Recensie
Toon Tellegen
Een berm bloedende mensen
Hans GroenewegenGa naar eindnoot+
De gedichten van Toon Tellegen lezen vaak als korte verhaaltjes. Iemand vertelt wat hij heeft gedaan of wat hem is overkomen. Soms wordt een anekdote over iemand anders verteld. Dat is ook zo in Tellegens jongste bundel Tijger onder de slakken.De verhaaltjes zijn kort en doorzichtig. En laten bij de lezer een gevoel van onbehagen na.
TOON TELLEGENS jongste bundel, Tijger onder de slakken, bestaat weer voor een groot deel uit verhalende gedichten. Ze zijn allemaal geschreven in een makkelijk toegankelijke taal. De handeling is eenvoudig en ook de behandelde thema's zijn algemeen menselijk: liefde, verdriet, haat, geluk, verlangen, woede, leven en dood. Tellegen schuwt deze larmoyante woorden niet. Even direct en naïef is zijn stijl. Wanneer hij gebruik maakt van de modernistische techniek om gebeurtenissen een absurde draai te geven, hanteert hij daartoe eerder de kinderlogica dan de gedragen logica van volwassenen. Hadden ze niet dat beangstigende effect, dan zou je zijn gedichten met een glimlach lezen en ze vervolgens met een glimlach terzijde leggen. Waaraan ontlenen zijn gedichten dan hun kracht?
Misschien ligt een van de sleutels in de ernst, die de drijfveer van de kinderlogica vormt. Zij kent de ironie niet die het absurde van binnenuit opvreet. De keuze
Toon Tellegen [foto: archief Querido]
van de dichter voor deze naïviteit als stijlmiddel - tezamen met het vakmanschap waarmee hij het hanteert -, dient hier om het afstand scheppende effect van de ironie en elke mogelijke relativering uit te schakelen.
Overigens betekent deze ernst niet dat de humor afwezig is. Ik heb vaak moeten lachen. Tellegens humor leunt echter eerder aan bij de jiddische witz, dan bij de lichte grap of de vrolijke woordspeling. Een witz condenseert de ernst van het bestaan in betrokkenheid, biedt geen springplank om over de heggen van ons doolhof te springen. Neem bijvoorbeeld die over de man die een smeulende haat tegen zichzelf koestert. Hij besluit om dat probleem, en dus zichzelf, uit de weg te ruimen. Hoe vaak hij zich echter ook in een hinderlaag legt om zich te pakken te nemen, ‘hij nam altijd een andere weg’.
Een andere sleutel ligt wellicht in het realisme van Tellegens poëzie. Op het eerste gezicht zou je zeggen dat hij een geheel eigen wereld schept, gehoorzamend aan eigen fascinerende wetten. Daarin krijgen ook de larmoyante woorden een zodanige plaats dat ze boven het cliché worden uitgetild. Onder Tellegens jurisdictie herwinnen ze het recht om als woorden in poëzie te worden gebruikt. Ze zijn niet langer eendimensionaal, maar worden meerlagig en geheimzinnig.
Bij nader inzien blijkt Tellegen ook geen eigenwettelijke wereld te ontwerpen. Hij vertelt anekdotes uit het gewone dagelijkse leven. Hij herleidt ze daarbij wel tot de essentie. Ze bevatten geen ruis of vuil dat de aandacht zou afleiden van het vertelde naar de verteller. Elk detail in elk gedicht belicht dubbelzijdig als in een goede witz. Het maakt de ontroostbaarheid van ons bestaan zichtbaar, en uitgerekend daarmee troost het. Neem het volgende gedicht:
Ik wandelde, verzonk in gedachten
een berm vol bloedende mensen, zachtjes
ach, wat bloedden zij fraai...
en vroeg mij af: hoe zouden zij staan
op mijn witte schoorsteenmantel?
ik gooide ze weg en liep weer door,
verzonk weer in gedachten.
Het in gedachten verzinken is hier het middel tot een helderder zien. De ik-figuur daalt af onder de oppervlakte van de verschijningsvormen van het leven. We zouden misschien de berm vol bloedende mensen kunnen terugvoeren op een berm klaprozen of op een schilderij van Monet van een veld klaprozen. We zouden dan kunnen spreken van Tellegens omvorming van die klaprozen tot een metafoor van onze manier van omgaan met de oorlogsbeelden op de buis in onze huiskamer.
Maar de verteltrant van deze gedichten staat echter niet toe ze te herleiden tot een metafoor of tot berichten uit een eigen macabere fantasiewereld. In dit verhevigd realisme reiken ze naar de eigenwettelijkheid van onze werkelijkheid. Ook in dit verijdelen van een metaforische lezing ligt een van de sleutels tot de kracht van Toon Tellegens poëzie.