Verslag Amsterdam creole workshop, april 1985
Herman Wekker
Van 10 tot en met 12 april 1985 vond in het nieuwe P.C. Hoofthuis (Letterenfaculteit) van de Universiteit van Amsterdam een internationale Workshop plaats over het thema ‘Universals versus substrata in Creole genesis’. Met financiële steun van de Nederlandse Organisatie voor Zuiver-Wetenschappelijk Onderzoek (ZWO) konden vijf vooraanstaande Creolisten uit de Verenigde Staten worden uitgenodigd: Derek Bickerton (Hawaii), Ian Hancock (Austin, Texas), John Holm (New York), Salikoko Mufwene (Athens, Georgia) en Gillian Sankoff (Philadelphia).
Het organiserende comité bestond uit: Mervyn Alleyne (Jamaica/ZWO, Amsterdam), Jacques Arends (ZWO, Nijmegen), Hans den Besten (Amsterdam), Glenn Gilbert (Carbondale, Southern Illinois/ZWO, Nijmegen), Geert Koefoed (Utrecht), Pieter Muysken (Amsterdam), Pieter Seuren (Nijmegen), Norval Smith (Amsterdam) en Herman Wekker (Nijmegen; voorzitter). Toegang tot de Workshop was helaas beperkt tot 35 personen. Dit was een voorwaarde die door ZWO werd gesteld aan de financiering van de Workshop, teneinde het onderlinge overleg en het uitwisselen van ideeën zo optimaal mogelijk te maken.
Het thema van de Workshop (‘Universals versus substrata in Creole genesis’) is door het organiserend comité als volgt omschreven:
In de huidige linguistiek is nogal wat discussie gaande over mogelijke verklaringsmodellen voor het ontstaan van Creoolse talen.
Het is bekend dat Creoolse talen onder vaak extreme situaties ontstaan zijn. Tevens blijken Creoolse talen - welke ook hun Europese voedstertaal is - belangrijke linguistische overeenkomsten te vertonen. Vraag is nu via welke processen Creoolse talen tot ontwikkeling komen en waar zij hun structuur, hun grammatica, aan ontlenen.
Eén stroming binnen de moderne linguistiek, vertegenwoordigd in Bickertons Roots of Language (1981), ziet dit probleem in het licht van taal-universalia. Volgens deze stroming hebben Creoolse talen hun oorsprong in taalcontactsituaties waar communicatie via bestaande natuurlijke talen onmogelijk is geworden. De in deze situaties tot ontwikkeling komende rudimentaire contacttalen of pidgins zullen - eenmaal als moedertaal overgedragen op kinderen - door de nieuwe generatie tot volwaardige (Creoolse) talen ontwikkeld worden op basis van de ieder mens aangeboren Universele Grammatica, die de structuur van individuele talen bepaalt. Er valt volgens deze zienswijze te verwachten dat juist Creoolse talen de Universele Grammatica in haar eenvoudigste, minst gemarkeerde, vorm zullen weerspiegelen.
Een belangrijke groep Creolisten, vertegenwoordigd door o.a. Alleyne's