Ons Erfdeel. Jaargang 27
(1984)– [tijdschrift] Ons Erfdeel– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 200]
| |
Multatuli, pseudoniem voor Eduard Douwes Dekker (Amsterdam 2 maart 1820 - Nieder-Inghelheim 19 februari 1887).
| |
[pagina 201]
| |
Multatuli in Duitsland
| |
1. Overzicht.De receptie ‘scharniert’ rond twee perioden, namelijk van 1895 tot 1910 en ná 1945 in de DDR. In tegenstelling tot de grote werken die vanaf hun ontstaan voorbestemd zijn om internationale bekendheid te krijgen, komt zijn doorbraak in Duitsland moeilijk op gang. De laattijdige vertaling van Max Havelaar door Th. StromerGa naar eindnoot(1) komt vanuit het niets, en is niet voorafgegaan door een transnationale roem of een verwachtingspatroon bij bepaalde milieu's, omdat deze zich pas aan het vormen zijn. De prereceptio- | |
[pagina 202]
| |
nele periode tussen 1860 en 1890 wordt gekenmerkt door uiteenlopende kritische artikelen die vooral cultuurhistorische beschouwingen aan zijn werk wijden.Ga naar eindnoot(2) Pas na zijn dood in 1887 ontstaat geleidelijk aan enige erkenning. Er verschijnen twee voortreffelijke necrologieën van de Nederlander F. Smith-Kleine in Die Nation en van Th. Wenzelburger in de Kölnische Zeitung. Een radicale kentering zet echter pas in de jaren negentig in: men begint afzonderlijke vertalingen in de tijdschriften te publiceren. C. von Müffling vertaalt De Banjir samen met een introducerend artikel (1891), W. Spohr begint vanaf 1893 zijn systematische vertalingen in Der Sozialist, het blad van G. Landauer, R. Otto publiceert stukjes in de Frankfurter Zeitung (1896) en E. Otten werkt voor Jugend (1896). Dat Multatuli ongeveer twee decennia in Duitsland bekend was, is echter bijna uitsluitend aan zijn apostel Wilhelm Spohr te danken. Nadat hij toegang verkregen heeft tot de meest gezaghebbende tijdschriften o.a. Neue deutsche Rundschau, publiceert hij in 1899 Multatuli, Auswahl aus seinen Werken, voorafgegaan door een Charakteristik seines Lebens, seiner Persönlichkeit und seines Schaffens (136 pp.). Het is een als gangmaker opgevatte bloemlezing die de voorgaande vertalingen van Stromer, A. Glaser (Infam Cassirt, 1875) en C. Derossi (Max Bavelaar-sic, 1889) in de schaduw stelt. Nadat de critici zich positief geuit hadden over de Auswahl en tevens omdat de situatieve context ertoe bijdroeg, volgt vanaf 1900 het zwaartepunt van de produktieve en kritische receptie, die zich uit in een interactie van allerlei signalen. Tussen 1899 en 1906 publiceert Spohr bij J.C.C. Bruns zes vertalingen in zeven delen, twee bloemlezingen en twee delen brieven.Ga naar eindnoot(3) Dankzij zijn connecties met de leden van de Friedrichshagener Kreis maakt hij in zeer korte tijd Multatuli bekend bij een geïnteresseerd publiek en bereikt hij met zijn vertalingen 22 drukken. Zijn initiatief en succes wekken de interesse van andere vertalers zoals K. Mischke (zes titels in zeven delen: Max Havelaar, Fürstenschule, Die Abenteuer des kleinen Walther, Die Braut, Millionenstudien, Ideen und Skizzen, alle uitgegeven bij het Hendel-Verlag in Halle an der Saal), E. Ludwig & D. Troelstra (Fürstenschule, Reclam, 1901), P. Raché (Kleine Erzählungen und Skizzen von Multatuli, Reclam, 1902-1920, 10 oplagen), R. Ruben (Minnebriefe, Hendel, 1903), P. Seliger (Minnebriefe, 1903; Max Havelaar, Leipzig, 1904), C. Hagemann (Worte Multatulis, 1913) en O. Hauser (Parabeln I-II, Weimar, 1913). Hoewel sommige van deze edities populairder waren dan die van Spohr en K. Mischke bijvoorbeeld meer objectieve en gedegen inleidingen schrijft, is de kritische receptie van deze uitgaven vrijwel nihil. Toch verschenen tussen 1875 en 1927 in totaal 28 verschillende edities die samen 57 herdrukken haalden.
