gegeven op haar plaats: het milieu waarin alles zich afspeelt is het gezin van de officier helicopter-piloot John Gisberts, bestaande uit vader en moeder, twee kinderen van vijftien en zeventien jaar en twee kinderen van vijf en acht jaar. De vader heeft zorgen over zijn carrière, de moeder is gefrustreerd door het saaie verblijf in de nabijheid van een luchtmachtbasis. Dit leidt tot spanningen in het gezin. Spanningen die op de duur zo uit de hand lopen, dat er letterlijk een ‘oorlogssituatie’ tussen ouders en kinderen ontstaat, waarbij prikkeldraadversperringen, grootscheepse vernielingen plus gebruik van wapentuig en zelfgemaakte bommetjes een rol spelen. De ouders worden op een gegeven moment het huis uit gezet. Dat huis wordt door de kinderen omgetoverd tot een soort vesting, die door militairen van de luchtmachtbasis vergeefs bestormd wordt. De ouders raken door hun wanhopig onvermogen in een toestand van razernij, wat de vader er toe brengt om (op precies dezelfde manier als de gek in The Shining) zijn kinderen met een bijl te lijf te gaan. De kinderen slagen erin te ontsnappen, zij worden (in een conventionele achtervolgingssequens) op de huid gezeten door de over alle toeren heen geraakte ouders, die in deze achtervolgingstrip op luguber humoristische manier hun einde vinden. De kinderen weten, hoe jong ook, zich zelf wel te redden.
Dank zij de doortastende en consequent uitgevoerde regie van de kinderen wordt hun irreëel en absurd gedrag, echt een ‘opgeblazen’ gedrag; daardoor wordt dat gedrag in zijn zwarte humor acceptabel. De dramatiek van de volwassenen, niet één uitgezonderd, steekt daar - en dat is mede te wijten aan de regie, die zich vooral op het bizar volwassene heeft geconcentreerd - heel magertjes tegen af. De kinderen zijn en blijven in hun opgeblazen absurditeit acceptabel, de volwassenen blijven krielig bedachte figuren. Daarin schuilt het onevenwichtige van de film.
In 1972 beëindigde Digna Sinke haar studie aan de Nederlandse Filmacademie met een korte speelfilm Groeten uit Zonnemaire, haar geboorteplaats. Een film, die de aandacht trok, een aandacht die drie jaar later, in 1975, een bevestiging vond in de film De gebroeders Helle, een film die met name opviel door het boeiende evenwicht tussen spel- en beeldelementen. Dat evenwicht is er ook weer in Digna Sinkes jongste lange speelfilm De Stille Oceaan, een titel met een meervoudige betekenis. Omdat de hoofdfiguur van de film, Marian Winters, als kind steeds sprak over haar voornemen, de wereld aan de andere kanten van de aarde te willen verkennen, de wereld aan de andere zijde van de zeeën, kreeg zij de bijnaam ‘de stille oceaan’. Maar er is ook de werkelijkheid van de oceaan, die het met kleine troebleringen worstelende Nederland scheidt van de dodelijk naargeestige werkelijkheid van revolutionair Latijns Amerika.
Ik sprak hierboven over een ‘imponerende gaafheid’. Dat slaat geheel en al op het regiebeeld, dat de film te zien geeft: in menselijke relaties, in de dramatiek van landschappen, autowegen, binnenkamers, water of huizen. Binnen dat zeer suggestieve kader speelt zich een tragiek af, die in haar gespletenheid evenveel of misschien zelfs meer weerstand zal ontmoeten dan meeleven. Je zou kunnen zeggen, dat dit vooral een zaak is van degene die verantwoordelijk is geweest voor het scenario van de film, Annemarie van de Putte. Maar Digna Sinke heeft het scenario adequaat verfilmd, zowel in beelden als in persoonsregie, zodat ook zij haar verantwoordelijkheid zal moeten aanvaarden voor de gespletenheid in het innerlijk reageren van de kijker op de film. Dit vereist een nadere toelichting in zake het verhaal.
De journaliste Marian Winters, die volgens haar jeugdwensen ‘de oceaan’ is overgestoken om als correspondente in een (niet nader aangeduid) Zuidamerikaans land te gaan werken, komt na een schokkende ervaring, terug naar Nederland, om er de begrafenis van haar vader bij te wonen. De schokkende ervaring is de politieke moord op haar geliefde vriend Miguel, met wie zij samen woonde. Een beestachtige moord, die haar in een toestand van volstrekte geestelijke ontreddering heeft gebracht, zodat haar alle verantwoordelijkheidsgevoel voor de gevolgen van haar reacties op mensen en haar optreden in het algemeen is ontvallen. Zij is voor haar vertrek naar Nederland voor de schijn getrouwd met een politieke en persoonlijke vriend van Miguel. Met het doel de man, Enrique Enez, aan een verblijfsvergunning in Nederland te helpen. Bij aankomst op Schiphol neemt Marian bijna kil en onpersoonlijk afscheid van een hulpeloze Enrique.
Dit is een eerste aanwijzing voor Marians innerlijke toestand: opsluiting in het eigen verdriet, zonder oog te hebben voor de - mogelijk verpletterender - kommernis van de ander(en). Zij mist door haar houding van broeierig verdrietige eenzelvigheid elke mogelijkheid tot aansluiting bij haar, door de dood van de vader toch ook eerlijk verdrietige, familieleden. De enige voor wie zij schijnbaar nog open staat is haar achterlijke broer Emil. Zij behandelt hem als een soort privébezit, verliest elk besef van realiteit uit het oog. Daardoor raakt de verschrikkelijke werkelijkheid van het door revolutie geteisterde Latijns-Amerika in wezen op de achtergrond en blijft Marian vermeende teleurstellingen en vermeende,