ASKO-project ‘Varèse in Nederland’.
Met Edgard Varèse heeft het ASKO-Ensemble al vanaf de oprichting een binding getoond. Een werk als Octandre speelt men uit het hoofd, vanaf 1969 komt het regelmatig in de programma's terug. Het verwonderde dan ook geenszins dat ter gelegenheid van de honderdste geboortedag (in de tweede helft van februari) het ASKO een uitgebreid en schitterend geslaagd project aan Varèse wijdde, compleet met lezingen, tentoonstellingen en een fraai verzorgd boekwerkje onder de titel De bevrijding van de klank, met teksten van en over Varèse, samengesteld door Elmer Schönberger.
Centraal stond een reconstructie van het Poème électronique, een totaaltheater in samenwerking met liannis Xenakis (architectonische ruimte) en Le Corbusier (dia-vertoning), bestemd voor het Philipspaviljoen op de Brusselse Expo van 1958. Dat werd een mislukking, want van samenwerking was geen sprake, de kunstenaars hebben elkaar nauwelijks ontmoet. Helaas slaagde het ASKO er niet in het oorspronkelijke (abstracte) ontwerp van Le Corbusier te reconstrueren, maar wel waren enkele beelden aan de dia's toegevoegd.
Voor mij betekenden vooral de vroege werken van Varèse een openbaring, de onverzettelijke klankalchemist is er al in te bespeuren. Altijd geladen, altijd vol spanning, een oerkracht, compromisloos, de enige ‘vulkaan’ in de jaren dertig die in het muziekleven nog werkte, want geëxperimenteerd werd er na de jaren twintig nauwelijks meer!
Ernst Vermeulen