Bij de kritische receptie is men geneigd te spreken van een te snelle inbezitname, een om zich heen grijpende monumentalisering en mythevorming. Talrijk zijn de uitspraken over zijn genie, zoals ‘Genie des Herzen’ (G. Biedenkapp), ‘ein in der Weltliteratur einzig dastehend Kraftgenie’ (V. Wall), en er vormt zich een geniecultus. De meeste biografische weergaven breken een lans voor het individu Multatuli en zijn strijd tegen de gevestigde machtsstructuren. Men twijfelt niet aan zijn integriteit en wanneer in zijn receptie het sociaal-ethische eenmaal als paradigma vastligt, zal deze kritiek en verklaring, gedurende de korte tijdspanne van slechts tien jaren, bepalend zijn voor de verdere receptiegeschiedenis. Hoewel veelal eenzijdig, is Multatuli's receptie rond de eeuwwisseling kwantitatief en kwalitatief voortreffelijk. Er verschijnen in de meest belangrijke tijdschriften een 120-tal artikelen van auteurs als K. Fe- | |
[pagina 203]
| |
dern, S. Grossmann, O. Hörth, G. Landauer, F. Mauthner, R.M. Meyer, H. Oeser, J. Schlaf, P. Wiegler e.a.
Nadat zijn werk in de kritische schijnwerpers heeft gestaan, verliest de receptie na W.O. I duidelijk zijn functie. Slechts het jaar 1920, zijn honderdste geboortejaar, kenmerkt zich als een revival en de artikelen vertonen voldoende overredingskracht, resonantie en kennis van de Multatuli-problematiek. In 1927 verschijnt de zesde vertaling van Max Havelaar van de hand van E.M. LorebachGa naar eindnoot(4), F.M. Huebner en E. Ortner schrijven een toneelstuk over zijn leven en werkGa naar eindnoot(5), maar wij zijn het eens met P. Brückner die voorstelt dat Multatuli ‘auf dem deutschen Büchermarkt zumindest seit 1944 keine grosse Rolle mehr spielte’Ga naar eindnoot(6) en kunnen met E. Engel zeggen dat hij ‘ein schnell versunkener Stern’Ga naar eindnoot(7) is.
Na 1945 komt de interesse voor Multatuli haast uitsluitend van de kant van de DDR. Met haar afwijkende distributie-receptie-patronen en een andere visie op de verhouding tussen maatschappij en literatuur is het niet verrassend dat Max Havelaar de volle aandacht krijgt met twee edities in de vertaling van W. Spohr (1949, 19522) en E. Stück (1948, 19723), waar in de inleidingen de marxistische benadering overweegt wanneer zij de actualiteit van het boek onderstrepen door te wijzen op zijn anti-kolonialisme en zijn strijd voor recht, vrijheid en menswaardigheid der volkeren. Zo wordt ook Woutertje Pieterse, Die Geschichte eines holländischen Jungen van H. Bruck (1955) geïntroduceerd als een ‘maatschappelijke satire op het kapitalisme van de eerste helft van de negentiende eeuw’.
In het Westen verschijnt slechts één heruitgave van Max HavelaarGa naar eindnoot(8) die echter geen succes heeft gekend. Wel verschijnen sporadisch enkele interessante artikelen. Zo neemt B. Reifenberg in zijn bundel essays ‘Lichte Schatten (1957), een visie op Multatuli op ter gelegenheid van zijn bezoek aan het sterfhuis in Nieder-Ingelheim - een poëtische mijmering die doet denken aan Hotel Multatuli van W.F. Hermans - en ziet G.H. Theunissen in de Rheinische Merkur (1959) Multatuli vooral als een opstandig burger die tot een nationale zelfrevisie wil oproepen en daardoor uniek is in Europa.
