Hulde in kleine kring.
De plaats die het beeldhouwwerk van Ramon zou moeten innemen in de internationale moderne kunst staat in een frappante tegenstelling tot de hulde die hem in de beperkte Vlaamse cultuurkring wordt geboden. Het verschijnen van deze monografie is daarom belangrijk. De kwaliteit van de beeldhouwkunst van Ramon is het waard dat zijn werk een bredere bekendheid krijgt. Het boek van Fontier wil daaraan een belangrijke bijdrage leveren.
Het is typerend dat de monografie begint met een van Ramons gedichten dat voor insiders een veelzeggende betekenis heeft. Fontier legt dan het verband van de tekst naar de ontwikkeling in Ramons beeldhouwkunst tot ‘een bijna mathematische tekening in de ruimte’. Het is de vraag of met deze aanpak het doel wordt bereikt. Het beeldhouwen van Ramon wordt gekarakteriseerd in zinnen als: ‘Benevens de diepe ernst die in Ramons werk tot uiting komt als een drang naar harmonie, evenwicht en absolute zuiverheid, vertonen sommige creaties het kenmerk van het ludieke’. Het zal voor een insider wel duidelijk zijn, wat hier wordt bedoeld, zoals het ook ‘duidelijk’ is dat de beelden van Ramon ‘concreet’ zijn ‘in de betekenis die Theo van Doesburg aan dit woord heeft verleend, toen hij schreef dat concreet het tegenovergestelde is van abstract, dat er niet méér concreet kan zijn dan een lijn, een vlak, een vorm, een kleur, wanneer ze niets anders zijn willen dan lijn, vlak, vorm, kleur’.
Fontier verzuimt Ramons werk van vijfentwintig jaar te evolueren met heldere verwijzingen naar de kunstgeschiedenis. Hij licht het werk in algemene termen toe, maar haalt het niet uit zijn beslotenheid naar een groter perspectief. Namen en werken van beeldhouwers waarmee Ramons werk kan worden vergeleken, ontbreken. De sculptuur van Ramon, die op een hoog niveau staat, dreigt zo eerder te worden bestendigd in het isolement, dan te worden ontsloten. Behalve de algemene inleiding bevat het boek bijdragen, overgenomen uit eerdere publikaties, van Pierre Darge, Jan van der Hoeven en Jan Mestdagh. (Van de laatste auteur verscheen een bespreking van het boek in Kreatief, 1983, nr. 2-3). Mestdaghs bijdrage is een interview uit 1981 en biedt enkele interessante uitspraken van Ramon: ‘Ik ga niet van een toevallige steen uit, maar van een concept, een idee. Ik behoor niet tot de kunstenaars die verliefd zijn op een bepaalde materie’. En: ‘De konkrete kunst zoals ik die beoefen, is natuurlijk een heel moeilijk genre. Het komt erop aan met een minimum aan middelen (aan vormen, aan gegevens) en maximum aan signaalkracht te bereiken’. Legt men deze antwoorden naast een andere uitspraak: ‘Mijn schilderijen en plastieken kopiëren niets, stileren niets, abstraheren niets. Ze zijn iets’, dan blijkt wel hoe moeilijk de weg is die Ramon heeft gekozen.
Het boek van Fontier geeft in de uitmuntende foto's van Jacques de Meester een duidelijk beeld van die weg. Vrijwel het hele werk tot nu toe is fotografisch vastgelegd op een manier die de driedimensionaliteit van de kunstwerken prima tot recht laat komen. Er is bovendien een overzichtelijke lijst van titels, jaartallen, materiaal en afmetingen. Reeds hieraan is af te lezen hoe Ramon streeft naar een steeds grotere intensiteit en ‘geestelijke dichtheid’. Het steen als materiaal maakt plaats voor metaal met scherpe lijnen, éénkleurigheid en egaliteit. Wanneer hout of ijzer worden gebruikt, lakt Ramon het in een zuiver wit, blauw of geel. Van de werkelijkheid, de natuur, neemt Ramon, steeds meer afstand.