teraf als een rode draad door de podiumprodukties te lopen: speelsheid.
De choreografen Jiri Kylian, met een theatraal danssprookje, en Hans van Manen, met een balletconventies prikkelende parafrase, hebben zich in het Holland Festival 1984 niet alleen de meest speelse, maar ook de opvallendste Nederlandse bijdrage geleverd aan de sector dans.
Heel opmerkelijk is de bijna kluchtige aanpak van Kylian voor zijn bewerking van Ravels fijnzinnige sprookjesopera L'enfant et les sortilèges. Een ondeugend schoolkind dat geen huiswerk wil maken, is gestraft. Uit balorigheid heeft het dieren gekweld en meubilair beschadigd. Wraakzuchtig keren 's nachts de dingen en dieren zich tegen het kind, maar het verbindt de gewond geraakte vleermuis, waardoor de wandaden zijn goedgemaakt. Het is dan tijd voor een vredige slaap onder moeders hoede. Binnen de kleurrijk ontworpen aankleding van John MacFarlane is het gegeven door choreograaf Kylian als een groteske komedie gepresenteerd, waarin het theatrale effect meer telt dan de ontroering.
De ‘bloedserieuze komedie’ zoals Hans van Manen zijn Bits and Pieces ondertitelt, blijkt een samensmelting van ontspannen dans en stekelige humor. Hij relativeert met raffinement allerlei hoogst ernstige zaken uit de danskunst, zoals de training van een pas-de-deux met twee partners die elkaar moeilijk verdragen, het repeteren van een pirouette door een onzekere danseres maar ook de quasi volgzame houding van een ensemble mondige dansers bij de instudering van een dansstuk. De choreograaf neemt ook deel aan de uitvoering, in de rol van balletmeester, die zijn pupillen drilt, modieus, met behulp van een apparaat voor afstandsbediening. Uiteindelijk wordt hij zelf tot dansen ‘gedwongen’, wanneer de dansers op een onbewaakt ogenblik de afstandsbediening in handen hebben gekregen.
De val, één van de meest geslaagde toneelprodukties, steunt niet op de inventief bedoelde regie. Het is een bewerking van Camus' gelijknamige verhaal, dat de cynische zelfbeschadiging van de verloederde advokaat Clamence verwoordt. Hij wordt in zijn alcoholdromen achtervolgd door een kleine donkere vrouw, die 's nachts naast hem van een brug in de Seine is gesprongen, zonder dat hij een poging heeft gedaan haar te redden. Nadien heeft hij als ‘rechter in penetentie’ de vlucht genomen naar Amsterdam, waar hij zijn gevoelens van onmacht probeert te verzachten met jenever. De vrije toevoegingen aan de sterke tekst hebben eerder gewerkt als afleiding, dan als ondersteuning van de monoloog, een indringende vertolking van acteur Willem Nijholt.
Soms zet een speels aandoende opzet de festivalganger, voor die het weet, op het verkeerde been. Als onwennige kermisbezoekers tijdens een rit door het spookhuis, zo hebben veel bezoekers het Mickery-projekt Fairground '84 ondergaan, een verrassingstocht langs verschillende theateracts. De verbaasde toeschouwers zitten hierbij verdeeld over drie containers, die als hovercrafts door een enorme hal glijden. Tijdens de mysterieuze rondrit doemen er tussen mistflarden steeds korte scènes op. De vervreemdende voorstellingen leiden niet direct tot een feeststemming. Het motto van dit ingenieuze theaterspektakel, ‘Happy birthday Mr. O’, heeft dan ook alles te maken met George Orwell, bij wie cynisme nu eenmaal beter past dan vrolijk vermaak.
Een echt luchtige aanpak betekent niet automatisch een waarborg voor onbekommerde toegankelijkheid. Hoe ongenietbaar leukdoenerij uit de hand kan lopen, heeft de voorstelling van Moby Dick wel laten zien. Met flauw dubbelzinnige dialogen, stuntelige bewegingen en (uitgezonderd Lucia Meeuwsen), amateuristische zang heeft Toneelgroep Globe bij deze musicalbewerking van Melvilles avonturenroman, met het Brabants Orkest in de bak, niet alleen het publiek de zaal uitgejaagd. Op het laatste moment is ook bij de VPRO besloten om er maar van af te zien, de opname van Moby Dick op het televisiescherm te brengen.
In de sektor muziektheater, vanouds de artistieke romp van het festival, moeten hits en missers elkaar in evenwicht houden. Benjamin Brittens satirisch divertissement The beggar's opera is gepresenteerd als opgelegd oubollig volkstoneel. De produktie van Mozarts ironische meesterwerk Cosi fan tutte heeft uitgeblonken door onevenwichtigheid, bij zowel de zangprestaties als de onverwacht in commedia dell'arte sfeer vervallende enscenering. Niet helemaal zonder sarcasme heeft het Holland Festival nog een unieke kans tot vergelijking geboden, in de vorm van een gemakkelijk en goedkoop treinarrangement naar een verrukkelijk vitale versie van deze Mozart-opera, inclusief champagne-receptie, in de Belgische hoofdstad.
Direct na de wereldpremières in Italië heeft het Holland Festival Samstag uit Stockhausens zevendaagse operacyclus Licht (Milaan) en Jan Fabres Macht der theaterlijke dwaasheden (Venetië) in Amsterdam gepresenteerd. Deze (geïmporteerde) produkties hebben veel toeloop en gerucht veroorzaakt. De consternatie over de Wagneriaanse dramatiek en middeleeuws aandoende symboliek van Samstag, semi-scenisch gepresenteerd, is groter geweest dan de aandacht voor de muzikale waarde van Stockhausen. Ook de ophef over de vermeende meervoudige kikkermoord en de agressieve uitputtingsslag tussen de spelers