De kloof tussen de kritische en de consumptieve of onprofessionele receptie is vrij groot. Uiteraard staat de historische lezer niet tot onze beschikking en zijn de uitingen van de normale lezer moeilijk op te sporen. Al ontdekten wij weinig primaire lezersgetuigenissen (dagboeken, memoires), toch vonden wij enkele opvallende getuigenissen. Zo ontleent de beroemde E. Haeckel als titel voor zijn boek Insulinde, Malayische Reisebriefe (1901) de naam Insulinde aan Max Havelaar en erkent hij tevens zijn bijdrage ‘zur Beseitigung vieler schwerer Missstände’. S. Freud schijnt zijn werk zeer goed gekend te hebben, wat blijkt uit de citaten in zijn werken en de studies die P. BrücknerGa naar eindnoot(9) en Th. BonhoefferGa naar eindnoot(10) hieraan hebben gewijd. O. Rank, een leerling van Freud, schreef in 1913 een artikel over Multatuli und die WissbegierdeGa naar eindnoot(11) en W. Stekel gaat in op de Fancy-figuur die door Multatuli ‘zur Potenz der Gottheit erhoben wird’.Ga naar eindnoot(12) F. Mauthner bespreekt hem uitgebreid in zijn beroemd werk Der Atheismus und seine Geschichte im AbendlandeGa naar eindnoot(13) en stelt hem naast F. Nietzsche. W. Busch en de musicus G. Mahler kennen hem en de bewondering van J. Langbehn, de schrijver van het bekende werk Rembrandt als Erzieher, is zo groot dat hij een bezoek brengt aan zijn weduwe Mimi Hamminck Schepel in Amsterdam. In een toevallige getuigenis van een lezer, ene E.M. Simons, wordt gesproken in termen als ‘heerlijke, geniale man, een prachtkerel, een tweede, betere heiland’.Ga naar eindnoot(14) | |
[pagina 204]
| |
2. Oorzaken.In de waardering van Multatuli speelt de atmosfeer rond 1900 een belangrijke rol en zij geeft ook een verklaring voor zijn kortstondig succes: omdat hij zo profetisch had gedefinieerd ‘wat in de lucht hing’ werd hij met de aura van individualist én buitenstaander opgenomen in Duitsland. De Duitse receptie komt pas laat, maar hier betekent receptie ook acceptatie, omdat zij werd bepaald door een nieuwe generatie voor wie datgene vanzelfsprekend is wat de tijdgenoten van Multatuli als shockerend en bevreemdend voorkwam. Het gaat hier om een generatieverschuiving waarbij de belangrijkste voorwaarde een zelfde levens- en kunstgevoel over de generatiekloof heen moet zijn en wel zo dat de schrijver datgene profeteert wat de jongste generatie als vaststaand voorkomt. Deze verschuiving word gereflecteerd in de volgende temporeel uiteenliggende meningen: in 1888 noemt Wilhelm Busch hem nog ‘ungeniessbar’ maar in 1901 is O. Hörth er trots op ‘dat een schrijver met zulke schitterende geestesgaven, gelijk deze Hollander, een bloedverwant is’.Ga naar eindnoot(15)
Wanneer men rond 1900 plots interesse krijgt voor zijn werk wordt de genetische waarde van dit fenomeen meer verklaard door extrinsieke redenen binnen de recipiërende literatuur dan door de intrinsieke kwaliteiten van het werk. Multatuli wordt geïntroduceerd op het moment dat de Duitse literatuur zich in een overgangsperiode bevindt; hij heeft slechts succes gehad omdat zijn bemiddelaars werken in een referentiekader waarin buitenlanders worden geïmporteerd. Wanneer omstreeks 1900 de nadruk valt op thema's als gemeenschap en individu, het nieuwe mensdom, wordt de thematische invloed van de buitenlandse letterkunde onvermijdelijk. Nietzsche dient als kroongetuige voor de veranderende levensvisie en wanneer de tegenstelling groeit tussen de officiële cultuur en de nieuwe generatie met haar transnationaal bewustzijn, ligt de weg open voor die schrijvers die het best het nieuwe levensgevoel formuleren, zoals de Russen, de Scandinaven en Multatuli. Multatuli wordt een model, aansluitend bij een specifiek voor Duitsland vernieuwende import. De keuze van de te vertalen auteur, in casu Multatuli, is dus typisch voor en afhankelijk van de toestand binnen de Duitse cultuur.
