Poëziekrant. Jaargang 19
(1995)– [tijdschrift] Poëziekrant– Auteursrechtelijk beschermdDe tombe van P. Terentius Afer
Als nieuwe dichters doen wat de oude deden
is oud en nieuw gelijk aan dood en dood.
Niet meer draait om de zon de wereldkloot
want de oudheid is geen voorbeeld maar een heden.
Terug, eunuchen! vlucht in het verleden!
stel daar uw onvolkomenheden bloot
aan het blok van dik hout dat onder brood
en spelen wordt gezaagd en platgetreden!
Hoe deze in zijn vaders tombe is gekomen
is gauw gezegd: hij is er bijgezet.
Hij is geen lijkepikker maar een lijk,
hij plagieert zoals levenden dromen
en hij verzeept al voordat hij vervet:
inflatie maakt hem lang geleden rijk.
| |
RecensieJan Kuijper
| |
[pagina 17]
| |
met eenvoudige argumentatiestructuren. Tevens bouwt hij voort op de metrische ontwikkelingen in het genre zoals die door Dèr Mouw zijn geïnitieerd. Opvallend in deze bundel is ook hoe overtuigend Kuijper in het midden van versregels met antimetrieën omgaat.
Een projectmatige aanpak en gekunsteldheid gaan vaak hand in hand. Naar mijn mening is Kuijper op kundige wijze om die valkuil heengelopen. Een van de methoden die hij daartoe hanteert, ligt vervat in de titel van de bundel. ‘Barbarismen’ zijn namelijk woorden of uitdrukkingen die, naar buitenlands voorbeeld, gevormd zijn in strijd met het Nederlandse taaleigen. In de dichtbundel wordt die betekenis van ‘barbarismen’ nog uitgebreid. Op Gust Gils na ken ik geen dichter die evenveel werkt met spreekwoordelijke gezegden en staande uitdrukkingen als Kuijper. In vrijwel elk sonnet heeft Kuijper verschillende brokken ‘vastgelopen’ Nederlands verwerkt. Anders dan bij Gils is het Kuijper niet te doen om onthullende galgehumor of sociale satire. Kuijper gaat met de gezegden om als was het Nederlands zijn tweede taal. Zo iemand herkent gezegden niet als zinsneden met een vaste betekenis of als dooddoeners. Hij behandelt ze net zo produktief als de rest van de taal, als middelen om zich uit te drukken. Zo worden staande uitdrukkingen ineens letterlijk en serieus genomen, uit elkaar getrokken, in onverwachte associatie-reeksen opgenomen. ‘De tombe van ‘Alexander Pope’, bij voorbeeld, begint met de volgende verzen: ‘Stamp Alpen uit de grond tussen ons in! | horen en zien zullen ons niet vergaan’. Dooddoeners worden levend gemaakt. ‘Barbarisme’ staat bijgevolg voor het opnieuw produktief maken van vastgelopen gedeelten van onze taal. Dat mechanisme speelt, zoals gezegd, in bijna elk sonnet. Het maakt de bundel op het elementaire niveau van de taalbehandeling tot een eenheid. Jan Kuijpers begraafplaats is daarom geen woonwijk voor de doden, maar voor de levenden. |
|