Ons Erfdeel. Jaargang 27
(1984)– [tijdschrift] Ons Erfdeel– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 85]
| |
Beeldhouwer Jef Claerhout: meestersmid en lasser
| |
[pagina 86]
| |
1.
Jef Claerhout, ‘Vrouw’.
2.
Jef Claerhout, ‘Vogel’, gouden juweel. Je hoort al van ver het geluid van een smidse. ‘Ik maak driedimensionele cartoons’ zegt hij, terwijl hij wijst naar een achttal beelden op zijn werktafel. Een éénmanskruistocht, weg van de dodende ernst. Een bejaarde zit op een stoel, maar om overeind te blijven, steunt hij toch op een stok. Een vrouw is een en al golving en torsade. De brouwer, die een bak cola draagt, is zelf een levende kroonkurk geworden. Twee figuren zitten naast elkaar in divergerende houding. De suggestie laat niets te wensen over. Het beeld heet Vriendschap. De humor heeft altijd de overhand. Van de pijproker is de pijp veel te groot. De bezieling in zijn ogen maakt zijn schamelheid grandioos. Uit al zijn beeldjes spreekt een grote naïviteit en mensenkennis tegelijk. In de jaren zestig maakte Jef Claerhout monumentale werken, vaak halfverheven reliëfs, waarin de menselijke samenleving nogal algemeen en abstract werd benaderd. Later stapte hij over naar het detail van het individu. Sinds jaren zijn de twee steeds terugkerende thema's: de goedhartige, niettemin vaak absurde en symbolische karikatuur en de liefde van de ambachtsman voor de natuur. Ieder werk getuigt van deze tweeheid. ‘Er is een grote evolutie in mijn werk. Ik leer nog alle dagen bij. De beweeglijkheid van de vorm, de effenheid, de gave lijn. Dat heb ik allemaal moeten leren’ zegt Claerhout. Er zijn weinig kunstenaars die het geheim van zijn lassen kennen. ‘Ik heb heimwee naar de Middeleeuwen, niet alleen omdat mijn figuurtjes vrolijk willen zijn. In de eerste plaats omdat in die tijd de artiest een stielman was, die zo goed mogelijk maakte wat van hem gevraagd werd. Het lassen is een prachtig middel. Ik las alles: goud, roestvrij staal, messing, koper. Soms denk ik van mezelf dat ik met de jaren rustiger ben geworden. Vroeger hechtte ik weinig betekenis | |
[pagina 87]
| |
Jef Claerhout, ‘Vrouw in avondjapon’, geel koper.
Jef Claerhout, ‘De preek van Paster De Cuyper’, geel koper.
| |
[pagina 88]
| |
1.
Jef Claerhout, ‘Stormram’, geel en rood koper.
2.
Jef Claerhout, ‘Gulliver’, geel koper. aan conventie. Nu hou ik me meer aan de anatomie van de natuur als geheel. Je kunt een chronologie van mijn werk opmaken aan de hand van de oppervlakte ervan, de groeiende effenheid b.v.; ze doet geen afbreuk aan de spontaneïteit. Een pianist wordt niet slechter als hij oefent’ aldus Jef Claerhout.
Van honderden beelden die over het land verspreid zijn en een eigen leven zijn gaan leiden voor de voorbijganger en de kunstminnaar, bezit de kunstenaar ook vele foto's. Toch bestaat van een niet onbelangrijk deel van zijn bijna onoverzichtelijk oeuvre geen catalogus. Dat is beslist een groot tekort voor de kunstenaar zelf en voor degenen, die het portret van zijn leven en werk willen maken. In 1979 verscheen wel een kunstboek Jef ClaerhoutGa naar eindnoot(1). In het boek komt het eigen karakter van zijn werk ten volle tot zijn recht, vooral dank zij de uitstekende kwaliteit van de foto's.
Voor Jef Claerhout is de uiterlijke waardigheid van koningen en priesters een lachwekkende eigenschap. Alleen het innerlijke telt.
Het beeldje De vogelverschrikker is een skelet dat op het hoofd een nest jonge vogels draagt.
Een groep heet Poging tot het oprichten van de vrede. Horden mensen klauteren op stellingen. Daarboven herinnert een fakkel aan iets dat maar al te letterlijk veroverd wil worden. | |
[pagina 89]
| |
1.
Jef Claerhout, ‘Speler in folklorestoet’, chroomnikkelstaal.
2.
Jef Claerhout, ‘Vogelhandelaar’, gezwart geel koper.
3.
Jef Claerhout, ‘Koning’, geel koper. De meest trotse ruiters rijden op schamele paarden. De paarden zelf weerspiegelen de symbiose tussen mens, beroep en innerlijkheid. Op een ezelachtig paard rijdt een man die, zoals een heks op haar bezemsteel, een stok met paardekop meevoert. Een mens ligt lang uitgestrekt. Hij is zoals Gulliver in Lilliput verstrikt in honderden touwen. Horden kleine mensen bekruipen hem. Zijn lichaam is op een lang gespan gezet, zodat hij vervoerd kan worden. In een hondekar zit een man, die zich zo klein mogelijk heeft gemaakt en veilig in zijn bakje, verloren, bewondering koestert voor een roos. Een koetsier vervoert een kar vol vis, waaronder ook een zeemeermin, die ongezien tegen zijn rug leunt. Een baardige bejaarde aarzelt bij elke stap, om niet te struikelen over zijn baard, die tot op de grond reikt voor zijn voeten. Tussen mensenkennis, goedhartige waarneming, vertedering en lach is er in Jef Claerhouts werk een volkomen harmonie ontstaan, zodat de meest kritische noot nooit agressief klinkt. Het pijnlijke dwingt nog eerbied af. Het karikaturale geldt als evidente moraal. Claerhouts Paard van Troje is vergelijkbaar met zijn Gulliver in Lilliput en de Poging tot het oprichten van de vrede. Ook hier timmeren kleine mannen aan de flanken, onder de buik, aan de hoeven van het prachtig dier, dat evenwel - en dit is wonderbaarlijk - ditmaal een paard van vlees en bloed blijkt te zijn, krachtig en majestueus zoals een groot deel van zijn andere paarden. Maar er is meer dan de harde materie waarmee Jef Claerhout zijn beelden last. In zijn werk maakt hij ook veel gebruik van symboliek, die op de antieke mythologie, de vóór-christelijke Middeleeuwen en de statuskentekens van christelijk Europa steunt. Alle suggesties i.v.m. het verleden vormen slechts een onderdeel | |
[pagina 90]
| |
Jef Claerhout aan het werk.