Symptomatisch voor deze stelling is de stimulans die uitging van de Friedrichshagener Kreis, een verzameling schrijvers en filosofen, die Multatuli's receptie bevordert omdat zij opteren voor een socialistisch-realistische literatuur en door deze aspecten van zijn werk aangetrokken worden. Deze groep anarcho-socialisten, met als voornaamste vertegenwoordigers B. Wille, W. Bölsche, J. Hart, G. Landauer, W. Spohr e.a., komt in opstand tegen een verouderde ideologie, wil een revisie in de letterkunde, een afbraak van de geformaliseerde themata en eist nieuwe ideeën en onderwerpen die de bestaande instituties helpen aantasten. Binnen de literaire programmastrijd valt de nadruk niet langer op het formele en esthetische aspect maar op het ethische. Komend uit het naturalisme kiest men voor de waarheid, tegen de huichelarij en het conventionalisme en baseert men zich op de natuurwetenschappelijke filosofie van Comtes positivisme, Taines milieutheorie en Darwins evolutietheorie. De Kulturkampf mondt uit in een dubbele richting van individualisme en socialisme, maar beide zijn gericht tegen de burgerlijke idealen. De economisch-maatschappelijke factoren van de eeuwwisseling vinden hun uiting in de opkomende syndicaten, de politiek-literaire groepsvorming der kunstenaars en beinvloeden tevens de literaire praktijk: de auteur krijgt een eigen sociale rol en | |
[pagina 205]
| |
functie binnen de veranderende relatie tussen literatuur en maatschappij. Koortsachtig gaat men op zoek naar de moderne held, het genie, de messias, het fenotype van die tijd. G. WunbergGa naar eindnoot(16) heeft hun schrijversconceptie als een heroïsch geniebegrip omschreven, marxistisch en christelijk-esoterisch van terminologie en in de praktijk gebracht door Zarathustra's leer. In deze constellatie, en door deze, op een breekpunt staande, sociaal-literaire omstandigheden wordt Multatuli's gunstige receptie verklaard. Spohr als Multatuli-vaandeldrager en de Friedrichshagener vonden zijn fabels en ideeën gesneden brood voor hun opvattingen over politiek, ethiek en vrouwenemancipatie. Duitsland was rond 1900 een land dat een weg zocht binnen een versleten, vermoeid Europa en auteurs aantrok wier werk de lucht met donderslagen zuiverde. En Multatuli kwam tegemoet aan uiteenliggende smaken: zijn links georiënteerde opvattingen maakten hem populair bij de anarchisten en socialisten en zijn avontuurlijk leven maakte hem aantrekkelijk bij de jeugd van alle leeftijden.
