György Ligeti, gastcomponist in Rotterdam.
De Rotterdamse Kunststichting in samenwerking met het Rotterdams Filharmonisch Orkest en het Rotterdamse Conservatorium nodigde reeds meerdere coryfeeën uit om de muzikale avantgarde meer reliëf te geven, zowel in pedagogische als in uitvoerende zin. Na Earle Brown, Klaus Huber, Per Norgard, Luciano Berio en Krzysztof Penderecki was het de beurt aan György Ligeti (3-10 februari), als pedagoog zeker niet de minste! Een ras-analyticus die elke stap kan verantwoorden en daardoor wellicht minder vaak en spontaan schept, een tijdlang in een crisis verkeerde.
Zijn uiterst geraffineerd uitgewerkte clustermuziek maakte weer veel indruk. Hij zelf vergeleek die stijl eens met de rimpelingen op het watervlak: een beeld vervloeit terwijl een nieuw beeld alweer opdoemt. Of nog beter wellicht: klanken met hun ‘schaduwen’, vol echo-werkingen. Jammer alleen dat men zich wat had verkeken op de moeilijkheidsgraad, een aantal composities moesten worden afgelast. Maar wat overbleef overtuigde genoeg. Meest spectaculair: een concertuitvoering van delen uit de opera Le Grand Macabre, een Breugheliaanse pastiche die wel héél ver af staat van de broze klankspinsels uit de jaren zestig. De hele muziekgeschiedenis wordt er als bij een Charles Ives overhoop gehaald, een boertige fantasie voor autotoeters markeert al meteen wat komen gaat. Hoe is het mogelijk dat één en dezelfde componist een werk schreef als Lux aeterna, inderdaad een pendant van het eeuwige licht, en zo'n aardse klankuitspatting?
Ernst Vermeulen