sie, die de Minister van Cultuur adviseert bij het verlenen van overheidssteun aan een filmproject. De commissie kan een bekroond scenario immers moeilijker afwijzen.
Een van de deelnemers aan het scenario-seminarie in 1979 was de talentrijke ex-journalist van het Vlaamse radio- en t.v.-blad Humo Marc Didden, die bij de Amerikaanse lesgevers (William Fadiman, John Bloch en Lois Peyser) zijn filmkennis ging verrijken. Een jaar later verwierf hij met Brussels by night de eerste prijs van de hoger genoemde scenario-wedstrijd. Didden wou zijn scenario beslist verfilmd zien en vond gehoor bij producent Erwin Provoost. Na heel wat moeilijkheden met de Selectiecommissie van het Ministerie kreeg hij het voor mekaar: hij bekwam overheidssteun voor een low budget-produktie, waarvan hij uiteindelijk ook zelf de regie in handen nam. In 1983 afgewerkt, kreeg de film meteen twee prijzen op het Festival van San Sebastian, met felicitaties van de Amerikaanse filmroutinier Samuel Fuller, die als jurylid fungeerde.
Brussels by night begint met een prachtige verticale camerabeweging, die eindigt met een totaalbeeld van de nachtelijke hoofdstad. De begeleidende muziek van Raymond van het Groenewoud brengt de kijker onmiddellijk in een nieuwsgierigheid opwekkende serie noiresfeer. In de tweede sequentie verlaat Max (François Beukelaers) na een mislukte zelfmoordpoging zijn huis. In Brussel ontmoet hij achtereenvolgens zijn gepensioneerde werkmakker Louis (Michel Mentens), Alice (Ingrid de Vos), een barmeid die ervan droomt ooit actrice te worden, en tenslotte ook Abdel (Amid Chakir) een Marokkaans trambestuurder en vriendje van Alice.
Alle vier zijn ze als drenkelingen die zich in hun existentiële eenzaamheid, in het besef mislukkelingen te zijn, aan elkaar vastklampen. Centrale figuur is Max, die er het ergst aan toe is. Hij neemt de andere drie op sleeptouw in een uitzichtloze dooltocht, die naar een dramatisch slot voert.
De essentie van de film ligt in de sterk realistische karaktertekening en de evocatie van de spanningen binnen de toevallig ontstane groep outcasts. Het overtuigend uitbeelden van de relatieproblemen herinnert aan Fassbinders t.v.-serie Berlin Alexanderplatz. Haat, liefde, wanhoop, begrip en onbegrip wisselen elkaar af. Max' onvrede met zichzelf en de samenleving (‘En als ge veel gedaan had, zou het dan iemand kunnen schelen (...) Denkt ge dat iemand een halve seconde wakker ligt van alles wat op niks trekt?’) zal zich geleidelijk meer en meer op de gastarbeider Abdel richten: de Marokkaan wekt in stijgende mate zijn radeloze agressie en jaloersheid op. Tijdens het uitstapje naar het Hellend Vlak van Ronquières doodt hij hem.
Met Abdel als personage voert Didden het alledaagse racisme als neventhema in: de gastarbeider wordt geduld zolang alles goed gaat en hij zich op de vlakte houdt...
Tijdens het zinloos rondzwerven gedurende drie dagen en nachten valt het als filmrijm aangewende telefoneren van Max op. Waar hij zich ook bevindt, telkens belt hij een nummer op. Maar elke communicatiepoging blijft onbeantwoord. Aan het slot van de film blijkt het dat hij naar huis belde, waar vrouw en kind door hem vermoord liggen. Vandaar dat de film een thriller wordt genoemd: de in wezen overbodige want te nadrukkelijke slotscènes expliceren het wanhopige nihilisme van het kernpersonage.
Brussels by night is het resultaat van jaren kijkervaring (Didden verwijst zelf naar o.m. Karl Reisz, Alain Tanner, Wim Wenders en Jean Eustache) en ernstig vakwerk (assistentie van Dominique Deruddere die met de kortfilm Vodka Orange zijn mogelijkheden al etaleerde).
Marc Didden bewijst met zijn debuutfilm sfeer te kunnen scheppen, acteurs (ook Vlaamse) te kunen regisseren tot een overtuigende vertolking en dialogen (afwisselend in het Nederlands en het Brussels Frans) te kunnen schrijven. Sfeerbepalend is naast de voortreffelijke fotografie (Willy Stassen) en montage (Ludo Troch) vooral de slechts enkele keren te nadrukkelijke muziek van Raymond van het Groenewoud.
Met Brussels by night haalde het filmidealisme en -talent het weer eens op een achterhaalde filminfrastructuur.
Wim de Poorter