Daarbij is het niet inopportuun de vraag te stellen in hoeverre Wilhelm Spohr, voortkomend en werkend in een anarchistisch milieu, het relatief succes van de receptie veroorzaakt en beïnvloed heeft. Tenslotte is in geen enkel land hetzelfde fenomeen aan te wijzen, noch in Frankrijk, noch in Engeland - twee landen waarover informatie bestaat. Spohrs stimulans heeft niet altijd ideaal gewerkt, maar de vraag rijst of de verschillende vertalingen in Duitsland - en in Scandinavië en in het Oosten, want Duitsland speelde de rol van een transitohaven - niet aan zijn apostolaat en geloof in zijn auteur te danken zijn. Wanneer hij doorstoot tot de grote tijdschriften en over een degelijke uitgeverij beschikt in de persoon van J.C.C. Bruns, gesteund door de positie van zijn vrienden uit de Friedrichshagener kring, volgt meteen receptie én reactie in de vorm van artikelen, recensies en andere vertalingen. | |
3. Enkele facetten.Wat de vertalingen als eerste receptiefenomeen betreft kan men constateren hoe belangrijk de regulerende functie van de uitgeverijen geweest is. De uitgeverij J.C.C. Bruns engageerde zich met haar vertaler Spohr voor de nieuwe literaire stroming, de volksuitgeverijen Hendel, Meyer en Reclam maakten Multatuli toegankelijk voor het grote publiek. De bedoeling van de bemiddelaars was er niet op gericht de canon van de Duitse literatuur te treffen maar hoofdzakelijk Multatuli's ideeën te verspreiden. Multatuli werd niet ingevoerd om de kern van het polysysteem te helpen vormen, maar de vertalers passen zich aan aan de literaire conventies van omstreeks 1900, zodat er geen evolutie te bekennen valt in de vertaaltraditie. Men mag zeggen dat de functie van de tekst de vertaalstrategie bepaalt, hetgeen ook blijkt uit de frequentie van de vertaalde teksten: vaak is de vertaling meer een voorwendsel om de ideeën te verspreiden dan een doel op zich zelf.
Een ander facet is de receptie van de afzonderlijke werken. Uiteraard gaat de grote aandacht naar Max Havelaar waarvan de verschijning om diverse redenen wordt toegejuicht, maar globaal gezien valt vooral de poly-interpretabiliteit van zijn teksten op. Deze poly-interpretabiliteit van zijn teksten heeft het mogelijk gemaakt dat bijna iedereen iets bij hem vindt dat hij voor de bevestiging van zijn eigen ideeën kan gebruiken. Een terloopse, oppervlakkige kennis van zijn gehele oeuvre is hiervan het gevolg. En zelfs wie beweert dieper op zijn werk en persoon te zijn ingegaan, meent nergens een zwaartepunt ontdekt te hebben. Het ontbreken van een systematische filosofie, | |
[pagina 206]
| |
het gebrek aan een afgerond, afgesloten structureel werk verklaart men door de disharmonie in zijn persoonlijkheid en door zijn impulsiviteit. De lezers-critici worden geïrriteerd door het gebrek aan genrebepaling, de losse draden van het verhaal, de uitweidingen, de afwisseling van sentiment, satire en pathos, kortom de volkomen afwezigheid van systeem en structuur. Door het ontbreken van vaste contouren en het overheersen van de centrifugale krachten hoort men regelmatig de klachten van lezers die de draad kwijt zijn. Een dergelijk gevoel uit zich in de voorliefde voor de publikatie van losse stukken uit zijn werk, die dit euvel uitsluiten en het toch mogelijk maken zijn ideeën bekend te maken. Gelukkig leent zijn werk zich goed voor versplintering, zodat niets van zijn stijl, taal en radicalisme verloren gaat. Ook niet in de evaluaties, want men erkent dat hij een uniek schrijver is, onherhaalbaar in de Duitse letterkunde waar alleen Nietzsche als referentiepunt kan optreden. Een unicum dat bijvoorbeeld niet aan L. Couperus, ook voldoende vertaald, wordt toegeschreven. Multatuli is er vanaf het begin met zijn potentiële betekenis en in al zijn actualiteit en wanneer men het criterium van de eenheid van zijn werk en persoonlijkheid stelt en niet de afzonderlijke facetten laat prevaleren, is hij volgens hen onvervangbaar. Zijn aanvankelijk heroïsch pathos van de negentiende eeuw