Actuele facetten van vrijzinnigheid in Vlaanderen.
Over de al dan niet stijgende kerkelijkheid van de Vlamingen, is in de voorbije jaren vrij regelmatig gepubliceerd. Men meent te weten waarom steeds meer gelovigen hun ‘kerkelijke plichten’ verzuimen en in welke mate. Een te meten prestatie dus: men gaat naar de mis of niet, men trouwt in de kerk of niet, men laat zijn kinderen dopen of niet, zo is het echter niet ‘aan de andere kant’, bij de niet-gelovige, bij de vrijzinnige. Meer zelfs men is het niet altijd eens als het er op aankomt te zeggen wie nu vrijzinnig is en wie niet. Men heeft dus eigenlijk niet eens een concreet uitgangspunt voor een onderzoek van de ‘vrijzinnigheid in Vlaanderen’. Dat thema is echter de aanleiding voor deze publikatie, een bundel van elf opstellen van evenveel auteurs. De eerste bijdrage handelt juist over de vraag wat men nu in Vlaanderen verstaat onder de term ‘vrijzinnige’. Eerder al, in 1981 publiceerde de auteur, Roland Willemyns, een vergelijkend onderzoek over de term vrijzinnigheid, waarbij hij tot de vaststelling kwam dat de Vlaming ‘vrijdenker’ en ‘vrijzinnige’ nogeveer als equivalent beschouwt en dat zo iemand bovendien een groot pakket deugden (of ondeugden) wordt toebedeeld, zoals ongelovig, onkerkelijk, anticlericaal, tolerant, ondogmatisch en nog veel meer. Dat samenbundelen van al die aspecten in de idee ‘vrijzinnige’ of ‘vrijdenker’ schijnt een Vlaanderen - gebonden zaak te zijn. In andere landen heeft men over vrijzinnige en vrijzinnigheid duidelijk andere definities. Dat zoeken naar een nauwkeurige omschrijving van de vrijzinnigheid in Vlaanderen en de plaats van die vrijzinnigheid in Vlaanderen is de aanzet tot deze publikatie. Daarop voortbouwend zijn er twee wegen, een informatieve weg en een ideologische weg. De informatieve bijdragen handelen bijvoorbeeld over wat men zelf noemt, de wirwar van de vrijzinnige organisaties in Vlaanderen en over de
georganiseerde vrijzinnigheid in Nederland als vergelijkingsmogelijkheid. Juist de vraag of men zich moet organiseren en zo ja, in welke vorm, lijkt een niet onbelangrijk discussiepunt te zijn bij de verschillende auteurs.
De andere bijdragen hebben zoals gezegd een meer ideologische basis; daarbij worden enkele zeer concrete thema's aangepakt zoals in de bijdrage van de gewezen socialistische minister Calewaert over vrijzinnigheid en socialisme en die van Jaak Billiet over de vrijzinnige beweging en het katholicisme. De bijdrage van Billiet is de meest teleurstellende uit deze bundel: de auteur heeft het immers vooral over de mogelijke vragen die men zich kan stellen bij zo'n onderzoek, wellicht een zeer sociologische aanpak, maar die niets concreets oplevert voor de geinteresseerde lezer. Des te concreter zijn de bijdrage van Calewaert en de gelijklopende bijdrage van Prevenier over vrijzinnigheid en liberalisme. Twee goede illustraties van wat in de inleiding wordt aangestipt, namelijk, dat vrijzinnigen in Vlaanderen het momenteel niet gemakkelijk hebben hun eigen positie duidelijk te omschrijven, duidelijk aan te geven waar ze naar toe willen, naar min of meer strikt georganiseerde structuren of niet. De twee meest boeiende bijdragen zijn ongetwijfeld het gesprek met de Gentse filosoof Leo Apostel en de bijdrage van Els Witte, prof. aan de V.U. Brussel in de hedendaagse geschiedenis. Els Witte heeft het over de secularisering in België in de negentiende eeuw: men kan zich daarbij niet aan de indruk onttrekken dat zij iets te gemakkelijk conclusies trekt in verband met de kerkelijkheid in Vlaanderen, in de vorige eeuw; het allemaal iets te resoluut stelt, maar toch opent haar bijdrage op die manier ook de mogelijkheid voor nieuwe discussies over dat Vlaamse katholicisme van de negentiende eeuw, een discussie die bijvoorbeeld ook wordt aangewakkerd door onder meer de recente publikatie van Harry van Velthoven over de Vlaamse Beweging in de negentiende eeuw. Het interview met prof. Apostel geeft wellicht de zeer persoonlijke visie van Apostel op de vrijzinnigheid: wat hij zegt terzake wordt in de andere bijdragen vaak goed geïllustreerd, maar dan juist in omgekeerde