haalde geen bijzonder hoog niveau, maar het Amsterdams Philharmonisch Orkest, het Orchestre National de Lille en de Poolse Philharmonie waren voortreffelijk. Het BBC Symphony Orchestra dat o.a. met Felicity Palmer de Kindertotenlieder van Mahler bracht, stond kwalitatief zelfs nog een trapje hoger. Een onverwachte meevaller in die reeks was de integrale van Beethovens pianoconcerto's op twee opeenvolgende avonden gebracht door Justus Frantz met de Poolse Philharmonie gedirigeerd door Wojciech Rajski. Vooral in de eerste drie concerto's werd knap gemusiceerd, het vierde en vijfde concerto ontlokte enige discussie omtrent een ‘Beethoveniaanse’ interpretatie. Wie ook nog steeds naast zijn onmiskenbaar enorme talenten scepsis oproept over muzikale interpretatie is Pierre Volondat. Sinds hij laureaat werd van de Elisabethwedstrijd is hij van de Belgische concertpodia nog niet weg geweest en blijft hij publiekslokker nummer één. Maar hij blijft ook wispelturig en ‘vreemd’ in zijn persoonlijkheid en zijn muzikale prestaties. In Kortrijk worstelde hij zich door drie Bachpreludes en fuga's eer hij bij de vierde de grote Volondat liet horen. Na mooie etudes van Chopin leverde hij een hoogst eigenzinnige en dus boeiende interpretatie af van Schumanns eerste sonate om te eindigen met magistrale Images van Debussy.
La Petite Bande heeft als gespecialiseerd ensemble in de Barokmuziek een internationale faam opgebouwd en dit wellicht meer nog door de voortreffelijke plaatopnamen (vooral Harmonia Mundi) dan door hun concertoptreden. In het Kortrijks Festival brachten ze onder leiding van Sigiswald Kuyken twee concerti grossi van Corelli en De 4 Seizoenen van Vivaldi. Muzikaal boeiend kan je zo'n programmakeuze moeilijk noemen (in de huiskamer fluit iedereen mee), maar het is wel aardig om dit gerenommeerde orkest eens life aan het werk te horen. Heel levendig, wat speels, toch homogeen en heel mooi gefraseerd, maar toch naar mijn smaak net iets te veel onzuiverheden om in de herinnering als een belevenis te blijven hangen.
Tot de absolute uitschieters behoorde het concert verzorgd door de King's Singers in een eivolle hall van de Faculteit Letteren en Wijsbegeerte van de Kulak. De faam van dit zestal dat nu al zo'n vijftien jaar het consort-zingen op superhoog niveau brengt is overigens meer dan verdiend. Hun wereldtournees, fonoplaten, radio- en TV-optredens zijn er om dit te bewijzen. Ieder van hen zingt met een perfecte intonatie en stijlvolle soepelheid. Deze individuele stembeheersing coördineert onderling even perfect bij het meerstemmig zingen. In Kortrijk voerden ze een programma uit in overeenstemming met hun gebruikelijke werkwijze, namelijk een dooreenmengen van genres, stijlen en historische perioden. Zo begonnen ze met vijf meerstemmige zettingen (van wie?) van volksliederen uit de Auvergne: sfeervolle stukjes, vol pastorale rust, muzikaal niet zeer diepgaand maar daarom niet minder aangenaam te beluisteren. Daarna volgde een reeks 16e-eeuwse madrigalen, twee Spaanse, twee Engelse en twee Italiaanse waaruit nog maar eens kon blijken welk een revolutionair componist Gesualdo da Venosa is geweest. Dat de King's Singers meer in hun mars hebben dan statisch en gestreng op een podium te staan bewezen ze met Il gioco di Primiera van Allesandro Striggio, een gezongen kaartspel, een sterk staaltje van een vrolijk geacteerd muzikaal genre-tafereel. Het volgend deel van hun programma was gewijd aan Engelse muziek met eerst een lange historie over een edelman verliefd op een geest Sir Aglovaille and the Gost-Girl een compositie van Paul Drayton uit 1977. Dit hedendaags melodrama is speciaal geschreven voor de King's Singers en biedt dan ook een overzicht van hun kunnen. Wellicht daardoor als compositie wat heterogeen maar toch heel boeiend en vooral verbluffend subliem geïnterpreteerd. Onder de benaming An Edwardian Collection voerden ze daarna werk uit van Charles Stanford en Hubert Parry, twee componisten die
eind vorige eeuw het koorleven in Engeland nieuw leven probeerden mee te geven. Deze composities komen nu toch nogal dor en zielloos over, aanvankelijk wel stemmingsvol maar uiteindelijk nogal eentonig en oppervlakkig. Laat zoiets zingen door een doorsnee koor en het wordt een saaie bedoening. De meesterlijke voordracht van de King's Singers tilt echter zo'n partituur meteen een trap hoger. Zoals gebruikelijk besloten de King's Singers met een greep uit het ‘lichtere’ genre in close harmony en vocale transcripties van instrumentale muziek. Met veel speelse humor omkleed en uiteraard onberispelijk uitgevoerd brachten ze o.a. Glen Millers In the Mood, een Zuidamerikaanse Calypso (prachtsolo Alistair Hume), Stormy Weather (idem Anthonu Holt), een parodiërende Ouverture tot de Barbier van Sevilla en een fraai stukje theater in Short People van Randy Newman. Schitterend!
Hendrik Willaert