Queeste. Tijdschrift over middeleeuwse letterkunde in de Nederlanden. Jaargang 1996
(1996)– [tijdschrift] Queeste– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 18]
| |
‘Esmoreit’:
| |
[pagina 19]
| |
De verhouding tussen sprookje en middeleeuwse tekst is niet altijd onproblematisch: wat was er eerder? Sprookjes worden weliswaar verondersteld behoorlijk oud te zijn, maar de optekening uit de volksmond dateert doorgaans op zijn vroegst uit de 19e eeuw. Regelmatig wordt een middeleeuwse tekst aangewezen juist als bewijs voor de ouderdom van het sprookje. Zo eenvoudig ligt de zaak echter niet altijd. Om een voorbeeld te geven: Karel ende Elegast is - al dan niet via een Chanson de Basin - ten dele geïnspireerd op het at 592-sprookje (The Soldier and the King), maar is waarschijnlijk ook weer de bron geweest voor latere variaties op dit sprookjestype.Ga naar voetnoot3 In het geval van de Esmoreit lijkt het echter weinig waarschijnlijk dat het abel spel de bron is geweest voor het sprookje: daarvoor bevat het abel spel toch weer te veel eigenaardigheden, die in het sprookje niet aanwezig zijn. Hopelijk zal uit het navolgende blijken dat een bewerking van het sprookje tot toneeltekst vele malen plausibeler is, en dat aldus ook de nodige ongerechtigheden in het abele spel verklaard kunnen worden. Volledigheidshalve moet hier echter toch ook gewezen worden op de hypothetische mogelijkheid van een gemeenschappelijke, niet-overgeleverde bron. In theorie kan er een onbekende intermediaire bron X hebben bestaan, die zowel aanleiding heeft gegeven tot het abele spel als tot de thans overgeleverde sprookjes. Aangezien we nu eenmaal moeten roeien met de riemen die we hebben, ga ik hierna louter in op de verhouding tussen het sprookje en de Esmoreit. Zodra we aannemen dat het bedoelde at 652-sprookje inderdaad de bron is geweest voor de Esmoreit, dan heeft dit zo zijn repercussies op eerder onderzoek naar de herkomst van het abele spel. Dat de Esmoreit teruggaat op reële Siciliaanse geschiedenis, zoals Peeters heeft betoogd, wordt thans minder aannemelijk.Ga naar voetnoot4 Ook de opvatting van Duinhoven dat de Esmoreit een gecorrumpeerd Mozes-verhaal is, boet aan geloofwaardigheid in.Ga naar voetnoot5 Dat in de Esmoreit enkele bijbelse motieven zijn ingevoegd, aldus Pleij, kan mijns inziens wel staande gehouden worden,Ga naar voetnoot6 maar het abele spel kan niet adequaat verklaard worden als louter een aaneenrijging van exemplarisch-bijbelse episoden, desnoods gelardeerd met een stukje Siciliaanse historie. Lulofs heeft nog betoogd dat aan de Esmoreit een (niet nader geïdentificeerde) ‘fate story’ ten grondslag ligt; ook op deze veronderstelling kan thans het nodige worden afgedongen.Ga naar voetnoot7 Dat ten behoeve van de Esmoreit namen en kleine | |
[pagina 20]
| |
motieven aan de kruisvaartliteratuur, bovenal aan de Baudouin de Sebourc, zijn ontleend, kan niet ontkend worden.Ga naar voetnoot8 Kleine verhaalelementen kunnen dan uit andere bronnen ontleend zijn, feit blijft dat, meer dan welke andere bron, het at 652-sprookje als verklaringsmodel kan dienen voor de grote verhaallijn.
