| |
| |
| |
Paul Celan
Ingeduisterd (1966)
Vertaald door Ton Naaijkens
tegen de nevelsluiers in,
gloeit de hangende luster
op zoek naar zijn ijzer, hoort,
vanwaar, vlakbij als mensenhuid,
valt te lezen, minutenlang,
| |
| |
de dag, schel en schallend
bereikt het bloedende oor.
| |
| |
Duidelijk, alom, het open
Ontslagen de minnaars, ook
uit het cachot van iepenwortels,
van tong, rijp, stervende,
roert zich opnieuw, wat glanst
| |
| |
van wie ons te lijf gaat,
Zet de lichtwijzers in, de licht-
Zo dadelijk, zoals mensen doen,
mengt zich het donker erbij,
onboetvaardige, ongezeglijke
| |
| |
het teken, droomsterk ontbrand
op de plaats die het aangaf.
| |
| |
de nacht van de levenden niet,
de nacht van de bandelozen niet,
de nacht van de plooibaren niet,
Kom, rol de deursteen met me
tot voor de Onbedwongen Tent.
| |
| |
staan de eigenmachtige kaarsen
met geweld in te stemmen.
| |
| |
| |
| |
Stop de leegte in je oogzakken,
de kreet van het slachtoffer,
| |
| |
jouw taal is ongescheiden,
| |
| |
in het rond geworpenen, toch
| |
| |
|
|