Theater
Globe, Internationale Nieuwe Scène en Bezuiniging.
Enkele maanden geleden ging bij ‘Globe’ het muziektheaterstuk: Moby Dick in première en men had grote verwachtingen, want het stuk onder regie van Gerardjan Rijnders stond nog voor geruime tijd geprogrammeerd en er was ook een televisie -registratie gepland, maar dat alles is niet doorgegaan vanwege de negatieve kritiek. Die kritiek was ten dele wel terecht want behalve een aantal fraaie en verrassende beelden was het stuk als zodanig zwak en verwarrend, terwijl veel van de tekst verloren ging door de muziek waarbij in bepaalde taferelen de muzikanten naast de speelscène zaten. Fraai was wel het wisselend decor en het toneelbeeld waarbij de boot die achter de witte walvis aanjaagt in diverse perspectieven werd getoond: nu eens als een klein silhouet tegen een achtergrond van wolken dan weer als boot met dek waarop werd gespeeld en vervolgens het hele toneel als scheepsdek. Met name de slotscène als de muil van het zeemonster van onder de boot opengaat terwijl het schip wordt opgetild en de bemanning wordt opgeslokt met slechts een overlevende die op een kist ronddrijft leverde een bijzonder en verrassend beeld op. Maar als geheel was het een wat warrig spektakel waarbij het boek van de Amerikaanse schrijver Melville met kapitein Ahab en zijn bezetenheid om de walvis Moby Dick te vangen als achtergrond diende, terwijl men ook hedendaagse acties tegen het vangen van walvissen had ingelast om zo de actualiteit er bij te betrekken. De bemanning was verder een bont gezelschap en de walvis een goedmoedige figuur in komische uitmonstering. Maar het stuk bleef steken in een soms aardig visueel spektakel dat in dramatische kracht en opbouw te kort schoot. Volgens ‘Globe’ hebben niet alleen de negatieve reacties ertoe geleid dat het stuk van het repertoire is genomen maar ook het feit dat de voorstelling technisch zeer moeilijk te reproduceren is. Ter vervanging zal ‘Globe’
Sneeuwwolken van Bauer of De domkop en de gek van Bernhard spelen.
Het ‘Kollektief Internationale Nieuwe Scène’ heeft dit seizoen weer een stuk van Dario Fo op het repertoire genomen en is daarmee in zijn theatertent het land doorgetrokken, in september speelde de groep o.a. in Tilburg. Het stuk van Dario Fo: Wij betalen niet! in een nieuwe vertaling van Filip van Luchene is een klucht uit 1974. Dario Fo en de groep de ‘Internationale Nieuwe Scène’ heeft de grootste bekendheid gekregen met Mistero Buffo in de jaren zeventig. Dat stuk en het optreden van de groep is destijds met veel lof ontvangen en het is het ‘embleem’ geworden van het gezelschap. Het heeft daarmee een vast publiek gewonnen en de strijdliederen zijn ingeslagen.
Het stuk Wij betalen niet! is meer een volkse klucht met een verhaal over twee arbeidersgezinnen waarvan de vrouwen een aanval doen op de supermarkt door waren te stelen omdat ze de prijzen voor levensmiddelen en andere voorzieningen niet meer kunnen betalen. In de nota bij de uitgave wordt als toelichting gegeven o.a. ‘Deze klucht werd geschreven tijdens de zomer van 1974. Men sprak toen over een dreigende krisis, over de nakende strijd van de arbeidersklasse tegen de levensduurte, over hele fabrieken die werkloos zouden worden’. De dreiging is werkelijkheid geworden. De groep geeft als verklaring: ‘Voor de keuze van ons nieuw stuk brachten de onvermoeibare en onstuitbare opgang van de ekonomische krisis en de wil om ons opnieuw en verder te verdiepen in de speelstijl van het situationeel theater ons terug naar Dario Fo en zijn farce Wij betalen niet!’.
Naast de gegeven situatie: het leven wordt onbetaalbaar, de prijzen stijgen en de winsten van de grote bedrijven blijven stijgen, wordt ook de rol van de politie als ordebewaarder kritisch-satirisch in het licht gesteld. Naast de wat goedmoedige, welwillende politieagent staat de furieuze, doortastende rijkswachter die op militante wijze de orde wil handhaven.
Het ‘Kollektief Internationale Nieuwe Scène’ bracht het geheel als een dolle klucht onder regie van Hilde Uitterlinden en Charles Cornette die ook zelf de hoofdrollen voor hun rekening namen, zodat het stuk voor een groot deel drijft op hun optreden. De tent waarin men speelde had een verhoogd toneel met daar voor een wit voordoek. Bij het begin van de voorstelling spelen muzikanten en de groep wordt aangeduid als een combo van het Belgische Politiecorps. Die muziek van Walter Heynen bevat herkenningsmelodieën van de groep met komische variaties. Dat brengt al direct een bepaalde stemming in de tent. Het eigenlijke stuk dat men gaat spelen als het voordoek is opengeschoven is een klucht waarin twee buurvrouwen centraal staan. Zij zijn in de supermarkt op strooptocht geweest en brengen hun gestolen goederen mee naar huis. Onder de meegebrachte waren zijn de meest vreemdsoortige zoals een blik honden- en kattenvoer, zangzaad voor vogels en ingevroren konijnenkoppen die in de loop van het stuk nog als lekkernijen worden opgediend. De rest moet verstopt worden want zowel de echtgenoten als de politie mag niets vinden. Vandaar dat een groot gedeelte onder het bed gaat en de rest op de buik wordt gedragen om zo een zwangerschap voor te wenden.
Over die zwangerschap worden