Na dit te hebben vastgesteld, moet ook nader ingegaan worden op de duidelijke verschillen tussen het bedoelde sprookjestype en de Esmoreit. Want verschillen zijn er ook. Als de bewerkingstechniek van de Esmoreit-dichter ergens door getypeerd wordt, dan is het wel doordat hij alle magische en wonderbaarlijke elementen systematisch uit het sprookje heeft verwijderd. In het sprookje blijkt in verschillende lezingen dat het koningspaar geen kinderen kan krijgen, hoeveel moeite ze er ook voor doen. De koningin is hierom diepbedroefd en bidt elke dag tot God om een kind. Op een ochtend verschijnt er dan een engel met de mededeling dat God haar gebeden heeft verhoord. Binnenkort zal zij een kindje krijgen, en het zal een wonderkindje zijn. Want alles wat hij zich wenst, zal ook in vervulling gaan.Ga naar voetnoot9 En het sprookje bevat nog een ander godswonder. Als de koningin later in de kerker wordt opgesloten, is dat met de bedoeling dat zij de hongerdood zal sterven. Elke dag echter brengen twee engelen, in de gedaante van duiven, haar voldoende voedsel. Een relict van dit laatste lijkt nog behouden gebleven in de Esmoreit. De koning zet zijn vrouw niet alleen gevangen, maar zegt daarbij ook tegen haar: Dat sal u seker costen dlijf (vs. 71) en Ic sal u in enen put [=kerker] versmoren (vs. 380). Ook hier lijkt het de bedoeling om de koningin dood te hongeren, maar het motief van de wonderbaarlijke spijziging ontbreekt. In sommige sprookjesvarianten wordt het kind opgevoed door zijn ontvoerder, de verraderlijke hofdienaar zelf. De ontvoerder maakt dan misbruik van de machten van het kind: het kind moet voor de dienaar bijvoorbeeld een kasteel wensen. Vervolgens mag het kind voor zichzelf een speelkameraadje wensen. Hij wenst een mooi meisje op wie hij later verliefd wordt. Andere varianten vertellen dat de ontvoerde prins wordt opgevoed in een pleeggezin,Ga naar voetnoot10 en dat hij na verloop van tijd verliefd wordt op zijn pleegzuster. In elk geval begint de ontvoerder op zeker moment te vrezen dat de toverkracht van de opgroeiende jongen zich tegen hem zal keren. Het meisje krijgt de opdracht de prins te doden, maar in plaats daarvan slacht zij een dier, en toont diens hart en tong. De prins verandert zijn ontvoerder vervolgens in een hond, en zijn vriendinnetje verandert hij in een bloem. Met hond en bloem gaat hij dan op zoek naar zijn ouders. | |
[pagina 21]
| |
Na met zijn gevangen moeder te hebben gesproken, maakt de prins zich niet meteen aan zijn vader bekend. Hij treedt eerst bij de koning in dienst als jager, en vertoont in die hoedanigheid zijn toverkunsten. Op jacht komen de dieren bij tientallen op de jagers aflopen om zich gewillig te laten doden. De jacht is een groot succes dankzij de magische krachten van de nieuwe jager. Als het wild op een feestmaal verorberd wordt, wenst de prins dat iemand aan het hof naar zijn moeder vraagt. Dan komt uit dat de koningin na al die jaren nog steeds in leven is. Vervolgens maakt de prins zich bekend als de dood gewaande koningszoon, en zuivert hij zijn moeder van alle blaam. De hond wordt onttoverd: de ontvoerder wordt gevangengezet en later veelal terechtgesteld. De bloem wordt onttoverd: het is een prachtig meisje, met wie de prins tenslotte trouwt. Al deze wonder- en toverelementen zijn dus verdwenen in de Esmoreit. Voor deze bewerkingstechniek lijken mij twee redenen voor de hand te liggen. Ten eerste tast met name de magie het (pseudo-)realisme van het verhaal aan. Ten tweede zouden de wonderen en de toverkunsten in de toneelpraktijk nogal wat technische problemen opleveren. Immers: hoe laat men op het toneel op acceptabele wijze een meisje in een bloem veranderen en vice versa, zonder op de lachspieren van het publiek te werken? Een ander verhaalgegeven wordt door de dichter van de Esmoreit juist weer toegevoegd en uitgewerkt, dat in het sprookje geheel ontbreekt: de polariteit tussen christendom en islam. Esmoreit wordt ontvoerd en doorverkocht aan meester Platus, die hem meevoert naar Damascus, alwaar het kind aan het hof als een eigen kind wordt grootgebracht. Daar krijgt Esmoreit een islamitische opvoeding van onder anderen prinses Damiët, die te verstaan heeft gekregen dat Esmoreit een vondeling is. Als Esmoreit in het christenrijk uiteindelijk zijn ouders heeft teruggevonden, bekeert hij zich tot het christendom.
