editie-Gysseling (hs. c, vs. 17793).
De tekst van hs. g zit het dichtste bij de tekst van Scolastica uit de editie-David. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het Oude en Nieuwe Testament en de Wrake van JherusalemEr is in de inhoudsopgave een groot verschil tussen de behandeling van het Oude Testament enerzijds en het Nieuwe Testament en de Wrake van Jherusalem ander- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 173]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
zijds. Voor de laatste twee wordt geen gebruik gemaakt van de tekst van Scolastica en de inhoud wordt zeer globaal beschreven. De berijmde inhoudsopgave van het nt en de Wrake komt in alle vier de handschriften voor, ook in hs. hk, dat uitsluitend de Scolastica-tekst van het Oude Testament bevat. In dit deel van de berijmde inhoudsopgave ligt veel nadruk op de verwoesting van Jeruzalem, die gezien wordt als de welverdiende straf voor de joden vanwege het ter dood brengen van Christus. Dit gedeelte is meer bestraffend-moralistisch van toon, zoals onder andere blijkt uit vs. 935-950.
De verzen 944-946 in hs. g zijn waarschijnlijk corrupt, daarom zijn ze in de tekst vervangen door de overeenkomstige verzen uit hs. e.
Omdat de tekst van het nt en de Wrake niet ingedeeld is in boeken, is er in drie van de vier handschriften geen kapittellijst te vinden. Bovendien, zo wordt gezegd, is de tekst van het nt al zo bekend, dat een kapittellijst overbodig is. Deze motivering vindt men aan het begin van de berijmde inhoudsopgave van het nt:
In hs. f wijkt de tekst aan het begin van het Nieuwe Testament volkomen af. Dit hangt samen met het feit dat f wel kapittellijsten opneemt van het Nieuwe Testament en Wrake van Jherusalem. De tekst luidt dan ook: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 174]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vanden Nyewen Testamente
Ende vander wraken perlamente
Seldy merken ende verstaen,
Want ghi vint hier sonder waen
895[regelnummer]
Elc by hem in enen boec.
Dies is dat ic roec,
Dat ic die tafelen niet en laet varen,
Om dat si hier nutte waren,
Om dat si dat Nyewe Testament
900[regelnummer]
Aldore maken wel bekent.
De berijmde inhoudsopgave wordt afgesloten met een bede van de dichter voor zichzelf (vs. 1013-1023): Ay God van allen creaturen,
Bescerme mi van des duvels hone
1015[regelnummer]
Ende brenghe mi ten langhen lone,
Want ic langhe hebbe ghedoelt
Ende in des duvels stric verscoelt.
Daer ute so brenghe mi God,
Ende ons allen, na sijn ghebod,
1020[regelnummer]
Ende brenghe ons ter zaligher doet,
Dat es in Abrahams scoet.
En spreke niet meer te desen dinghen;
God moet ons te sire bliscap bringhen.