Jef Claerhout, ‘Heks’, geel koper.
van zijn symboliek. Deze symboliek zelf slaat niet zozeer op bekende types en bekende toestanden dan op de innerlijke dimensie van het uitgebeelde.
Het beeldend vermogen van Claerhout is bijzonder creatief. Op één been kom je nog vooruit en je ziet een éénbenige vergroeid met een éénwieler. Van een statige elegante vrouw is boven het voorhoofd de schedel als een blik erwten geopend en daarin staan kleine mannetjes op een rij. Enkele naakte jonge meisjes staan op zichzelf. Zonder verwijzing: nu ontstaat plotseling een mysterie van schoonheid en ongereptheid. Er is nauwelijks onderscheid tussen de hulde en de grap. Ze zijn ontsproten aan een vrijgevige emotie voor het leven.
Men is geneigd Jef Claerhout niet te volgen als hij beweert dat het belangrijkste in zijn werk de vondst is. Er zijn verschillende peilers: de vitaliteit, de ongebreidelde fantasie met verbluffende vondsten en originele beeldspraak, de exclusieve aandacht voor de menselijke innerlijkheid en de variant ervan bij het dier: de oerkracht van het paard, de vlucht van de vogel, de gaafheid en het mysterie van de vormen in de natuur.
Een hoogtepunt van een vondst is onder meer het prehistorisch skelet dat op een tandem rijdt en op zijn lange staart vijf mensjes meevoert. Een hoogtepunt van symboliek zijn de lange kruipdieren, denkbeeldige duizendpoten of stormrammen op wielen die mensen vervoeren, de eersten op statige stoelen, de volgenden op kleinere of zonder. Een hoogtepunt van schoonheid zijn de reeksen vogels of mobielen met vliegende paarden, of andere | |
[pagina 91]
| |
Jef Claerhout, ‘De bierbak’, geel koper.
paarden zoals het grote standbeeld te Vijve-Kapelle en de twee paardekoppen aan de drinkfontein bij het Minnewater te Brugge. Tot slot nog een bijzonderheid. Jef Claerhout is de telg van een familie met traditie in de metaalbewerking, met veel vrienden schilders, beeldhouwers en antiquairs. Lachend zegt Claerhout dat hij de specialist geworden is van beelden voor gemeenten met een klein budget. Maar het eenvoudige ligt hem: ‘Ik maak mijn beelden op ooghoogte, vrij klein. Ze mogen niet imponeren. Ze nemen een loopje met alles en iedereen. Ze brengen een vrolijk verhaal’. Aan het Walplein te Brugge staan geregeld grote groepen voor zijn Vliegende Koetsier, een mythologisch geïnspireerde kopersculptuur met de oppergod Zeus als zwaan in een Brugse koets, met een vliegend paard en een koetsier met hoedje op de bok. Op het plein voor de Brugse schouwburg staat Papageno. Niet Tamino is Mozarts hoofdfiguur. In de Toverfluit valt Papageno veel meer op. Claerhout zegt: ‘Ik ben Papageno’. Toen het plein verkeersvrij werd gemaakt, kreeg hij de opdracht iets voor de gewone voorbijganger te bedenken. Tegenover Papageno ligt op het Kraanplein, vier meter bij vier, de opengevouwen muziekpartituur van de strofe Der Vogelfänger bin ich ja. Voor zijn opdracht Tijl Uylenspiegel aan het kanaal te Damme heeft Jef Claerhout Tijl nu eens niet voorgesteld zoals men hem steeds uitbeeldt. Daar staat een naakt borstbeeld van een jongeman, met naast zich, op een rijtje, symbolische figuren, vertegenwoordigers van constanten in de samenleving. Te Vichte staat de Dorpsverteller, opgericht ter ere van Vichte naar aanleiding van de fusies. Te Sijsele herdenkt een vijfdelig monument met vijf beelden op sokkels in cirkelvorm bijeengebracht, vijf plaatselijke gebeurtenissen. Dertig jaar bevrijding (1944): men ziet een vrouw op een scherf van een obus. De congressen van een afdeling van het Europacollege toendertijd te Sijsele: zes mensen berijden een stier (toen telde Europa zes lidstaten). Sijsele verbroedert met het Franse Seysel: een man met een pakje friet en een man met een wijnfles. Op een voetstuk staat de Verkondiger met het bord waarop de gebeurtenissen vermeld staan. Tenslotte wordt de Vrede uitgebeeld: een man houdt zich een spiegel voor. In Leuven staat Fonske met bier en boek, de eeuwige student. In Kortrijk is de fontein De drinkers een uitschieter. In de compositie van overlopende bekers is er voor één keer geen figuratie. Jef Claerhout bekleedt als beeldhouwer een aparte plaats. Dat komt door zijn eigenzinnige creativiteit en zijn vindingrijke inspiratie. Hij is de uitbeelder van het volk en leeft er middenin. |
|