krijgt daarom een literair-politieke functie in de pathologie der modernen van de eeuwwisseling. De held, wiens zwakheden en pedanterie bij enkele critici slechts een glimlach veroorzaken, wordt door de meeste anderen gerecipieerd met een lach die dicht bij de weemoed en de opstand ligt. De satirische componenten van zijn werk worden aangevuld door de radicaliserende dimensies van een typische fin de siècle-mentaliteit. Als enige agitator naast Nietzsche slaagt hij erin ‘het tot universele belangrijkheid te brengen en de Duitse jeugd te verblinden met zijn schitterende agitatieretoriek, die dan eens didactisch, dan weer satirisch of vertellend is’.Ga naar eindnoot(17)
Dat men daarbij belangstelling voor het Multatuliaans fenomeen opbrengt is evident. De overvloedige biografische gegevens die elk artikel vergezellen, informeren de lezer over zijn gevarieerd, fascinerend leven, waaruit moet blijken dat hij geen typische literator is geweest. Men moet dat ook zien binnen het enthousiasme van de eeuwwisseling, dat zich optrekt aan de revolutionaire schrijver-filosoof die zich met heldenallures keert tegen het establishment, en dat op zoek gaat naar zijn geestelijke leiders en wereldverbeteraars. Als zijn bewonderaars monddood worden gemaakt door W.O. I, valt de stilte over Multatuli. In ieder geval hebben de meeste Duitsers geen moeite gehad om zijn persoonlijkheid te aanvaarden. Zijn levenswijze levert geen moeilijkheden op voor zijn lezers omdat zij affiniteiten voelen met die revolutionair-romanticus die zulke mooie teksten schrijft. En misschien hebben de vertalers en critici door hun aandacht voor zijn biografie en het breed uitsmeren van zijn miserabel leven (on-)bewust het publiek rijp gemaakt voor de lectuur van zijn werk.
Zoals de algemene visie van de Duitsers op Multatuli's leven tamelijk coherent is, zo is hun opinie over zijn schrijverschap clichématig. Vooral in de gecomprimeerde lemmata van de encyclopedieën en handboeken beschouwt men hem als een ‘geistreicher Popularphilosoph’ die bij tijd en wijle ook wel poëtische middelen voor zijn doel gebruikt, een schrijver die ‘a capriccio affabulaties’ heeft geschreven met als doel een soort tegenontwerp van de Bijbel te scheppen. Een romantieker met realistische trekjes voor wie leven en werk gelijkwaardig zijn, een feuilletonist als B. Goltz, A. Jung en H. | |
[pagina 207]
| |
Heine. Alleen S. LublinskiGa naar eindnoot(18), de voorloper van de marxistische literatuurtheorie en geschiedschrijving, verdedigt, tegen het weinig diepgaand clichébeeld, de visie dat Multatuli een van de weinige schrijvers is geweest die het programma van de romantiek, vanuit het perspectief van de mens als volstrekte eenheid, volledig heeft verwezenlijkt. Terwijl zijn geestelijk vaderland in de Duitse romantiek ligt, die de eenheid van poëzie en filosofie, van wetenschap en leven preekte en die hulpmiddelen als de zintuigen, de logica en de wetenschap gebruikte om de eenheid van het leven te omvatten, is hij volgens Lublinski de enige echte romanticus van de Europese literatuur die in de realiteit, in leven en kunst, de grote eenheid bereikte; ten minste aan de oppervlakte. Met romanticus bedoelt Lublinski de moderne romanticus, de man van de moderne wetenschap en het experiment, die tevens zoekt naar de versmelting van wetenschap en kunst. Een constatering die voldoende is om hem als de grootste visionaire journalist te bestempelen die Europa ooit heeft gehad. Alleen bleef hij aan de oppervlakte: hij was een romanticus die het oerleven wou beschrijven maar die niet boven de chaos uitsteeg. In de Indische natuur schreef hij prachtige sprookjes, maar nooit natuurmystiek, nooit kosmische oerpoëzie. Volgens Lublinski is Multatuli in de mystiek nooit verder gekomen dan de figuur van Adolf van Nassau (Millioenenstudien) die hij dan nog met de ironie van Heine afdeed! Multatuli was een briljant journalist die slechts met de hulp van vlijtige uitgevers een kunstwerk tot stand kon brengen.