De laatste twee verzen komen niet voor in de handschriften e en f. f heeft in plaats van deze verzen: Dit Nyewe Testament heeft te sinen dele / ii hondert ende lvi der capitele. Hs. hk heeft nog twee regels na vs. 1023: Hier ent die tafele sonder waen / Vander Bible als wijt verstaen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De kapittellijstenDe indeling in hoofdstukken per bijbelboek is sterk gebonden aan het handschrift. Over het algemeen begint bij elke initiaal een nieuw hoofdstuk. Het ene handschrift maakt echter veel vaker gebruik van initialen dan het andere. Daardoor verschilt het aantal hoofdstukken per handschrift sterk. Het aantal hoofdstuktitels in de kapittellijst komt over het algemeen overeen met het aantal dat genoemd wordt in de berijmde inhoudsopgave en met het aantal dat ook werkelijk in het handschrift gevonden wordt. De verschillen in aantallen hoofdstukken tussen de handschriften zijn af te lezen uit de volgende tabel. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 175]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het boek Koningen omvat 1 en 2 Samuel en 1 en 2 Koningen. Kronieken is deels verwerkt in de tekst van 1 en 2 Koningen. Godolias is niet de naam van een bijbelboek. Ik duid er alles mee aan na Thobias en vóór het Nieuwe Testament. De namen voor dit gedeelte verschillen sterk in de handschriften: soms heet het ‘trike van Persen van Meden’, ‘Griexe rike’ of ‘Mathatyas boeken’,Ga naar voetnoot20 ‘boec van Judith’, ‘Assueras boec’, ‘der ridder boec’ of ‘Liber Macchabeorum’ (hs. g) enz. Dit deel van het ot omvat in elk geval de boeken Daniel, Esdras (Ezra), Judith, Hester en Machabeeën. Opvallend is dat het aantal hoofdstukken per bijbelboek in de handschriften g en hk (met uitzondering van Leviticus) vrijwel steeds overeenkomt. Evenals de eerder gesignaleerde tekstuele overeenkomsten zou dit kunnen wijzen op verwantschap tussen de inhoudsopgaven van beide handschriften. Gezien de grote verschillen tussen de handschriften e/f en g/hk in aantal hoofdstukken per boek, ligt het voor de hand dat ook de hoofdstuktitels sterk uiteenlopen. Ook komen de opschriften niet altijd woordelijk overeen met de titels in de kapittellijst. De volgende voorbeelden zijn met vele te vermeerderen.
Hs. e In de tekst komen enkele hoofdstuktitels voor die niet opgenomen zijn in de kapittellijst. Achter deze titels wordt geen kapittelnummer vermeld. Voorbeelden:
Afwijkingen tussen de kapittellijst (k) en de tekst (t):
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 176]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hs. f
De kapittelopschriften in de kapittellijst zijn in hs. f vaak korter dan in de tekst. Waarschijnlijk schreef de kopiist eerst de berijmde inhoudsopgave af en liet hij precies zoveel regels open als er hoofdstuktitels waren. Daardoor moest elke titel op één regel passen.
Hs. g Dit handschrift heeft wel een kapittellijst, maar in de tekst van het ot komen geen hoofdstuktitels voor. De lijst is overgenomen uit een ander handschrift, maar is niet functioneel. In het nt vindt men wel opschriften, maar dit zijn geen echte hoofdstuktitels, maar aanduidingen van de evangelist die aan het woord is of van de dag van de kerkelijke kalender waarop dit gedeelte gelezen moest worden. Deze opschriften zijn niet opgenomen in een kapittellijst.
Hs. hk De hoofdstuktitels in de tekst komen in de meeste gevallen overeen met die in de kapittellijst. Vrijwel nergens zijn de verschillen zo groot als voor vs. 6571:
Een enkele maal komt een opschrift uit de tekst niet voor in de kapittellijst of omgekeerd.
