Van Dale Groot Woordenboek Duits-Nederlands.
In Ons Erfdeel (jg. 26, 1983, nr. 3) besprak ik het eerste deel van het Van Dale Lexicografieproject, het deel Frans-Nederlands, met enigszins gemengde gevoelens omdat er bij de aanbieding ervan méér werd beloofd dan in de praktijk werd waargemaakt. Over het nieuwe deel (Duits-Nederlands) dat in oktober 1983 verscheen, precies volgens de tijd van planning, kan ik echter alleen maar positief zijn: dit deel biedt zelfs meer dan werd beloofd in de voorafgaande aanbiedingsfolder. Wie de bestaande woordenboeken namelijk met dit Duits-Nederlandse gaat vergelijken, ontdekt niet alleen dat het laatste inderdaad ‘het eigen bezit’ in de schaduw stelt, qua volledigheid, toegankelijkheid en overzichtelijkheid, dank zij de uitgekiende typografische vormgeving, maar hij wordt ook direct getroffen door de afwijkende vorm die elk lemma van dit Duits-Nederlandse woordenboek bezit ten opzichte van het vorige. De belofte om aan elke vreemdtalige Van Dale eenzelfde structuur te geven, is niet nagekomen, want elk lemma in D-N heeft een andere structuur dan elk lemma in F-N: in tegenstelling tot wat men in het Franse woordenboek zag, is nu elk lemma (deutsch.gründ.lich) in lettergrepen onderverdeeld op de manier als in het (niet in het woordenboek opgenomen) voorbeeld aangegeven. Maar het ontbreken van dit ene woord wordt meer dan goedgemaakt door de Gründ.lich.keit waarmee vier en een half jaar lang door ongeveer dertig medewerkers aan deze D-N-Van Dale is gewerkt. Alle facetten die ik reeds noemde tijdens de presentatie van het F-N-deel in Ons Erfdeel (jg. 26, 1983, nr. 3) behoeven nu niet meer ter sprake te komen. Voor dit deel