Als denker-filosoof is Multatuli volgens de Urteilsgeschichte naar algemene overtuiging praktisch te verwaarlozen. Afgezien van zijn apostel W. Spohr die in hem het summum van denkkracht ziet en hoewel Mauthner met lof over hem spreekt, beschouwen de meeste critici hem als een profeet van een ongodsdienstige godsdienst en een onfilosofische filosofie en zien ze zijn ideeën als ‘efemere bon mots’, bouwelementen van een onoverzichtelijk ideeëngeheel, die ontsproten zijn uit intuïtie en invallen, uit dat spanningsgebied tussen cultuur en chaos, maar niet gebaseerd op een regelmatige denkactiviteit. Wel past hij in de traditie van het humanisme, dat steeds op de voorgrond treedt bij de kentering der tijden. H. DriesmansGa naar eindnoot(19) rangschikt hem zo in de traditie van Carlyle, Ruskin, Gobineau, Wagner en Hentschel. Men is het erover eens dat hij meer een reformator en ethisch denker is dan een filosoof, doordrongen van de humanistische filosofie van zijn tijd die terug grijpt naar de gedachte van Protagoras: ‘De mens is de maat van alle dingen’. Filosofisch sluit hij aan bij de mathematische filosofie van Spinoza en de natuurfilosofie van E. Haeckel en W. Bölsche. Zijn ethiek is uitsluitend gericht op het welzijn hier op aarde en wil geen beroep doen op historische dogma's of een aangekweekte moraal. Zijn strijd tegen de religie voerde hij voornamelijk uit overwegingen van ethische aard: M. Zelck noemt hem ‘ein Ethiker der Tat’Ga naar eindnoot(20), wiens levenswerk zich richt op de strijd tegen de autoriteit. De hele maatschappij is vervuld van machtsuitoefening en omdat niet hij maar de medemens behoeften had aan wat sociale ethiek, heeft hij de autoriteit van de staat aangevallen, die van de man tegenover de vrouw, van de ouders tegenover hun kinderen, de autoriteit van de zeden en het geloof, van de ‘deugd’ en God. Op al die terreinen geldt voor hem de principiële vraag naar de morele rechtvaardiging: welk is het recht van de autoriteit? Op deze basis rusten zijn sociaal-politieke ideeën, zijn opvattingen over vrouwenemancipatie en pedagogie, zijn visie op de religie. Hij is een mengeling van Les- | |
[pagina 208]
| |
sing, Fichte, Heine, Lasalle en RabelaisGa naar eindnoot(21) en daarom is het beter hem als een romantisch reformator te karakteriseren. Geen reformator in de trant van Victor Hugo met zijn burgerlijke sentimentaliteit en zijn vlucht in het verleden als een vorm van escapisme, maar een romanticus bij wie het individueel onaangepast zijn aan de normen van de maatschappij, de onmogelijkheid in vrede te leven met de zeden en gewoonten, de moraal en het gezag, primeren. Zo wordt hij in Duitsland aan het einde van de negentiende eeuw opgenomen in de cultus van de gramme aanklagers of ‘Zivilisationsfeinde’ als Strindberg, H. Jäger, Stuckens, Hauptmann, Bruuns en anderen die klaagden over ‘Was der Mensch ist und was er versäumt zu sein’.Ga naar eindnoot(22) In dat opzicht toonde hij zich de tijdsbetrokken auteur, die de werkelijke menselijke existentie verdedigde tegen de conventies en huichelarij. Voor het eerst leefde men ook in een tijdperk waar het civilisatieprobleem het probleem par excellence was: in dit tijdperk met zijn evolutie op technisch gebied en zijn ondefinieerbare minderwaardigheid op ethisch gebied werd eenvoudig een kritische visie van de auteurs geëist. En ook al is ieder Duits criticus het ermee eens dat Multatuli geen diep denker was en dat zijn primair streven gericht was op de ineenstorting van de religie als organiserend polarisatiecentrum van waarden en cultuur, ‘aan de grootsheid, kracht en beweeglijkheid van zijn verstand, aan zijn schitterende retotoriek, aan zijn zuiver ideaal van het mensengeluk, kan niemand twijfelen’.Ga naar eindnoot(23)
