Globe: Oroonoko en de Raad voor de Kunst.
Globe heeft dit seizoen een merkwaardig stuk op het repertoire genomen van een vrijwel onbekende Engelse auteur Thomas Southerne (1660-1740): Oroonoko.
Op last van de puriteinse, calvinistische republikeinen werden in 1642 alle theaters gesloten en pas na 1660 toen koning Charles II uit zijn Europese ballingschap was teruggekeerd, kwam het toneelleven weer op gang en voor het eerst traden vrouwen op op het toneel. Het is enige jaren daarna dat Oroonoko werd geschreven (1695) naar een gelijknamige roman van de schrijfster Aphra Behn. Het is het meest succesvolle stuk van Southerne geweest.
Oroonoko speelt zich af in Suriname ten tijde van de slavernij. Tegenover elkaar staan de blanke kolonisten en de zwarte slaven. Daarmee is het stuk ook heel duidelijk in twee delen te verdelen. Enerzijds de scènes rond de gezusters Welman die in deze bewerking uit Amsterdam komen op zoek naar een rijke man, anderzijds het kamp van de slaven met daarin de zwarte prins Oroonoko en zijn zwangere geliefde Imoinda. Aan de ene kant geld en sex en corruptie, aan de andere kant vernedering, lijden, liefde, poging tot opstand en vernietiging. De tegenstelling zit ook in de uitwerking van het stuk: de blanke kolonisten maken er een cynische komedie van en de taferelen van de slaven zitten vol tragiek en sentimentaliteit. De zwarte prins is de twijfelaar die moet kiezen tussen zijn liefde of het leiderschap van de opstand.
Geen gemakkelijke opgave voor Globe, onder regie van Antoine Uitdehaag, om dit merkwaardige drama gestalte te geven. Ze slaagde er ook maar gedeeltelijk in. Met name de scènes van de blanke kolonisten met de gewiekste, op avontuur beluste zussen Welman (Liesbeth Coops en Loes Luca) als middelpunt leverden kluchtige taferelen op, maar de geschiedenis uit het zwarte kamp bleef wat theatraal en ongeloofwaardig. Ook het slot waarin, afwijkend van de tekst, de zwarte held Oroonoko (Wim van der Grijn) wordt doodgeschoten door de moraliserende dominee Zeegers (Adriaan Olree) die hem eerst had gered, kwam mij erg vreemd voor.
De opvoering in het decor van Paul Gallis speelde zich af op twee lokaties: de slavenscènes binnen een met gaas afgezette ruimte, een soort troosteloze kooi. Als deze werd weggedraaid had men een binnenkamer of barruimte waar de blanke kolonisten onderling hun spel speelden van een verloederde, geile wereld. Het inlooptafereel was een terzijde waarin de pas aangekomen gezusters hun plannen bespreken hoe zo snel mogelijk aan geld en aan de man te komen, aan de andere kant is er een terzijde bij enkele vuilnisemmers waar de slaven hun plannen bespreken. Deze slaven waren gekleed in vaal grijze overalls en slechts een gedeelte van hun gezicht was zwart gemaakt, waardoor een vervreemdingseffect werd ingebouwd, en Imoinda (Lieneke le Roux), de zwangere, zwarte geliefde, heeft geen zwart maskergezicht maar maakt tegen het einde haar gezicht zwart met het stof van de vloer. De rol van de homofielachtige dominee Zeeger als een soort bemiddelaar tussen de twee werelden is raadselachtig, gezien ook zijn optreden op het einde. Is hij tenslotte een soort wrekende, straffende gerechtigheid? Volgens de tekst van het stuk zou Oroonoko na zijn aanslag op de gouverneur zich zelf doden en eindigt Zeegers het drama met een moralistische afsluiter over de bestemming van heidenen en christenen.
Het stuk zelf (werd het misschien gekozen i.v.m. actuele moeilijkheden rond Suriname?), de regie, de bewerking en het spel lieten zien dat de groep niet meer de juiste koers weet. Heeft dat weer te maken met het vertrek van de artistieke leider Gerardjan Rijnders die met een nieuw Amsterdams toneelgezelschap wil starten?
Hiermee komen wij bij de actualiteit in de Nederlandse toneelwereld en bij het rapport dat de Raad voor de Kunst heeft uitgebracht i.v.m. het advies aan de minister over de subsidiëring van de toneelgroepen in het seizoen 1985. De Raad heeft alle lof voor het werk van Globe in de voorafgaande seizoenen maar ziet de toekomst door het vertrek van de artistieke leider somber in. Zij adviseert dan ook snel uit te zien naar een nieuwe artistieke leider omdat dat: ‘de enige kans (is) om de artistieke winst van deze jaren niet verloren te laten gaan’. Zij wacht de definitieve plannen af en zal zo nodig aanvullend adviseren over de subsidie aan Globe. De Raad voor de Kunst heeft zo nog een aantal adviezen met betrekking tot een aantal groepen, maar wat mij erg verbaast, is haar negatieve uitspraak ten aanzien van de toneelgroep Centrum. Gezien haar inzet voor Nederlandstalig toneel vooral van jonge auteurs en gezien de laatste twee eenakters: Blessuretijd, een eigen produktie van Marieke van der Pol, Peter Blok en regisseuse Maria Goos en Evengoed nog een hele zit van Wim T. Schippers, verdient deze groep alle steun.
Piet Simons