Misschien lijken de verschillen tussen het sprookje en de Esmoreit de bewijskracht weer enigszins te ondergraven. Maar anderzijds maakt het onderliggende sprookje soms juist begrijpelijk waarom het in de verhaallogica van de Esmoreit af en toe zo wringt. Immers, door inhoudelijke ingrepen zijn in de Esmoreit inconsequenties en onwaarschijnlijkheden geslopen,Ga naar voetnoot11 die er in het oorspronkelijke sprookje nog niet inzaten. In het begin van de Esmoreit zijn er twee personen bij gebaat dat Esmoreit verdwijnt - liefst zo definitief mogelijk. In Sicilië had de neef van de koning, Robbrecht, er al helemaal op gerekend dat hij zijn oom zou opvolgen. En dan wordt toch Esmoreit nog geboren. Als Robbrecht nog koning wil worden, dan moet Esmoreit dood. Ongeveer terzelfdertijd krijgt de koning van Damascus van zijn sterrenwichelaar Platus een verontrustend bericht. Platus heeft in de sterren gezien, dat er een prins is geboren in het christenrijk. Deze prins zal de koning van Damascus doden | |
[pagina 22]
| |
en met diens dochter trouwen, die zich daarop tot het christendom zal bekeren. Weer zou de meest voor de hand liggende oplossing zijn: het kind moet sterven voordat de profetie uitkomt. En toch gebeurt het allemaal zo niet. Dat wil zeggen: Robbrecht ziet ervan af om Esmoreit te doden en verkoopt het kind aan Platus. Platus doodt het kind evenmin, maar neemt het mee naar het hof van Damascus. In plaats van daar gedood te worden, mag Esmoreit er opgroeien als zoon. Dat is natuurlijk vragen om moeilijkheden. Kan men het noodlot nog erger tarten? Nu kan men redeneren: als de prins binnen de kortste keren vermoord wordt, is het verhaal al afgelopen vooraleer het goed en wel begonnen is. Voorts is er het motief van de bijzondere geboorte die in de sterren aangekondigd staat. De overeenkomst met de geboorte van Christus is onmiskenbaar. En is het niet zo, dat ook Herodes niet in staat bleek zich te ontdoen van het gevreesde kind? Dit mag allemaal waar zijn, maar ook het sprookje biedt een zeer legitieme verklaring waarom de prins niet gedood wordt. In het sprookje is de prins alleen levend iets waard voor zijn ontvoerder. Immers: een dode prins kan niets meer wensen. En als er geen wensen meer in vervulling gaan, kan er ook niet van geprofiteerd worden. Het kind moet in eerste instantie dus koste wat het kost blijven leven. Aangezien echter in de Esmoreit de magische aspecten zijn weggewerkt, is het niet-doden van de prins een min of meer blind motief geworden. Tamelijk onwaarschijnlijk in de Esmoreit is de passage waarin Robbrecht de koningin beschuldigt van moord op haar kind (en dat terwijl het kind in feite alleen maar vermist is). De koning is binnen de kortste keren overtuigd van de schuld van de koningin, zonder dat Robbrecht met een deugdelijke bewijsvoering komt. Robbrecht betoogt het volgende: de koningin heeft een hekel aan de koning omdat hij zo bejaard is, zij houdt er waarschijnlijk een jong vriendje op na, en de koningin heeft haar kind vermoord om de koning te tergen. Kennelijk is er op deze plaats iets misgegaan met de overlevering van het sprookje. Want hierin levert de verraderlijke dienaar doorgaans een sterk bewijs van schuld. Toen hij het prinsje ontvoerde, lag de koningin te slapen. De kleding van de koningin werd vervolgens door de dienaar met bloed van een geslacht dier bespat. Dan meldt de dienaar aan de koning dat zijn zoon dood is door toedoen van de koningin. Zodra de koning de bloedspatten op haar kleding ziet, staat voor hem haar schuld vast.Ga naar voetnoot12 Vreemd in de Esmoreit is ook, dat Esmoreit in de loop van het stuk achttien jaar ouder wordt, maar Damiët kennelijk dezelfde leeftijd blijft behouden. Eerst kan zij namelijk optreden als substituut-moeder,Ga naar voetnoot13 terwijl zij later als zijn geliefde op- | |
[pagina 23]
| |
treedt en aangeduid blijft worden als jonge joncfrouwe. Deze inconsequentie is aan de dichter te wijten, want in het sprookje zijn de prins en het meisje steeds ongeveer even oud - ongeacht of het meisje nu zijn pleegzuster is of een gewenst en gekregen speelkameraadje. De opvoeding van de prins geschiedt door de pleegvader of door de ontvoerder zelf. Als Esmoreit naar Sicilië trekt, volgt Damiët hem even later, vermomd als pelgrim (en in het gezelschap van Platus om de weg te wijzen). Men kan zich afvragen waarom Damiët, als ze dan toch naar Sicilië gaat, niet meteen met Esmoreit is meegereisd? Maar in het sprookje komt het meisje ook niet meteen met de held aan het hof. Of eigenlijk wel, maar dan (‘vermomd’) als bloem. Pas nadat de prins zich bekend