Hierbij aansluitend zijn bij de Multatuli-receptie twee fenomenen interessant. Ten eerste is er de bijzondere weerklank bij de psycho-analytici. Zijn werk blijkt een praktische, verhelderende bron voor hun exposés te zijn geweest, en zowel Freud als O. Rank en W. Stekel citeren hem in hun wetenschappelijk werk. Vooral Woutertje Pieterse wordt regelmatig geciteerd, ‘deze bewuste ontdekkingsreis in het land van de ziel’, en deze referentie is dan weer aanleiding voor twee belangrijke studies van resp. P. Brückner en Th. Bonhoeffer. Voor meer uitleg verwijzen wij naar ons artikel Multatuli en de psycho-analytici in het tijdschrift Appel, jaargang 7, 1982, pp. 102-108. Ten tweede is er de bijna onvermijdelijke confrontatie met Nietzsche. Hoewel er voor de hand liggende redenen zijn om beide auteurs met elkaar te verbinden, blijft het meestal bij een onkritische, ongefundeerde, terloopse vergelijking, en de mening dat Multatuli Nietzsche beïnvloed zou hebben is hoogstens een hypothese, al poneert O. Hörth tot tweemaal toe een stellige uitspraak: ‘Ik zou mij erg moeten vergissen, mocht Nietzsche hem niet gekend hebben en bij hem zijn inspiratie gehaald hebben’.Ga naar eindnoot(24) Een aanleiding om een parallel tussen beide auteurs te trekken, ligt in de tijdsconstellatie. Zo laat zich aan de symptomatische titel Der Uebermensch in der modernen Literatur (1897) van L. Berg aflezen dat men hoopt op een genie dat de verziekte tijd zal genezen, een soort Carlyle, en natuurlijk hebben Multatuli met zijn opvatting over de Liefde en de Goedheid en Nietzsches Also sprach Zarathustra daartoe bijgedragen. Vooral het pathos waarmee beiden het bestaande, de autoriteit, het geloof en de conventies kritiseerden creëerde een geestelijke sfeer. De generatiesfeer is zelfs zo gunstig dat P. RachéGa naar eindnoot(25) zich afvraagt hoe men verklaart dat een generatie die zo van de betekenis van Nietzsche doordrongen is en dus normaal ook interesse moet hebben voor Multatuli, toch Multatuli niet massaal aanvaardt. In een vijftal artikelen worden verschillen en overeenkomsten geconstateerd, en men krijgt de indruk dat beide schrijvers in Nederland en in Duitsland met overeenkomende reflecties als middel gebruikt | |
[pagina 209]
| |
worden om elkaar bij het lezend publiek te introduceren. Zo schrijft bijvoorbeeld G. Biedenkapp, Multatuli tegen Nietzsche uitspelend in de hoop dat na de lectuur van zijn werk het publiek begrip opbrengt voor Nietzsches werk, ‘Eenmaal zal men bij lectuur van Multatuli's werk begrip leren opbrengen voor Nietzsches werk’.Ga naar eindnoot(26) | |
4. Besluit.Multatuli's receptie in Duitsland vond plaats in typische omstandigheden. Zijn ideeën werden belangrijker geacht dan de esthetische kwaliteiten van zijn werk. Zijn stijl en inhoud worden uitgespeeld tegen de vigerende opvattingen in de literatuur en vooral in de maatschappij, en men zoekt in Multatuli meer de persoon en de idee dan de literaire tekst. Vandaar dat hij niet doorgedrongen is in de Duitse literatuurgeschiedenis, maar met de zich wijzigende omstandigheden uit de actualiteit verdween. Waarschijnlijk heeft en zal geen enkel Nederlandstalig auteur nog ooit zoveel succes kennen als Multatuli. In zijn spoor heeft hij Louis Couperus en Frederik van Eeden naar Duitsland meegetrokken en hoewel zij van dezelfde gunstige situatie konden profiteren hebben zij geen gelijkaardige sympathie en enthousiasme losgemaakt. Zij waren niet zo functioneel. |
|