Wanneer de hoofdstuktitel in de drie handschriften op dezelfde plaats staat, kunnen er toch grote verschillen optreden. Voorbeeld:
Al deze observaties komen overeen met de opmerking van Verdenius over de handschriften en drukken van de Heimelijkheid der Heimelijkheden: ‘Niet alleen in aantal, ook in volgorde en benaming der capita wijken de vele drukken en hss. van elkaar af, terwijl verder aantal, volgorde en namen der hoofdstukken in het werk zelf meermalen niet beantwoorden aan de opgave in den index.’Ga naar voetnoot21 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 177]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ConclusiesVan de dertien volledige Scolastica-handschriften en de twee handschriften met uitsluitend het Oude Testament, hebben er vier een berijmde inhoudsopgave. Deze is niet gedicht door Jacob van Maerlant. De dichter maakte voor de samenstelling van de tekst gebruik van Scolastica, met name van de verzen aan het begin van een nieuw hoofdstuk. Dat was mogelijk omdat Maerlant bij de structurering van zijn werk tekstuele middelen gebruikte om de indeling in boeken en hoofdstukken duidelijk te maken. Het toevoegen van een berijmde inhoudsopgave en kapittellijsten toont aan dat deze structurering, in combinatie met het gebruik van initialen, in de 14e eeuw niet meer voldeed. Ook koptitels boven aan elke bladzijde, zoals in hs. f, wijzen erop dat men het opzoeken wilde vergemakkelijken.Ga naar voetnoot22 Daarnaast kan ook het in de mode raken van inhoudsopgaven een rol gespeeld hebben. Mogelijk heeft de dichter van de berijmde inhoudsopgave zich laten inspireren door de berijmde inhoudsopgaven en kapittellijsten in (de Eerste Partie van) de Spiegel historiael. Ook aan de Historie van Troyen gaat een berijmde inhoudsopgave vooraf, maar er is van dit werk geen handschrift bewaard met kapittelopschriften of -nummers. Misschien was het toevoegen van een berijmde inhoudsopgave de eerste stap naar het meer toegankelijk maken van een handschrift voor een (voor)lezer die iets in de tekst wilde opzoeken. Toen later ook kapittellijsten en andere structureringsmiddelen in zwang kwamen, was een uitgebreide berijmde inhoudsopgave niet meer nodig. Een kort overzicht, zoals na de Eerste Partie van de Spiegel historiael, volstond. De handschriften van de Spiegel historiael en ook de hier besproken handschriften van Scolastica tonen aan dat het onwaarschijnlijk is dat bij de productie van deze handschriften een onderscheid werd gemaakt tussen aparte ‘voorleeshandschriften’ en ‘leeshandschriften’, zoals Pleij aanneemt. Ook Green en Klein zijn van mening dat berijmde teksten in de volkstaal zowel voorgelezen als individueel gelezen zullen zijn en dat handschriften voor meerdere doeleinden geschreven en gebruikt werden.Ga naar voetnoot23 Om deze veronderstellingen te kunnen verifiëren, zal nader onderzoek verricht moeten worden. Hoe is de stand van zaken met betrekking tot andere Middelnederlandse berijmde teksten in 14e- en 15e-eeuwse handschriften? Bij dit onderzoek zullen allerlei genres betrokken moeten worden om na te gaan of er een verband bestaat tussen de soort tekst en de structurering. Zolang deze gegevens nog ontbreken, blijft onderzoek van de afzonderlijke handschriften noodzakelijk.Ga naar voetnoot24 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 178]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
RésuméLa Scolastica de Jacob van Maerlant, un poète médiéval du treizième siècle, est une traduction en vers medio-néerlandais de la Historia Scholastica de Petrus Comestor (Pierre le Mangeur). La Scolastica a été achevée en 1271, quelque cent ans après l'oeuvre de Comestor. Il nous reste quinze manuscrits complets de la bible rimée et beaucoup de fragments. Maerlant a structuré son texte en utilisant des signaux langagiers au début ou à la fin d'un chapitre. Par exemple on peut reconnaître les premiers vers d'un chapitre dans le texte même par l'emploi d'un complément de temps ou du nom du personnage principal. A la fin d'un chapitre Maerlant peut dire: ‘Maintenant je cesse de parler de x et je continue avec y’. Dans quatre manuscrits de la Scolastica on trouve un index rimé, suivi d'une table des titres des chapitres. La table des matières rimée n'a pas été écrite par Jacob van Maerlant. L'auteur (le copiste) de l'index rimé a profité du texte de la Scolastica pour la composition de ses vers. Il a surtout emprunté des vers qui se trouvent au début d'un chapitre. Lorsqu'il écrit les vers lui-même, il fait des erreurs contre la chronologie des événements; en outre son texte contient beaucoup de chevilles. La mise en page de la Scolastica, la table des matières rimée et la table des rubriques rendent probable que les quatre manuscrits n'étaient pas seulement destinés à la lecture publique à haute voix, mais aussi à la lecture privée, ou à chercher quelque chose dans le manuscrit.
Adres van de auteur:
|
|