heeft gemaakt, wordt de bloem onttoverd en kunnen de hovelingen de aanstaande bruid in levende lijve zien. Dat de gevangen koningin in haar kerker zon noch maan te zien krijgt, maar wel in staat blijkt om door de tralies met haar teruggekeerde zoon te communiceren, lijkt een inconsequentie die zowel in de Esmoreit als in enkele sprookjesvarianten optreedt. Aan het begin van de Esmoreit wordt een astrologische voorspelling gedaan: de prins zal de koning van Damascus doden, diens dochter trouwen, en zij zal zich bekeren tot het christendom. Strikt genomen komt slechts één element van de voorspelling uit: Esmoreit trouwt met Damiët. Dat de prinses zich tot het christendom bekeert, kan men nu wel aannemen, maar het staat nergens in de tekst vermeld. De koning van Damascus wordt niet gedood. Nogmaals hebben we te maken met een goeddeels blind motief. In het sprookje zit geen astrologische voorspelling. Indien die er al in zou hebben gezeten, en correct zou zijn geweest, dan zou voorspeld worden: de prins zal zijn ontvoerder (laten) doden en zijn pleegzuster trouwen. De tegenstelling christendom - islam is in het sprookje niet aan de orde. Dat in het slot van de Esmoreit de bekering van Damiët vergeten wordt of onuitgesproken blijft, is dus zo heel vreemd niet. Dat de voorspelling ‘prins trouwt pleegzuster’ wel uitkomt, hoeft niet te bevreemden, want dit verhaalelement hebben sprookje en Esmoreit wel gemeen. Aan het eind van de Esmoreit lijkt ook niemand - zelfs de islamiet Platus niet - zwaar aan zo'n huwelijk te tillen. In het sprookje is het huwelijk geen moment een probleem geweest. In sommige at 652-sprookjes zijn ontvoerder en pleegvader dezelfde persoon. Deze wordt aan het slot gestraft en veelal gedood. In andere at 652-versies zijn ontvoerder en pleegvader verschillende personen. De ontvoerder wordt aan het slot gestraft, de pleegvader niet. In de Esmoreit zijn ontvoerder en pleegvader ook niet dezelfde persoon, en de voorspelling ‘prins doodt koning’ komt dus ook niet uit: Esmoreit zorgt dat Robbrecht ter dood wordt gebracht, maar hij krenkt de koning van Damascus geen haar.
Men kan zich afvragen waarom er tamelijk intensief gezocht is naar de bron van de Esmoreit en waarom men die zo lang niet heeft gevonden, terwijl die al die tijd voor het grijpen lag. Een reden kan zijn, dat de tover-elementen in het at 652-sprookje het zicht op het elementaire verhaalverloop, en op de overeenkomst met | |
[pagina 24]
| |
de Esmoreit enigszins hebben ontnomen. Een andere reden zal zijn, dat het sprookjesonderzoek in de mediëvistiek al weer een tijdje passé is. Nadat iemand als Maartje Draak sprookjes en andere ‘folktales’ als bron had aangewezen voor (delen van) onder meer de Roman van Walewein, de Torec, de Reis van Sinte Brandaan, Lanceloet en het hert met de witte voet, Vanden serpent van Willem van Hildegaersberch, en het Esbatement vanden Appelboom,Ga naar voetnoot14 hebben vervolgens andere wetenschappelijke benaderingswijzen om de voorrang gestreden. Het onderzoek heeft zich nadien gestort op onderwerpen als retorica, receptie, functionaliteit, oraliteit en intertekstualiteit. Van de huidige mediëvist wordt niet zozeer geëist dat hij zijn sprookjes kent, maar dat hij ingevoerd is in de Oudfranse, Middelhoogduitse en Latijnse letterkunde, de paleografie en codicologie, de sociale en kunstgeschiedenis, en zo nog wat disciplines. Daar is op zichzelf ook niets op tegen. Maar we mogen anderzijds niet de illusie koesteren, dat de ‘oudere’ onderzoeksvragen allemaal beantwoord zijn.
Ik kom tot mijn conclusies. De bron voor de belangrijkste verhaallijnen van de Esmoreit is, naar het zich laat aanzien, een sprookje van het at 652-type geweest. De dichter heeft er voor de dramatisering van het verhaal alle magische en wonderbaarlijke elementen uit verwijderd. De tegenstelling christendom-islam heeft hij aan het abele spel toegevoegd. De aangebrachte wijzigingen hebben soms inconsequenties in de verhaallogica tot gevolg gehad, die in het licht van het onderliggende sprookje begrijpelijk worden. | |
SummaryThe main source for the Middle Dutch play Esmoreit seems to be a fairy tale classified as Aarne-Thompson 652: The Prince Whose Wishes Always Come True: The Carnation. In adapting this folktale for the stage, the Middle Dutch poet removed all elements of magic and miracle. Instead he introduced the element of polarity between Christianity and Islam. These adaptations have caused some inconsistencies in the logic of the dramatic narrative.
Adres van de auteur: P.J. Meertens-Instituut Keizersgracht 569-571 nl-1017 dl Amsterdam |
|